2.1.De rechtbank heeft in haar uitspraak (waarin belanghebbende wordt aangeduid als ‘eiseres’ en de inspecteur als ‘verweerder’) de navolgende feiten vastgesteld:
“1. Eiseres heeft in 2015 inkomsten voor een bedrag van € 27.359.
2. Eiseres is niet in het bezit van een auto.
3. Op 29 februari 2016 heeft eiseres haar aangifte IB/PVV voor het jaar 2015 ingediend. In haar aangifte heeft eiseres in totaal € 2.331 aan aftrek voor specifieke zorgkosten, waaronder € 300 aan vervoerskosten, in aanmerking genomen. Het aangegeven belastbare inkomen uit werk en woning bedraagt aldus € 25.028 (bestaande uit haar inkomsten van € 27.359 verminderd met een persoonsgebonden aftrek (specifieke zorgkosten) van € 2.331).
4. Verweerder heeft eiseres op 25 juni 2016 een vragenbrief gezonden, waarbij wordt verzocht om een reactie vóór 16 juli 2016. Verweerder heeft eiseres op 1 juli 2016 een nieuwe brief gestuurd waarbij de termijn voor het verstrekken van informatie wordt verlengd tot 23 juli 2016.
5. Eiseres heeft hierop gereageerd met een schrijven gedagtekend 2 augustus 2016. Bij deze brief zijn diverse bonnen bijgevoegd als bijlagen (in het verweerschrift zijn deze bijlagen genummerd, de rechtbank neemt hierna deze nummering over). Hierbij zijn onder meer verstrekt: duplicaten van apotheeknota’s (bijlagen 4-1 tot en met 4-11 en 4-15), taxibonnen (bijlage 4-17), tandartsnota (bijlage 4-18), [Gezondheidswinkel] (bijlage 4-20), nota’s van [A-mindfullness] (bijlagen 4-21, 4-23 en 4-25), nota’s voor [D-Shiatsu therapie] (bijlagen 4-27 tot en met 4-30) alsmede diverse afrekenspecificaties van het eigen risico van [Zorgverzekering] waarin onder meer melding wordt gemaakt van [B-oefentherapie] (zie vanaf bijlage 4-31).
6. Op 18 oktober 2016 heeft verweerder een voornemen af te wijken van de aangifte naar eiseres gestuurd. Hierin wordt over de vervoerkosten het volgende vermeld:
“Uit uw informatie blijkt dat u voor een bedrag van € 78 taxibonnen heeft overgelegd. Naast deze kosten heb ik de aftrek met € 22 verhoogd in verband met overige vervoerskosten. De aftrek heb ik daarom vastgesteld op € 100.”
In de brief is als voornemen aangegeven om het volledige bedrag aan specifieke zorgkosten te corrigeren. Tevens wordt verzocht om vóór 2 november 2016 te reageren.
7. Op 25 november 2016 heeft verweerder een brief gestuurd waarin staat dat eiseres niet meer heeft gereageerd en dat hij heeft besloten om de aangifte af te werken conform de brief van 18 oktober 2016.
8. Verweerder heeft bij de vaststelling van de aanslag IB/PVV over 2015 de totale aftrek voor specifieke zorgkosten geweigerd. Dit resulteert in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 27.359.
9. Naar aanleiding van het door eiseres ingediende bezwaarschrift alsmede de hoorzitting van 28 september 2017 (waarbij een verklaring van eiseres is overgelegd, waaruit blijkt dat zij met het openbaar vervoer reist, alsmede een kopie van haar anonieme ov-chipkaart) heeft verweerder € 896 aan kosten voor medicijnen, € 100 vervoerskosten en € 1.385 kosten voor genees- en heelkundige hulp geaccepteerd. Dit heeft geresulteerd in een persoonsgebonden aftrek (specifieke zorgkosten) van € 2.081. Ook is een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase toegekend voor een bedrag van € 492.”