Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
(…) vanaf heden t/m eind februari 2020, ben ik niet beschikbaar, omdat ik momenteel ander werk heb aangenomen voor volle werk weken. Als je me later wil in plannen dan graag eerst contact met mij opnemen. Als ik een opendienst zie en ik heb tijd over dan plan ik me natuurlijk zelf in. (…)”
Naar aanleiding van jouw appje aan mij met het bericht dat je vanaf heden t/m februari 2020 niet meer inzetbaar bent deel ik je mee dat wij je niet meer zullen oproepen en het dienstverband per heden (22 nov. 2019) beëindigen.”
3.Beoordeling
grieven IA en VItezamen te behandelen. Met deze grieven betoogt RVM dat de kantonrechter buiten de rechtsstrijd is getreden door aan [geïntimeerde] een billijke vergoeding en een vergoeding wegens gefixeerde schadevergoeding toe te kennen, omdat [geïntimeerde] uitsluitend om een transitievergoeding heeft verzocht.
Zoals u bekend heeft cliënte reeds een formeel verzoek ingediend voor de billijke vergoeding alsmede de gefixeerde schadevergoeding. Indien niet binnen een aantal dagen na heden een geldelijk voorstel komt van uw zijde dan ziet cliënte zich genoodzaakt (vanwege de vervaltermijn) tevens een verzoek in te dienen voor de transitievergoeding waar cliënte recht op heeft. Dat zijn dan drie posten, waar dan nog het achterstallig salaris achteraan komt.”
de grieven II tot en met V, VII en VIII– samengevat weergegeven – dat niet zij, maar [geïntimeerde] met haar Whatsapp-bericht van 21 november 2019, als weergegeven onder 2.2., de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.
Grief IXbevat een herhaling van de eerdere grieven en faalt dus ook.