Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
till disposal of petition.
herein to return custody of the minor child [kind 1] to the respondent/mother”.
“prayer clause b”.
is directed to produce the minor child [kind 1] on the next date i.e. 27.3.2018.
on the next date i.e. 27.3.2018.
We direct the Family Court that the matter shall be tried and disposed of uninfluenced by any of the observations and findings in the impugned judgment. We also direct the parties to cooperate with the disposal of the matter, as directed by the High Court.”
Skype access” tussen de vrouw en [kind 1] mogelijk te maken:
On 16/11/2018, also there was access of [kind 1] . However, afterwards, there could not be meaningful access of daughter [kind 1] . (…) However afterwards petitioner father came alongwith [kind 1] and he hold daughter [kind 1] on his lap. Thereafter, access could not be given to respondent as daughter [kind 1] refused to go inside the children complex. (…) It seems that she had pressure and force of her father. When petitioner was requested to convince the daughter then it was not done by the father. (…) It seems that [kind 1] is of tendered age of only 5 years. She is completely under control of her father. (…) It is observed that petitioner father himself was not willing that child should go for skype access to her mother. So excuse given by petitioner father that daughter [kind 1] was not ready to give access is not just and proper. For the betterment and welfare of daughter [kind 1] there should be interaction with her mother. However, petitioner father has parental alienation syndrome. So he is not preparing [kind 1] to give access.”
is directed to comply with the order of Hon’ble Supreme Court to bring the child for access to the children complex as per the order of Hon’ble Supreme Court and ensure that physical and meaningful access is given to the mother.”
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
wenstte erkennen, doet daaraan niet af.
we have decided to change domicile to Amsterdam with effect from 1st January 2015”. Nu de man, mede in het licht van dit e-mailbericht, voormelde door de vrouw gestelde feiten en omstandigheden niet, althans onvoldoende heeft weersproken, zal het hof van de juistheid daarvan uitgaan. Aangenomen moet dan ook worden dat de man en de vrouw de bedoeling hadden dat in elk geval de vrouw zich met de kinderen in Nederland zou vestigen en dat zij daartoe maatregelen hebben getroffen. Voorts heeft de man niet, althans onvoldoende weersproken dat de vrouw altijd haar banden met Nederland heeft behouden. Zo is de vrouw steeds in [plaats] ingeschreven blijven staan, woont haar familie hier, had zij hier een eigen woonruimte, is zij hier verzekerd gebleven, heeft zij haar telefoonabonnement en bankrekeningen in Nederland behouden, zijn haar rijbewijs en paspoort in Nederland verlengd en heeft zij medische controles (onder meer vanwege de zwangerschap) in Nederland ondergaan. Evenmin is bestreden dat de vrouw slechts een tijdelijke verblijfsvergunning voor India had en dat zij, nadat [kind 1] was geboren, regelmatig voor langere tijd met [kind 1] en [kind 2] naar Nederland ging en de man hen dan kwam opzoeken. Na 7 december 2014 ging [kind 2] alhier naar school en [kind 1] naar de peuterspeelzaal. Ook kan uit de stukken worden opgemaakt dat [kind 1] regelmatig bij haar oma, de moeder van de vrouw, in [plaats] verbleef en dat zij omgang had met de overige familie van de vrouw, in Nederland.
acte clair. Voor het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie bestaat daarom geen aanleiding, nog daargelaten dat de door de man voorgestelde vraag (p. 65 en p. 66 van zijn beroepschrift) uitgaat van een onjuiste feitelijke basis. Er is immers geen sprake van dat de vrouw [kind 1] zonder instemming van de man had meegenomen naar Nederland en evenmin dat de gewone verblijfplaats van het kind daarna door de Nederlandse rechter is “gewijzigd” in Nederland. Het begrip gewone verblijfplaats is van feitelijke aard; daarover kan de rechter geen constitutieve beslissingen nemen en dat is ook niet gebeurd.