ECLI:NL:GHAMS:2021:113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
22 januari 2021
Zaaknummer
23-001158-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met ernstige schuld door rijden onder invloed en hoge snelheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een beginnend bestuurder, was betrokken bij een verkeersongeval op 20 mei 2018 te Aalsmeer, waarbij hij met een snelheid van ongeveer 139 km/u door een rood verkeerslicht reed. Dit leidde tot een botsing met een andere auto, bestuurd door het slachtoffer, die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder beschadigde ruggenwervels en een klaplong. De verdachte was onder invloed van alcohol en/of verdovende middelen en heeft zich onvoorzichtig en onoplettend gedragen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in hoger beroep beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte ernstig schuld had aan het ongeval. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. In hoger beroep heeft het hof de straf verlaagd naar een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor één jaar. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001158-20
datum uitspraak: 22 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 mei 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-105773-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1987,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 20 mei 2018 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de Koningin Maximalaan, zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, genaamd [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten beschadigde ruggenwervels, een klaplong, een gebroken sleutelbeen, meerdere gebroken ribben en een beschadigde nier, werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, bestaande dat gedrag hieruit: verdachte heeft gereden over Koningin Maximalaan, komende uit de richting van Uithoorn en gaande in de richting van de Burgemeester Kasteleinweg,
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was,
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol en/of verdovende middelen verkeerde,
- terwijl verdachte reed met een snelheid van ongeveer 139 km/u, althans een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse,
verdachte is, gekomen bij de kruising met de Burgemeester Kasteleinweg, niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn verkeer gelend en al (ongeveer) 82 seconden rood uitstralend verkeerslicht, verdachte heeft (vervolgens) de kruising overgestoken, verdachte heeft zich (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat dat kruispunt vrij was van enig (kruisend) verkeer, verdachte heeft (vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een voor hem van rechts komende bestuurder, te weten de bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), genaamd [benadeelde] , geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of heeft verdachte (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende uitgeweken voor die [benadeelde] , verdachte is (vervolgens) tegen voornoemde [benadeelde] , aangereden en en/of aangebotst, althans met die [benadeelde] in botsing gekomen, ten gevolge waarvan voornoemde [benadeelde] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede of derde lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet; de in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 20 mei 2018 te Aalsmeer, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de Koningin Maximalaan, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd bestaande dat gedrag hieruit: verdachte heeft gereden over Koningin Maximalaan, komende uit de richting van Uithoorn en gaande in de richting van de Burgemeester Kasteleinweg,
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was,
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol en/of verdovende middelen verkeerde,
- terwijl verdachte reed met een snelheid van ongeveer 139 km/u, althans een snelheid die (veel) hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse,
verdachte is, gekomen bij de kruising met de Burgemeester Kasteleinweg, niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en/of voor het in zijn verkeer gelend en al (ongeveer) 82 seconden rood uitstralend verkeerslicht, verdachte heeft (vervolgens) de kruising overgestoken, verdachte heeft zich (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen dat dat kruispunt vrij was van enig (kruisend) verkeer, verdachte heeft (vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een voor hem van rechts komende bestuurder, te weten de bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), genaamd [benadeelde] , geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of heeft verdachte (vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende uitgeweken voor die [benadeelde] , verdachte is (vervolgens) tegen voornoemde [benadeelde] , aangereden en en/of aangebotst, althans met die [benadeelde] in botsing gekomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van het primair tenlastegelegde

De raadsman heeft zijn pleitnotities aan het hof overgelegd. Aan de hand daarvan heeft hij – kortgezegd – gesteld dat de snelheid van 139 km/u waarmee de verdachte volgens de tenlastelegging zou hebben gereden niet wettig en overtuigend kan worden vastgesteld. De VRI-gegevens in het dossier kunnen niet worden gekoppeld aan de auto van de verdachte, nu uit het proces-verbaal van bevindingen niet blijkt dat de metingen daarop betrekking hebben. Het is dan ook niet uit te sluiten dat de metingen betrekking hebben op een andere auto, aldus de raadsman.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat geen sprake is geweest van de voor een bewezenverklaring van het primaire benodigde ondergrens van ‘aanmerkelijke onvoorzichtigheid’. Tijdens de autorit zat de verdachte naast een vervelende, dronken bijrijder (het hof begrijpt: [naam] ). De verdachte is tijdens de autorit door [naam] afgeleid, doordat laatstgenoemde het passagiersportier opende. De afleiding is de reden geweest dat de verdachte niet alleen sneller is gaan rijden, omdat hij snel thuis wilde zijn vanwege dit probleem, maar ook dat hij door het rode verkeerslicht is gereden. De oorzaak van het ongeval is daarmee een zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden.
Het hof verwerpt de verweren overweegt daartoe als volgt.
Het hof stelt op grond van het dossier vast dat in de late avond van 20 mei 2018 een botsing tussen twee voertuigen, te weten de personenauto die door de verdachte werd bestuurd en de personenauto die door het slachtoffer werd bestuurd, heeft plaatsgevonden. Dit bestrijdt de verdediging niet. Volgens de (oog)getuige [getuige] vond het ongeval om ongeveer 23.50 uur plaats, waarna hij onverwijld 112 heeft gebeld. De politie ontving de melding van de meldkamer omstreeks 23.55 uur.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 23 juni 2018 (pagina’s 102 en 103 van het dossier) reed een voertuig over de Koningin Maximalaan in de richting van de Legmeerdijk over rijstrook 8. De VRI-logging toont aan dat dit voertuig de verweglus (087) om 23:52:34:3 uur activeerde en deze om 23:52:34:5 uur deactiveerde. De koplus (081) werd om 23:52:37:4 uur geactiveerd en om 23:52:37:6 uur gedeactiveerd. De afstand tussen de verweglus en de koplus bedraagt 120,70 meter. Uit de VRI-gegevens volgt dat deze afstand in 3.1 seconden door het gedetecteerde voertuig is afgelegd. Dat betekent dat het betreffende voertuig op dat moment ongeveer 38,90 m/s, oftewel ongeveer 139 km/u, reed. Op het moment van het activeren en deactiveren van de laatste (kop)lus straalde het verkeerslicht voor die rijstrook al ongeveer 82 seconden rood licht uit. Het voertuig is dus met zeer hoge snelheid door rood gereden.
De koplus (051) op rijstrook 5, waarop het slachtoffer reed, is om 23:52:37:7 uur gedeactiveerd. Het verkeerslicht straalde ten tijde van het activeren en deactiveren van de koplus voor het slachtoffer groen licht uit. Voornoemde tijdstippen komen overeen met de tijdstippen van activatie en deactivatie van de koplus (081) op rijstrook 8. Op basis daarvan neemt het hof aan dat het ongeval omstreeks 23.52 uur heeft plaatsgevonden tussen de voertuigen die de lussen omstreeks dat tijdstip op respectievelijk rijstrook 8 en 5 hebben geactiveerd en gedeactiveerd.
Het proces-verbaal van bevindingen van 23 juni 2018, in samenhang met de getuigenverklaringen, alsmede ook het gegeven dat sprake was van een laat tijdstip waarop geen sprake was van druk verkeer, biedt naar het oordeel van het hof geen ruimte voor de mogelijkheid dat een andere auto dan de auto van de verdachte de verweglus (087) en koplus (081) heeft geactiveerd met een tussenruimte van 3.1 seconden, zodat dit alternatieve scenario afdoende kan worden uitgesloten. Op grond hiervan trekt het hof de conclusie dat de betreffende VRI-gegevens en daarmee de berekende snelheid wel degelijk betrekking hebben op de auto van de verdachte.
Voorts schuift het hof de eerst ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig terzijde bij het bepalen van de mate van schuld. Het hof heeft bij het bepalen daarvan alleen gelet op de verkeersovertredingen die de verdachte heeft begaan.
De verdachte heeft zich al met al zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gedragen in het verkeer. Er is sprake van ernstige schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, waardoor aan een ander zwaar lichamelijk letsel, te weten beschadigde ruggenwervels, een klaplong, een gebroken sleutelbeen, meerdere gebroken ribben en een beschadigde nier, is toegebracht.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 mei 2018 te Aalsmeer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de Koningin Maximalaan, zich zodanig, te weten zeer onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, genaamd [benadeelde] , zwaar lichamelijk letsel, te weten beschadigde ruggenwervels, een klaplong, een gebroken sleutelbeen, meerdere gebroken ribben en een beschadigde nier, werd toegebracht, bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Koningin Maximalaan, komende uit de richting van Uithoorn en gaande in de richting van de Burgemeester Kasteleinweg,
- terwijl het donker was,
- terwijl verdachte ter plaatse (zeer) bekend was,
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was,
- terwijl verdachte reed met een snelheid van ongeveer 139 km/u, althans een snelheid die (veel) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse,
verdachte is, gekomen bij de kruising met de Burgemeester Kasteleinweg, niet gestopt voor een in zijn richting gekeerd en voor het in zijn verkeer geldend en al (ongeveer) 82 seconden rood uitstralend verkeerslicht,
verdachte heeft vervolgens de kruising overgestoken,
verdachte heeft zich daarbij niet vergewist dat dat kruispunt vrij was van enig (kruisend) verkeer,
verdachte is vervolgens tegen voornoemde [benadeelde] , aangereden en aangebotst, ten gevolge waarvan voornoemde [benadeelde] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en de ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich als (beginnend) bestuurder van een personenauto zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gedragen door op een kruispunt met zeer hoge snelheid – ongeveer 140 km/u waar 80 km/u was toegestaan – door het rode verkeerslicht te rijden. De verdachte heeft daardoor een botsing met een andere personenauto veroorzaakt. Ten gevolge daarvan heeft de bestuurder van de aangereden personenauto zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het hof rekent dit de verdachte zeer zwaar aan.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Daarbij is rekening gehouden met de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor het veroorzaken van een verkeersongeval, zonder dat sprake is van bewezen rijden onder invloed, maar wel door de ‘ernstige schuld’ van de veroorzaker een forse taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar genoemd. Het hof ziet geen aanleiding om van dit oriëntatiepunt af te wijken en zal dit daarom volgen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 december 2020 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
80 (tachtig) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het primair bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
1 (één) jaar.
Bepaalt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. R.D. van Heffen en mr. C.J. van der Wilt, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 januari 2021.
mrs. A.M.P. Geelhoed en R.D. van Heffen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.