ECLI:NL:GHAMS:2021:114

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
22 januari 2021
Zaaknummer
23-000019-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting door het opgeven van valse namen en hoedanigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van medeplegen van oplichting door het opgeven van valse namen en hoedanigheden. De feiten vonden plaats tussen 28 maart en 5 april 2019, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte valse persoonsgegevens gebruikte om camera's te bestellen bij een bedrijf. De verdachte en zijn medeverdachte maakten gebruik van adressen van leegstaande woningen om de bestellingen te laten afleveren. Tijdens de rechtszaak werd door de raadsman van de verdachte aangevoerd dat er sprake was van een onherstelbaar vormverzuim, omdat de verbalisanten geen cautie aan de verdachte hadden gegeven. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een taakstraf van 100 uren op, met een vervangende hechtenis van 50 dagen. De verdachte had eerder al een veroordeling voor een vermogensdelict op zijn naam staan, wat meegewogen werd in de strafmaat.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000019-20
datum uitspraak: 22 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-244158-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 maart 2019 tot en met 5 april 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen met het oogmerk zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [BV] BV heeft bewogen tot afgifte van een camera, merk Sony door met een valse naam en/of persoonsgegevens van een ander een account aan te maken bij [BV] BV en/of vervolgens met dat account die camera te bestellen waarbij hij, verdachte een vals adres en/of bezorgadres waarop verdachte en/of zijn mededader niet woonachtig waren of verbleven, op te geven
1. subsidiair
subsidiair, voor het geval het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden dat hij op 5 april 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een camera, merk Sony heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die camera wist dat het een door misdrijf verkregen camera was
2. primair
2] dat hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 maart 2019 tot en met 5 april 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen met het oogmerk zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels [BV] BV heeft bewogen tot afgifte van een camera, merk Nikon en/of een [film]camera van het merk Canon door met een valse naam en/of persoonsgegevens van een ander een account aan te maken bij [BV] BV en/of vervolgens met dat account die camera[s] te bestellen waarbij hij, verdachte een vals adres en/of bezorgadres waarop verdachte en/of zijn mededader niet woonachtig waren of verbleven, op te geven;
2. subsidiair
subsidiair, voor het geval het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden dat hij op 5 april 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
-een camera van het merk Nikon en/of
-een [film]camera van het merk Canon en/of heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die camera[s] wist dat het [een] door misdrijf verkregen camera[s] was/waren
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat het hof op grondslag van een in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging oordeelt.

Bewijsoverwegingen

De raadsman heeft zijn pleitnotities aan het hof overgelegd. Aan de hand daarvan heeft hij – kortgezegd – gesteld dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, nu de verbalisanten geen cautie aan de verdachte hebben meegedeeld, nadat hij door hen was staande gehouden. Dit dient ertoe te leiden dat de verklaring van de verdachte die hij toen aflegde, wordt uitgesloten van het bewijs. De verdachte dient bovendien te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten omdat [BV] B.V. niet is bewogen tot afgifte van enig goed door de tenlastegelegde oplichtingsmiddelen, omdat de vereiste wetenschap en opzet ontbreken en omdat de verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de gedane bestellingen. In verband met dat laatste verweer heeft de verdachte verklaard dat hij de medeverdachte slechts bij het Museumplein in Amsterdam heeft opgepikt met de scooter, omdat deze een lift van hem wilde en de verdachte niet op de hoogte was van en betrokken was bij de plannen van de medeverdachte. Het leveringsoverzicht van [BV] B.V. dat hij in zijn jaszak had, was daar terecht gekomen, omdat de medeverdachte hem vroeg dit bij zich te steken en de verdachte dit uit ‘beleefdheid’ heeft gedaan.
Het hof verwerpt de verweren en overweegt daartoe als volgt.
Artikel 359a-verweer
De verklaring van de verdachte zoals opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen van 5 april 2019 op pagina’s 42 en 43 van het dossier wordt niet tot het bewijs gebezigd. Het verweer hieromtrent wordt daarom verder buiten beschouwing gelaten.
Namens [BV] B.V. is 8 april en 9 juli 2019 (aanvullend) aangifte gedaan van oplichting/fraude. Deze aangiften houden onder meer in dat:
-op 28 maart 2019 via het ip-adres [ip-adres 1] een Nikon camera van 279,99 euro is besteld op naam van [naam 1] , [adres 2] . Het artikelnummer van deze bestelling was [nummer] . Het pakket is twee maal tevergeefs op het adres aangeboden en daarna naar de PostNL locatie bij [bedrijf 1] , [adres 3] gebracht, alwaar het op vrijdag 5 april 2019 te 15.34 uur is afgehaald;
-op 29 maart 2019 is via het ip-adres [ip-adres 2] een Canon filmcamera van 285,99 euro besteld op naam van [naam 2] , [adres 4] . Ook dit pakket is twee maal tevergeefs op het adres aangeboden en daarna overgebracht naar de PostNL locatie [bedrijf 2] , [adres 5] , waar het op vrijdag 5 april 2019 te 15.50 uur is afgehaald;
-op 2 april 2019 is een Sony camera besteld via het ip-adres [ip-adres 3] , op naam van [naam 3] , [adres 6] . Dit pakket is op 5 april 2019 te 15.11 uur opgehaald bij de PostNL locatie [bedrijf 3] , [adres 7] . Voor dit pakket is geen betaling binnengekomen;
-op 2 april 2019 is met hetzelfde apparaat, als waarmee de bestelling op naam van
[naam 3] is gedaan, via het ip-adres [ip-adres 4] een Canon Camcorder van 285,99 euro op afbetaling besteld op naam van [naam 4] , [adres 8] . Dit pakket is op het huisadres bezorgd. Voor de ontvangst van het pakket is geen handtekening gezet, maar de letters [letters] .
Op 27 maart 2019 was via het ip-adres [ip-adres 3] ook al een account aangemaakt op naam van
[naam 5] , [adres 9] . Via dit account was een Panasonic camcorder van 244,05 euro besteld. Dit pakket is niet afgeleverd of opgehaald, maar retour gekomen.
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte op 5 april 2019 samen met zijn medeverdachte
[medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) op de [adres 5] te Amsterdam is geweest. Een politieambtenaar in burger heeft gezien dat [medeverdachte] het filiaal van de [bedrijf 2] op huisnummer [adres 5] aldaar betreedt omstreeks 15.49 uur, terwijl de verdachte buiten op zijn scooter wacht. [medeverdachte] loopt naar buiten met een pakket in zijn handen en verwijdert daarvan onmiddellijk de verpakking, die hij in een vuilcontainer gooit. De roodkleurige doos die resteert, plaatst hij vervolgens in een rode boodschappentas die, tussen de benen van de verdachte, op de scooter staat, waarna de verdachte met [medeverdachte] achterop op de scooter wegrijdt. De politieambtenaar heeft de verpakking uit de container gepakt en vastgesteld dat het was geadresseerd aan [naam 2] .
Beide verdachten worden omstreeks 15.50 uur staande gehouden, en enige tijd later ook aangehouden. In de rode boodschappentas treffen de politieambtenaren onder meer drie (video)camera’s in kartonnen verpakking aan, van respectievelijk de merken Sony, Nikon en Canon. Het goednummer van de Canon-camera komt overeen met het goednummer op de aangetroffen verpakking in de vuilcontainer op de [adres 5] . Daaruit maakt het hof op dat de Canon-camera, aangetroffen in de rode boodschappentas op de scooter, kort tevoren bij de [bedrijf 2] is opgehaald door [medeverdachte] .
In een van de jaszakken van de verdachte vindt de politie een leveringsoverzicht van [BV] , gedateerd 29 maart 2019, met betrekking tot een ‘kompaktcamera’, bestelnummer [nummer] , geadresseerd aan [naam 1] , [adres 2] .
Na de aanhouding van de verdachte en [medeverdachte] zijn onder [medeverdachte] drie mobiele telefoons (twee iPhones en een van het merk Huawei) en onder de verdachte één mobiele telefoon (iPhone) in beslag genomen. Het hof stelt vast dat de onder [medeverdachte] inbeslaggenomen Huawei-telefoon is gebruikt voor diverse bestellingen bij [BV] B.V.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2020 blijkt immers dat onder andere op 29 maart 2019 een e-mailadres ten name van [naam 2] , op welke naam de hiervoor omschreven Canon camera diezelfde dag is besteld bij [BV] B.V., op die telefoon is opgeslagen, is gebruikt en/of herbruikt. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor e-mail adressen op naam van [naam 5] , [naam 1] , [naam 4] , [naam 3] en [naam 6] (cursivering hof), aan welke namen eveneens valse namen en valse adressen en aldus frauduleuze bestellingen bij [BV] B.V. zijn te koppelen.
Op deze Huawei-telefoon is tevens een e-mail van 19 maart 2019 van een sportschool met de naam [sportschool] aangetroffen. De e-mail is gericht aan het emailadres ‘ [emailadres 1] ’, welk emailadres gekoppeld is aan het Instagram-account op deze telefoon. De e-mail heeft als aanhef: ‘Beste [verdachte] ’. De verdachte maakt, zo blijkt uit gegevens van de onder hem inbeslaggenomen iPhone, gebruik van de naam ‘ [verdachte] ’. Het e-mailadres op zijn iPhone is namelijk [emailadres 2] . Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat de verdachte de Huawei-telefoon, aangetroffen bij [medeverdachte] , ook in gebruik heeft gehad.
Op 28 maart 2019 is op naam van [naam 1] een Nikon-camera besteld via [BV] B.V. Ook deze datum en bestelling is te koppelen aan de data die in de Huawei zijn aangetroffen. Dit pakket is op
5 april 2019 afgehaald door [medeverdachte] bij [bedrijf 1] . Op grond van de ophaaltijden van de pakketten komt het hof tot het oordeel dat [medeverdachte] de Sony-camera als eerste heeft opgehaald bij [bedrijf 3] , vervolgens de Nikon-camera bij de [bedrijf 1] en als laatste de Canon-camera bij de [bedrijf 2] . Gelet op de afstanden tussen de drie ophaallocaties en de tijdstippen waarop de respectievelijke pakketten aan [medeverdachte] zijn overhandigd kan het niet anders dan dat hij daarbij gebruik heeft gemaakt van een vervoermiddel, zoals bijvoorbeeld een (snor)scooter. Voor de laatste rit naar [bedrijf 2] staat vast dat de verdachte [medeverdachte] op zijn scooter naar dit afhaaladres heeft gereden en op [medeverdachte] heeft gewacht terwijl hij het pakketje ophaalde.
De drie camera’s zijn op afbetaling besteld, maar niet betaald. Daarbij is gebruikgemaakt van valse namen en adressen van woningen die op het moment van bestellen te koop werden aangeboden of in elk geval leeg stonden. Het hof is van oordeel dat [BV] B.V. is bewogen tot afgifte van de drie camera’s door het opgeven van een valse naam ( [naam 2] , [naam 3] en [naam 1] ), de valse hoedanigheid van bonafide kopers, al dan niet op afbetaling en een samenweefsels van verdichtsels waaronder het gebruiken van valse e-mailadressen en van adressen van woningen die op dat moment te koop of om andere redenen leeg stonden.
Gelet op al het bovenstaande in samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte gezamenlijk met de medeverdachte [BV] B.V. door oplichtingsmiddelen bewogen heeft tot de afgifte van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen. Daarbij is de verdachte zowel bij het aanmaken van de fake-accounts, bij het zoeken naar en gebruiken van adressen van leegstaande woningen, als bij het afhalen van de aldus bestelde goederen zodanig nauw betrokken geweest dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking en van gezamenlijke uitvoering, en aldus van medeplegen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 primairhij in de periode van 28 maart 2019 tot en met 5 april 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels [BV] BV heeft bewogen tot afgifte van een camera, merk Sony, door met valse persoonsgegevens een account aan te maken bij [BV] BV en vervolgens met dat account die camera te bestellen waarbij hij, verdachte of zijn mededader een vals adres en bezorgadres, waarop verdachte en zijn mededader niet woonachtig waren of verbleven, heeft opgegeven.
Feit 2 primairhij in de periode van 28 maart 2019 tot en met 5 april 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels [BV] BV heeft bewogen tot afgifte van een camera, merk Nikon en een camera van het merk Canon, door met valse persoonsgegevens een account aan te maken bij [BV] BV en vervolgens met dat account die camera’s te bestellen waarbij hij, verdachte of zijn mededader een vals adres en bezorgadres, waarop verdachte en zijn mededader niet woonachtig waren of verbleven, heeft opgegeven.
Hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens:
medeplegen van oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan oplichting. Hij heeft samen met een medeverdachte onder valse naam, valse hoedanigheid en door middel van een samenweefsel van verdichtsels drie camera’s bij [BV] B.V. besteld. Daarbij hebben de verdachte en zijn medeverdachte gebruikgemaakt van adressen van op dat moment leegstaande woningen, zodat de bestellingen uiteindelijk zouden worden afgeleverd bij daarvoor bestemde pakketpunten. De verdachte heeft op deze wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen van de verkoper en zich daarbij uitsluitend laten leiden door eigen financieel gewin. Oplichting veroorzaakt schade bij de verkoper en zadelt hen daarnaast op met een vaak langdurige administratieve afhandeling; het is daarmee een kwalijke bron van ergernis en van grote bijkomende schade.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 december 2020 is hij eerder onherroepelijk voor een vermogensdelict veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een hogere taakstraf dan door de advocaat-generaal geëist passend en geboden. Het hof zal daarbij aansluiten bij de straf die aan de medeverdachte is opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 47, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. C.J. van der Wilt en mr. R.D. van Heffen,
in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 januari 2021.
mrs. A.M.P. Geelhoed en R.D. van Heffen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]