In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van het nihil-percentage van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor een belanghebbende die zowel deelvisser als scheepsbeheerder is. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag opgelegd aan de belanghebbende voor het jaar 2015, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 41.484. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de rechtbank Noord-Holland de aanslag vernietigd en het beroep gegrond verklaard, waarbij de aanslag werd verminderd naar nihil. De inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende recht heeft op het 0%-tarief van de Zvw, ondanks zijn dubbele hoedanigheid. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de tekst van artikel 5.4, derde lid, van de Regeling Zorgverzekering niet uitsluit dat het nihil-percentage van toepassing kan zijn wanneer de verzekeringsplichtige ook scheepsbeheerder is. Het Hof heeft deze conclusie bevestigd en benadrukt dat de voorwaarden voor het nihil-percentage niet vereisen dat de verzekeringsplichtige de scheepsbeheerder juridisch aansprakelijk kan stellen voor ziektekosten. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd en de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende tot een bedrag van € 1.050.
De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de Regeling Zorgverzekering in relatie tot de rechten van vissers en scheepsbeheerders, en benadrukt de noodzaak om de bescherming van de gezondheid en veiligheid van vissers aan boord van vissersvaartuigen te waarborgen.