ECLI:NL:GHAMS:2020:4059

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-000832-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met gebruik van geprepareerde tas

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van diverse goederen, waaronder Biodermal crème, uit een winkel in Alkmaar op 18 december 2017. De verdachte had gebruik gemaakt van een geprepareerde tas om de goederen te stelen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte heeft het feit bekend en er zijn geen vrijspraken bepleit in hoger beroep. De bewijsmiddelen omvatten onder andere een bekennende verklaring van de verdachte en aangiften van de gedupeerden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, subsidiair 10 dagen hechtenis, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had geen eerdere strafrechtelijke veroordelingen in Nederland. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000832-18
datum uitspraak: 19 mei 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-255519-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 mei 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 december 2017 te Alkmaar, althans in Nederland, diverse goederen (onder andere Biodermal creme), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 december 2017 te Alkmaar diverse goederen (onder andere Biodermal creme), die aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

Nu de verdachte het tenlastegelegde feit heeft bekend en door of namens hem in hoger beroep geen vrijspraak is bepleit, volstaat het hof met de navolgende opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, Sv:
1. Proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1100-2017257572-8, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] (dossierpagina 30), inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.
2. Proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 18 december 2017 met nummer PL1100-2017257572-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] (dossierpagina 9-15).
3. Proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2017 met nummer PL1100-2017257572-2, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] 5-6).

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 500,00 euro in 10 termijnen van elk 50,00 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 500,00 euro.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van verschillende goederen uit de [winkel]. De goederen hadden bij elkaar een waarde van ruim 300,00 euro. Daarbij maakte de verdachte gebruik van een (volgens zijn eigen verklaring) door hem zelf geprepareerde tas, waaruit het hof afleidt dat hij geraffineerd te werk ging. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat veel hinder en schade veroorzaakt bij de gedupeerden. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 mei 2020 is hij niet eerder in Nederland strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Er is daarbij niet gebleken dat de verdachte door de hoogte van de geldboete onevenredig wordt getroffen in zijn inkomen en vermogen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. M.M.H.P. Houben en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 mei 2020.
=========================================================================
[…]