ECLI:NL:GHAMS:2020:4120

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
23-003950-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de seksuele aard van een gedraging in het kader van ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van een ontuchtige handeling, namelijk het zoenen van een onbekend kind op de mond zonder toestemming van de ouder. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 juli 2020 en het onderzoek in eerste aanleg. Het Openbaar Ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde ontuchtige handeling.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van voorarrest had geëist. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis van de rechtbank, maar heeft de motivering aangevuld. Het hof oordeelt dat het zoenen van een kind op de mond niet per definitie als een seksuele handeling kan worden aangemerkt. De beoordeling hangt af van de context en de intentie van de verdachte. Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte seksuele bedoelingen had, en dat de gedraging niet kan worden gekwalificeerd als ontuchtig.

De beslissing van het hof is dat de verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de aangevulde motivering.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003950-19
datum uitspraak: 24 juli 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-669061-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de motivering zal aanvullen zoals hierna weergegeven.

Aanvulling motivering

Het hof deelt de opvatting van de rechtbank dat het zoenen van een onbekend kind op of rond de mond zonder toestemming van de ouder in strijd is met de sociaal-ethische norm, maar dat tevens beoordeeld moet worden of de gedraging ook van seksuele aard was en daarmee valt aan te merken als een ontuchtige handeling als bedoeld in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit is afhankelijk van de aard van de gedraging en de omstandigheden van het geval. In dit verband overweegt het hof dat het zoenen van een kind op de mond een seksuele strekking kan hebben, maar het tevens een gedraging is die in familieverband geschiedt ter begroeting of ten afscheid, dan wel plaatsvindt om uiting te geven aan gevoelens van vreugde, ontroering of genegenheid. Zelfs is het zo dat het voorkomt dat kinderen uit vertedering gezoend of aangeraakt worden door wildvreemde mensen zonder toestemming van de ouder(s), zeker als zij nog klein en aandoenlijk zijn.
Aangezien een zoen op de mond niet altijd een seksuele strekking heeft, komt doorslaggevende betekenis toe aan de context waarbinnen de gedraging is geschied en de bedoeling van de verdachte. Het enkele feit dat de verdachte een onbekende was voor het kind en zijn moeder, maakt een zoen op de mond – naar het oordeel van het hof – nog niet per definitie seksueel van aard. Dat zou anders liggen wanneer het een tongzoen zou betreffen, maar dat is in casu niet bewezenverklaard.
Ook de overige omstandigheden van het geval moeten in ogenschouw worden genomen.
In dit verband overweegt het hof dat de gedraging heeft plaatsgevonden in het openbaar, in bijzijn van moeder en het winkelpersoneel. Dit is relevant nu ongeoorloofde seksuele gedragingen zich veelal afspelen buiten het (directe) zicht van anderen om ontdekking te voorkomen.
De conclusie is dat nergens uit blijkt dat de verdachte seksuele bedoelingen had met het kind. Eerder is er sprake van contra-indicaties daarvoor. Dat de verdachte zich achteraf voor het gebeurde lijkt te schamen en ontkent het kind te hebben aangeraakt, betekent niet dat zijn bedoelingen ten tijde van de gedraging een seksuele strekking hadden. Naar het oordeel van het hof kan derhalve niet worden bewezen dat de zoen van de verdachte ontuchtig was.
Ten overvloede overweegt het hof nog dat het voorgaande niet betekent dat (kleine) kinderen of hun ouders dit soort gedragingen maar moeten dulden. Een zedenmisdrijf als bedoeld in artikel 247 Sr levert de bewezenverklaarde gedraging evenwel niet op.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. J.L. Bruinsma en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 juli 2020.
mr. M.J. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]