ECLI:NL:GHAMS:2021:120

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
23-001232-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en ontvankelijkheid in strafzaken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 2 juni 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in Polen in 1992, was in eerste aanleg vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen en had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de rechtbank. Dit is gebaseerd op artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat tegen een vrijspraak geen hoger beroep openstaat. Het hof heeft de vrijspraak als een beschermde vrijspraak gekwalificeerd.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd, met aanvulling van de bewijsmiddelen. De uitspraak is gedaan na onderzoek ter terechtzitting op 12 januari 2021, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal. De rechtbank had eerder een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geadviseerd, en het hof heeft in zijn beslissing rekening gehouden met een recent reclasseringsrapport. De bewijsmiddelen zijn aangevuld en enkele correcties zijn doorgevoerd in de processtukken. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de griffier aanwezig was. Mr. Geelhoed was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001232-20
datum uitspraak: 26 januari 2021
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 2 juni 2020 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-294227-19, 15-263423-19, 15-277506-19, alsmede 13-701275-18 (TUL) en 15-187708-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1992,
adres: [adres]

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 15-277506-19 onder 3 is tenlastegelegd. Voorts heeft de rechtbank de verdachte partieel vrijgesproken ten aanzien van de in de zaak met datzelfde parketnummer onder 1 ten laste gelegde vernieling van de kentekenplaten van respectievelijk [naam 1] en [naam 2]. Het hof is van oordeel dat dit een beschermde vrijspraak is.
Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open.
Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken van hetgeen in de zaak met parketnummer 15-277506-19 onder 1 (voor zover betrekking hebbende op het vernielen van de kentekenplaten van respectievelijk [naam 1] en [naam 2]) en onder 3 ten laste gelegde.
Al hetgeen hierna wordt overwogen heeft dan ook uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen aanvult in na te noemen zin.
Voorts heeft het hof in het kader van de strafmaat acht geslagen op een recent reclasseringsrapport van 19 augustus 2020, waarin de reclassering wederom een onvoorwaardelijke ISD-maatregel adviseert. Gelet hierop is het hof van oordeel dat er geen aanleiding is om te komen tot een andere strafoplegging dan de eerste rechter.

Aanvulling bewijsmiddelen

De door de rechtbank in de Bijlage bij het vonnis gebezigde bewijsmiddelen (blad 9-13 van het vonnis) worden aangevuld in de navolgende zin:
- aan bewijsmiddel I (blad 9) wordt in de eerste regel na het woord ‘[woord 1]’ toegevoegd het woord ‘[woord 2]’;
- in bewijsmiddel III (blad 10) wordt in de derde regel in plaats van ‘doorgenummerde pagina 5’ gelezen ‘doorgenummerde pagina’s 10-11’;
- het volgende bewijsmiddel wordt toegevoegd ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-294227-19 bewezenverklaarde:
V-a: Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1100-2019236871-10 van 9 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (doorgenummerde pp. 29-34).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als de op voornoemde datum tegenover verbalisant afgelegde verklaring van de
verdachte:
Ik ben aangehouden op het treinstation in Zaandam (het hof begrijpt: op maandag 9 december 2019).
V: Volgens de getuige was u met stenen aan het gooien. Wat kunt u daarover verklaren?
A: Ja dat beken ik wel
V: Weet u nog waar dit was?
A: Dit was op het station.
V: Waar had u die stenen vandaan gehaald?
A: Wat ik mij kan herinneren waren daar bouwwerkzaamheden.
- in bewijsmiddel XII (blad 13) wordt in de tweede regel in plaats van ’18 mei 2020’ gelezen ’19 mei 2020’;
- in bewijsmiddel XV (blad 13) wordt in de tweede regel in plaats van ’18 mei 2020’ gelezen ’19 mei 2020’.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-277506-19 onder 1 (voor zover betrekking hebbende op het vernielen van de kentekenplaten van respectievelijk [naam 1] en [naam 2]) en onder 3 ten laste gelegde.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. E.C. van der Drift, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 januari 2021.
Mr. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]