ECLI:NL:GHAMS:2020:4030

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2020
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
23-003188-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een vonnis in hoger beroep met betrekking tot eenvoudige belediging en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 augustus 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van eenvoudige belediging, gepleegd op 12 april 2017 te Amsterdam. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en heeft opnieuw recht gedaan. Het hof heeft geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte het in zaak B tenlastegelegde heeft begaan en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren, waarvan 2 weken daadwerkelijk, met de bepaling dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 300,00 en 6 dagen hechtenis, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, waarbij is bepaald dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Tevens is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast, voor de duur van 1 maand, die was opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam op 19 januari 2018.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 13-248935-18 (zaak A), 13-183605-19 (zaak B) en 13-684317-17 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-003188-19
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 7 september 2020 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2019 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Gepleegd in zaak A - feit 2:
op 12 april 2017 te Amsterdam;

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in zaak A onder 1 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak B tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2018, parketnummer 13-684317-17, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Gewezen door mr. A.D.R.M. Boumans, in bijzijn van mr. S. Pesch, griffier.
mr. A.D.R.M. Boumans