ECLI:NL:GHAMS:2021:1438
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- M.L.D. Akkaya
- A.P. Wessels
- M.A.J.G. Janssen
- Rechtspraak.nl
Toewijzing dwangakkoord na verwijzing door de Hoge Raad met betrekking tot schuldregeling
In deze zaak, die is behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een verwijzingszaak na cassatie door de Hoge Raad. De appellante, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoek ingediend voor een dwangakkoord met haar schuldeisers. De Hoge Raad heeft eerder het arrest van het gerechtshof Den Haag vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De appellante heeft verzocht om de ingangsdatum van de schuldregeling te bepalen op 28 mei 2018, de datum waarop zij een schuldregelingsovereenkomst heeft ondertekend, in plaats van de door de rechtbank Rotterdam vastgestelde datum van 5 maart 2020.
Tijdens de zitting op 30 maart 2021 heeft de advocaat van de appellante, mr. P.A. Loeff, het standpunt van de appellante toegelicht. De gemeente Rotterdam, als enige weigerende schuldeiser, is niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de gemeente niet in redelijkheid tot haar weigering heeft kunnen komen, gezien de belangen van de appellante en de overige schuldeisers die met het aanbod hebben ingestemd. Het hof oordeelt dat de gemeente Rotterdam niet voldoende gewicht heeft gegeven aan de omstandigheden van de appellante, die volledig arbeidsongeschikt is en leeft van een WIA-uitkering.
Het hof heeft uiteindelijk besloten dat de ingangsdatum van de schuldregeling moet worden vastgesteld op 28 mei 2018, en heeft het vonnis van de rechtbank Rotterdam in die zin vernietigd. Het hof heeft het verzoek van de appellante om de gemeente Rotterdam te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling toegewezen, en het vonnis voor het overige bekrachtigd. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer van het hof en is openbaar uitgesproken op 6 april 2021.