ECLI:NL:GHAMS:2020:4024
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2018. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar er is geen schriftuur met grieven ingediend. De raadsvrouw van de verdachte heeft het hof per e-mail op 17 november 2020 en telefonisch op 24 november 2020 laten weten dat zij voornemens was het hoger beroep in te trekken. Het hof heeft deze mededeling opgevat als een bevestiging dat de verdachte geen grieven meer had tegen het vonnis van de rechtbank.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden, en is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting.
De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van grieven in hoger beroep en de gevolgen van het niet indienen daarvan. Het hof heeft de verdachte, die geboren is in 1981, niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft.