ECLI:NL:GHAMS:2020:3939

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2020
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
23-003286-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1996 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De tenlastelegging betrof het wegnemen van twee mobiele telefoons, een Huawei P20 light en een iPhone 8, op 18 augustus 2019 in Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem een gevangenisstraf van vier maanden had opgelegd.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 10 januari 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de telefoons, en heeft de eerdere veroordeling vernietigd om proceseconomische redenen. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft daarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. Het hof heeft benadrukt dat zakkenrollerij een ernstige inbreuk maakt op het eigendomsrecht van de slachtoffers en dat dergelijke feiten streng bestraft dienen te worden, vooral gezien de problematiek van zakkenrollerij in Amsterdam.

De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met drie rechters en een griffier aanwezig.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003286-19
datum uitspraak: 24 januari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 augustus 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-198393-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1996,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 augustus 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (zwarte mobiele) telefoon (Huawei P20 light), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 18 augustus 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (witte mobiele) telefoon (Iphone 8), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal om proceseconomische redenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 18 augustus 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een (zwarte mobiele) telefoon (Huawei P20 light), dat aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2.
hij op 18 augustus 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een (witte mobiele) telefoon (Iphone 8), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de straf die door de politierechter is opgelegd te hoog is, mede gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor diefstal. Zij heeft verzocht om een gevangenisstraf ter hoogte van de straf die aan medeverdachte [medeverdachte] is opgelegd, namelijk drie maanden gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich - kort na elkaar - schuldig gemaakt aan twee gevallen van diefstal in vereniging in de vorm van zakkenrollerij. Gelet op de waarnemingen van de verbalisanten die hem en zijn mededaders gevolgd zijn, lijkt daarbij sprake te zijn geweest van een strooptocht. Hij heeft door deze diefstallen een ernstige inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de aangevers en een bijdrage geleverd aan de uiterst hinderlijke problematiek die zakkenrollerij in Amsterdam veroorzaakt. Zakkenrollerij is een ware plaag in de stad Amsterdam en het hof is daarom van oordeel dat dergelijk feiten, vanuit het oogpunt van generale preventie, in beginsel streng bestraft dienen te worden.
Het hof ziet geen aanleiding tot het opleggen van een gevangenisstraf gelijk aan de gevangenisstraf opgelegd aan medeverdachte [medeverdachte], nu deze voor één feit veroordeeld wordt en de verdachte voor twee feiten.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 januari 2020.