In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 18 september 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin zij was veroordeeld voor het niet naleven van de verplichtingen uit de Leerplichtwet 1969. De tenlastelegging betrof het niet zorgen dat haar dochter, geboren in 2012, de school regelmatig bezocht in de periode van 3 tot en met 7 juni 2019. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet aan deze verplichting heeft voldaan, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De verdachte had voorafgaand aan het verzuim overleg gehad met de school en was zich bewust van het belang van schoolbezoek. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, waarvan € 200,00 subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de straf voorwaardelijk opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar financiële situatie.