Uitspraak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Aanvulling bewijsmiddelen
verdachte:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 2 juni 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in Polen in 1992, was in eerste aanleg vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen en had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de rechtbank. Dit is gebaseerd op artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat tegen een vrijspraak geen hoger beroep openstaat. Het hof heeft de vrijspraak als een beschermde vrijspraak gekwalificeerd.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd, met aanvulling van de bewijsmiddelen. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting op 12 januari 2021, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal. De rechtbank had eerder een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geadviseerd, en het hof heeft in zijn beslissing rekening gehouden met een recent reclasseringsrapport. De bewijsmiddelen zijn aangevuld en enkele correcties zijn doorgevoerd in de processtukken. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de griffier aanwezig was. Mr. Geelhoed was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.