ECLI:NL:RBNHO:2020:4041

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
15.294227.19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van de ISD-maatregel met aftrek van de voorlopige hechtenis in verband met het weinig rooskleurig toekomstperspectief van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere vermogensdelicten, waaronder vernieling en diefstal. De verdachte, geboren op een onbekende datum en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was op het moment van de zitting gedetineerd in P.I. Ter Apel. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 mei 2020. De officier van justitie, mr. A. van Loon, heeft gevorderd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. D.E. Oud, pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na beoordeling van het bewijs heeft de rechtbank de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft zij de verdachte wel schuldig bevonden aan de vernieling van een liftdeur en de diefstal van kentekenplaten en andere goederen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met het verleden van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten.

De rechtbank heeft besloten om de verdachte een ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft hierbij het weinig rooskleurige toekomstperspectief van de verdachte in Nederland in overweging genomen, evenals het advies van de reclassering. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, gezien de opgelegde ISD-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15.294227.19, 15.187708.19 (vord. tul), 13.701275.18 (vord. tul) en 15.277506.19 en 15.263423.19 (P)
Uitspraakdatum: 2 juni 2020
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 mei 2020 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, Huis van Bewaring.
De politierechter heeft de zaak onder 15.263423.19 naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft de zaak, die bij afzonderlijke dagvaarding onder de bovenvermelde parketnummer is aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Loon en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.E. Oud, advocaat te Wormerveer, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer: 15.294227.19
hij op of omstreeks 8 december 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad opzettelijk en wederrechtelijk een lift(deur) - te weten het glas van de linkerdeur bovenzijde en/of het
metalen frame van de linkerdeur op dezelfde hoogte als de schade aan het glas en/of het metalen frame van de linkerdeur aan de onderzijde, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer: 15.277506.19
1
hij op of omstreeks 30 oktober 2019 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk één of meer kentekenpla(a)t(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 7] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij op of omstreeks 30 oktober 2019 te Alkmaar een kentekenplaat, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 30 oktober 2019 te Alkmaar opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55d lid 1 Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten, [slachtoffer 9] ( hoofdagent
politie eenheid Noord Holland), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd mee te werken aan het voorlopig ademonderzoek, hieraan geen gevolg te geven;
parketnummer: 15.263423.19
hij op of omstreeks 4 november 2019 te Alkmaar, in elk geval in Nederland zes blikken bier (merk Grolsch) en/of een blik Redbull en/of een stuk kaas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
parketnummers: 15.294227.19 en 15.263423.19:
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
parketnummer: 15.277506.19
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
parketnummer: 15.294227.19
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
parketnummer: 15.277506.19
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw van verdachte zich op het standpunt gesteld dat slechts vernieling van twee kentekenplaten bewezen kan worden verklaard. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de in het procesdossier opgenomen camerabeelden niet duidelijk zichtbaar is wat er zich heeft afgespeeld. Verdachte is niet herkenbaar op de camerabeelden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van dit feit kan komen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw van verdachte vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat hij een ambtelijk bevel heeft geweigerd.
parketnummer: 15.263423.19
Ten aanzien van dit feit heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak
parketnummer: 15.277506.19
Met betrekking tot het feit onder 1 zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken van de vernieling van de kentekenplaten van respectievelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7]. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het dossier niet zekerheid vastgesteld worden dat verdachte (ook) deze kentekenenplaten heeft vernield. Het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden van het grote parkeerterrein worden beschreven, is hiervoor onvoldoende specifiek en wordt, behoudens de aangiften, niet ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
parketnummer: 15.294227.19
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
parketnummer: 15.277506.19
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
parketnummer: 15.263423.19
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.4.
Bewezenverklaring
parketnummer: 15.294227.19
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 8 december 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad opzettelijk en wederrechtelijk een liftdeur - te weten het glas van de linkerdeur bovenzijde en het metalen frame van de linkerdeur op dezelfde hoogte als de schade aan het glas en het metalen frame van de linkerdeur aan de onderzijde, dat de Nederlandse Spoorwegen toebehoorde, heeft vernield.
parketnummer: 15.277506.19
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij op 30 oktober 2019 te Alkmaar opzettelijk en wederrechtelijk een kentekenplaat, die aan [slachtoffer 4] toebehoorde en een kentekenplaat, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft vernield;
2
hij op 30 oktober 2019 te Alkmaar een kentekenplaat, die toebehoorde aan [slachtoffer 9], heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen.
parketnummer: 15.263423.19
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 4 november 2019 te Alkmaar, zes blikken bier (merk Grolsch) en een blik Redbull en een stuk kaas, die toebehoorden aan [slachtoffer 10], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer: 15.294227.19:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
parketnummer: 15.277506.19
ten aanzien van feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd.
ten aanzien van feit 2:
diefstal.
parketnummer: 15.263423.19:
diefstal
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot de maatregel plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van 2 jaren, zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende is gekeken naar andere mogelijkheden dan het opleggen van een ISD-maatregel en heeft de rechtbank in overweging gegeven aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, zoals reclasseringstoezicht en het inzetten van hulpverlening zoals door de stichting AMOC. Verdachte staat open voor hulpverlening.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de vernieling van een liftdeur op een treinstation en ook heeft hij meerdere kentekenplaten vernield. Dergelijke vernielingen kunnen zorgen voor gevoelens van ergernis en onrust en overlast bij de slachtoffers. De rechtbank rekent het de verdachte voorts aan dat hij door zijn handelen inbreuk heeft gemaakt op het eigendom van een ander en de benadeelde financiële schade heeft berokkend.
Verder heeft hij zich ook schuldig gemaakt aan de diefstal van een kentekenplaat en winkeldiefstal. Diefstallen zijn ergerlijke feiten die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de slachtoffers.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
13 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder terzake van vermogensdelicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van verdachte mee bij de straftoemeting.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 12 maart 2020 van
[naam 1]als reclasseringswerkster verbonden aan
het Leger des Heils, jeugdbescherming & reclassering.
Het voorlichtingsrapport houdt onder meer in:
Er is sprake van een patroon van vermogensdelicten en cliënt voldoet inmiddels aan de harde en zachte criteria voor de ISD maatregel. Het ontbreekt betrokkene aan
basisvoorzieningen. Van beschermende factoren lijkt geen sprake te zijn. Betrokkene heeft als gevolg van zijn Poolse nationaliteit geen recht op sociale voorzieningen in Nederland. Omdat hij tevens de Nederlandse en de Engelse taal niet machtig is, is reclasseringstoezicht niet uitvoerbaar. De Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) is ten aanzien van cliënt een procedure tot intrekking van zijn unierechten gestart. Deze procedure is nog niet afgerond. Het toekomstperspectief voor cliënt in Nederland is, zoals hij zelf ook inziet, somber. De beste optie voor betrokkene is daarom een terugkeer naar het land van herkomst. Betrokkene zou hier om ons onbekende redenen echter niet voor openstaan. De situatie van cliënt is gezien de slechte maatschappelijke inbedding schrijnend. De kans op recidive is vanwege het ontbreken van basisvoorzieningen hoog. Bij een veroordeling adviseren wij een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren dient te worden opgelegd, nu de door verdachte begane feiten misdrijven betreffen waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, verdachte in de afgelopen vijf jaren driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen, onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging hiervan, er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van goederen het opleggen van de maatregel eist.
Voorts is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers" van het Openbaar Ministerie; verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaar voorafgaand aan het bewezen verklaarde feit meer dan tien processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen van de pleegdatum van onderliggend feit.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, met name het weinig rooskleurig toekomstperspectief van verdachte in Nederland, ziet de rechtbank aanleiding om de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering te laten strekken op de duur van de ISD-maatregel.

7.Vordering benadeelde partij

parketnummer: 15.294227.19
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van ten laste gelegde feit heeft geleden. Blijkens het e-mailbericht van [naam 2], werkzaam bij de [slachtoffer 1] d.d. 19 mei 2020 wordt deze schade geschat tussen euro 3000,00 en euro 5500,00 euro.
Nu deze schade niet nader met bescheiden is onderbouwd, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet in haar vordering kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging

8.1
Bij vonnis van 16 augustus 2019 in de zaak met parketnummer 15.187708.19 heeft de politierechter te Noord-Holland verdachte ter zake van winkeldiefstal veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 4 september 2019 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 31 augustus 2019 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging zal afwijzen, gelet op haar eis in deze strafzaak.
Bij vonnis van 28 februari 2018 in de zaak met parketnummer 13.701275.18 heeft de politierechter te Amsterdam verdachte ter zake winkeldiefstal veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 15 maart 2018 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging zal afwijzen, gelet op haar eis in deze strafzaak.
beoordeling:
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vorderingen te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen dienen te worden afgewezen. In de onderhavige strafzaak zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opleggen. Gelet hierop acht zij toewijzing van de vorderingen niet opportuun.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 38m, 38n, 57, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte met parketnummer 15.277506.19 onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 15.294227.19, de onder parketnummer 15. 277506.19 onder 1 en 2 en onder parketnummer 15.263423.19 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de met parketnummer 15.294227 en met parketnummer 15.277506.19 onder 1 en 2 en onder parketnummer 15.263423.19 bewezen verklaarde feiten onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van
twee jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de [slachtoffer 1] niet ontvankelijk in haar vordering.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Noord-Holland in de zaak met parketnummer 15.187708.19 opgelegde voorwaardelijke straf.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Amsterdam in de zaak met parketnummer 13.701275.18 opgelegde voorwaardelijke straf.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Buiskool, voorzitter,
mrs. P.H.B. Littooy en H.E.C. de Wit, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 juni 2020.