ECLI:NL:GHAMS:2020:4120
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de seksuele aard van een gedraging in het kader van ontuchtige handelingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van een ontuchtige handeling, namelijk het zoenen van een onbekend kind op de mond zonder toestemming van de ouder. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 juli 2020 en het onderzoek in eerste aanleg. Het Openbaar Ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde ontuchtige handeling.
Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van voorarrest had geëist. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis van de rechtbank, maar heeft de motivering aangevuld. Het hof oordeelt dat het zoenen van een kind op de mond niet per definitie als een seksuele handeling kan worden aangemerkt. De beoordeling hangt af van de context en de intentie van de verdachte. Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte seksuele bedoelingen had, en dat de gedraging niet kan worden gekwalificeerd als ontuchtig.
De beslissing van het hof is dat de verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de aangevulde motivering.