ECLI:NL:GHAMS:2021:1589

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
23-001632-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging door het installeren van verborgen camera's in de woning van de ex-partner

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is veroordeeld voor belaging door het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner. Dit deed hij door verborgen camera's te installeren in de woonkamer en slaapkamer van de ex-partner en de opgenomen beelden te bekijken. De tenlastelegging omvatte ook bedreiging van de ex-partner met zware mishandeling. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de bedreiging, maar heeft de andere tenlastegelegde feiten bewezen verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, waarvan 90 uur voorwaardelijk, en de politierechter's vonnis is vernietigd. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die langdurig last heeft van de belaging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige inbreuken op de privacy van de ex-partner, wat het hof zwaar heeft aangerekend. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001632-20
datum uitspraak: 13 april 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 juli 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-008880-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 maart 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2018 t/m 8 juli 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] door
- een of meer laadstation(s) (met verborgen camera en microfoon) te (laten) plaatsen in de woonkamer en/of slaapkamer, in elk geval in de woning van die [slachtoffer] en/of
- (vervolgens) heimelijk opnamen te maken en/of deze opnamen te bekijken, onder meer wanneer [slachtoffer] zich in haar persoonlijke levenssfeer bevond en/of zich onbespied waande en/of
- op enig moment de woning van die [slachtoffer], in haar afwezigheid, te betreden en/of binnen te dringen en/of
- die [slachtoffer] in de maand juni 2019 veelvuldig te bellen op haar vaste en/of mobiele telefoonnummer,
met het oogmerk die voornoemde [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
primair: hij in of omstreeks de periode 1 september t/m 1 juli 2019 in Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie en/of andere gegevensoverdracht en/of andere gegevens en/of beeldverwerking, door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk werd afgeluisterd, afgetapt en/of opgenomen; een technisch hulpmiddel, te weten een of meer laadstation(s) met verborgen camera en microfoon (iPhone Charging Dock Hidden Spy Camera 1080p HD WiFi) op een bepaalde plaats, te weten de woonkamer en/of slaapkamer, in elk geval in de woning van [slachtoffer] aanwezig heeft doen zijn;
subsidiair: hij in of omstreeks de periode van 1 september 2018 t/m 1 juli 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer], aanwezig in een woning en/of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, de woonkamer en/of slaapkamer, een of meer afbeelding(en) heeft vervaardigd;
3.
hij op of omstreeks 7 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die voernoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Als je aangifte doet dan snij ik je in stukjes en pak ik alles van je af wat je lief is", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, waarvan 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

Vrijspraak feit 3

Het hof heeft op grond van de inhoud van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet de overtuiging bekomen dat de verdachte hetgeen hem onder 3 ten laste is gelegd heeft begaan, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 september 2018 t/m 8 juli 2019 te Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] door
- laadstations met verborgen camera en microfoon te plaatsen in de woonkamer en slaapkamer van die [slachtoffer] en
- vervolgens heimelijk opnamen te maken en deze opnamen te bekijken, onder meer wanneer [slachtoffer] zich in haar persoonlijke levenssfeer bevond en zich onbespied waande en
- op enig moment de woning van die [slachtoffer], in haar afwezigheid, te betreden
met het oogmerk die voornoemde [slachtoffer] te dwingen iets te dulden.
2.
hij in de periode 1 september
(het hof begrijpt: 1 september 2018)t/m 1 juli 2019 in Amsterdam, met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie en andere gegevensoverdracht en andere gegevens en beeldverwerking, door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk werd afgeluisterd en opgenomen; een technisch hulpmiddel, te weten laadstations met verborgen camera en microfoon (iPhone Charging Dock Hidden Spy Camera 1080p HD WiFi) op een bepaalde plaats, te weten de woonkamer en slaapkamer in de woning van [slachtoffer] aanwezig heeft doen zijn.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van:
belaging
en
met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt afgeluisterd, afgetapt of opgenomen, een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doen zijn.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, waarvan 120 uren, subsidiair 60 dagen, voorwaardelijk.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner. Door verborgen camera’s te installeren in haar woonkamer en slaapkamer, en door de door deze apparatuur opgenomen beelden te bekijken, heeft hij op stelselmatige wijze inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Het slachtoffer heeft dit moeten dulden. Ervaring leert dat slachtoffers in dergelijke zaken nog lange tijd gevoelens van onrust en angst ondervinden. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Gelet op de aard en ernst van de feiten acht het hof een forse taakstraf passend en geboden. Een deel van deze taakstraf zal het hof in voorwaardelijk vorm opleggen om de verdachte ervan te doordringen dat hij zich dient te onthouden van het stalken van zijn ex-partner, temeer nu zij nog jaren met elkaar te maken zullen hebben als ouders van hun inmiddels 5-jarige dochter.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 139d en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. F.A. Hartsuiker en mr. I.M.A. Hinfelaar, in tegenwoordigheid van
mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 april 2021.
mr. I.M.A. Hinfelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]