Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het verrichten van taxivervoer zonder de vereiste vergunning op 16 februari 2015 te Amsterdam. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een geldboete van € 750,00, gelijk aan de straf die in eerste aanleg was opgelegd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 januari 2020 heeft het hof de zaak onderzocht en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte daadwerkelijk taxivervoer had verricht. De enige aanwijzing was dat een verbalisant de verdachte had gezien met een auto waarin twee vrouwen uitstapten, maar er was geen bewijs dat de verdachte hen tegen betaling had vervoerd. De verdachte had verklaard dat hij de auto via een app had besteld, maar dit was niet voldoende om te bewijzen dat hij zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van bewijs in strafzaken, vooral in gevallen van economisch strafrecht, waar de gevolgen voor de verdachte aanzienlijk kunnen zijn. Het hof heeft de eerdere strafbeschikking vernietigd en opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging.