Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van het geding in hoger beroep
3.Beoordeling
Indien door bijstorting alsnog voldaan wordt aan de inperking ad EUR 750.000,00 van het krediet op rekening [nummer] t.n.v. Planhold B.V. komt de borgtocht te vervallen.”
Indien er sprake is van uitwinning worden eerst de zakelijke zekerheden uitgewonnen, alvorens de borgtocht aangesproken wordt.”
“
Conform bijgevoegde brief treft u hierbij de te tekenen borg akte aan, welke als voorwaarde door de bank is gesteld. Wij wijzen u erop dat, indien de verplichtingen uit hoofde van de financiering door de debiteur(en)/rekeninghouder(s) niet wordt nagekomen, dit tot gevolg kan hebben dat u op grond van de hiervoor bedoelde borgtocht wordt aangesproken.”
erkent dat de vennootschappen van de Planhold groep voor het aanvullend krediet van 2008 hoofdelijk aansprakelijk zijn. In 2009 is de looptijd van de verhoging van het krediet verlengd (zie 3.5). [appellant] stelt niet dat in het kader van de verlenging op het punt van de hoofdelijkheid andere afspraken zijn gemaakt dan die daarvoor van kracht waren, zodat het hof ervan uitgaat dat ook daarna nog (volledig) sprake was van een hoofdelijk aan de vennootschappen verstrekt krediet.
Indien door bijstorting alsnog voldaan wordt aan de inperking ad EUR 750.000 van het krediet op rekening 3935.01.108 t.n.v. Planhold B.V. komt de borgtocht te vervallen.” Aan het voldoen aan deze voorwaarde is geen termijn gesteld. Rabobank stelt zich op het standpunt dat alleen aan deze voorwaarde kan worden voldaan als het uitstaande bedrag is verminderd door een betaling van [appellant] (in privé) of als een (her)financiering plaatsvindt door een derde. Betalingen onder de zekerheden die zijn verstrekt door de vennootschappen van de Planhold groep kunnen volgens Rabobank niet leiden tot vrijval van de borgtocht. De rechtbank is Rabobank gevolgd in deze uitleg van de eerste bijzondere voorwaarde van de borgtocht.
niet tijdig en/of niet volledig door de bank wordt ontvangen, volgt geen verlaging van de borgtocht noch van het resterende krediet van € 1.500.000,00. (…)
de door jou in privé afgegeven borgtocht”). Daarover worden afspraken gemaakt, met name over de voorwaarden waaronder de borgtocht kan worden verminderd. De brief van 24 juni 2011 kan dan ook niet anders worden begrepen dan dat daarmee ook door [appellant] als borg met Rabobank afspraken zijn gemaakt. Daarbij komt dat [appellant] in deze procedure in het kader van zijn verweer tegen de vordering van Rabobank en als grondslag voor zijn eigen vordering aanvoert dat hij zich aan de in deze brief vastgelegde afspraken heeft gehouden. Op grond daarvan meent [appellant] dat hij niet meer door Rabobank onder de borgtocht kan worden aangesproken en vordert hij betaling van Rabobank. Die stellingname van [appellant] verdraagt zich niet met het standpunt dat hij als borg niet zou hebben ingestemd met de afsprakenbrief van 24 juni 2011. Als [appellant] daarmee niet heeft ingestemd, kan hij daaraan immers ook niet in zijn voordeel rechten ontlenen. Ook daarom kan het betoog van [appellant] niet worden gevolgd.
Afgezien daarvan zijn de Planhold groep en [appellant] , die daarbij werd bijgestaan door een advocaat, akkoord gegaan met het voorstel van Rabobank bij brief van 24 juni 2011 waarin uitdrukkelijk staat dat de opbrengst van de VID in mindering zou worden gebracht op het basiskrediet en niet op de overstand of de borgtocht:
wordt in mindering gebracht op het basiskrediet van € 1.750.000,00. Voorts wordt het resterende basiskrediet van € 1.250.000,00 met een bedrag van € 500.000,00 verminderd, voor welk laatstgenoemde bedrag kwijting wordt verleend. Vervolgens resteert een basiskrediet van € 750.000,00 en een overstand van € 750.000,00, derhalve een resterend krediet van € 1.500.000,00.
mogelijkwerkelijke stand op de rekeningen per die datum van invloed is op de toewijsbaarheid van de in deze procedure ingestelde vorderingen, zal hierna (in 3.84 en 3.86) aan de orde komen.
Indien er sprake is van uitwinning worden eerst de zakelijke zekerheden uitgewonnen, alvorens de borgtocht aangesproken wordt.”
betalingendoor de Planhold groep uitsluitend konden worden uitgevoerd binnen een bepaalde limiet. Voor de
ontvangstvan betalingen had dit systeem echter geen enkele consequentie. [appellant] heeft dit volgens de rechtbank niet, althans onvoldoende, weersproken. De stelling van [appellant] dat hij onvoldoende inzicht had in de bankrekeningen is door de rechtbank gepasseerd, omdat dat niet aan een eventuele betaling van [appellant] in de weg had hoeven te staan.