ECLI:NL:GHAMS:2020:3929

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
28 mei 2021
Zaaknummer
23-004155-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis economische politierechter inzake overtreding Wet personenvervoer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 november 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Egypte in 1970, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor het zonder vergunning verrichten van taxivervoer met een BMW op 7 juli 2015 in Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam dan de economische politierechter. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, maar heeft geoordeeld dat er geen straf of maatregel opgelegd hoeft te worden. Dit besluit is genomen op basis van verschillende overwegingen, waaronder de omstandigheid dat de dienst UberPOP niet meer wordt aangeboden en de oudheid van het feit. De advocaat-generaal had gevorderd om de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, en de raadsman had om een vergelijkbare afdoening verzocht. Het hof heeft deze verzoeken gehonoreerd en bepaald dat de verdachte niet strafbaar wordt gesteld, ondanks de bewezenverklaring van de overtreding van artikel 76 van de Wet personenvervoer 2000. Het hof heeft ook de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004155-18
datum uitspraak: 14 februari 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-204807-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedag] 1970,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
31 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het
Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen
de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 juli 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een auto, merk BMW (gekentekend [kenteken]) taxivervoer heeft verricht zonder een daartoe verleende vergunning.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de economische politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan,
met dien verstande dat:
hij op 7 juli 2015 te Amsterdam met een auto (gekentekend [kenteken]) taxivervoer heeft verricht
zonder een daartoe verleende vergunning.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 76, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Geen oplegging van straf of maatregel

De economische politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 750,00, subsidiair 15 dagen hechtenis,
te voldoen in drie termijnen van elk € 250,00 per maand.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep eveneens verzocht om toepassing van artikel 9a Wetboek van Strafrecht, gelet op de afdoening in vergelijkbare zaken, de oudheid van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 76 uit de Wet personenvervoer 2000, door zonder vergunning via UberPOP taxivervoer uit te voeren.
Gelet op de omstandigheid dat de dienst UberPOP - in welk kader het strafbare feit plaatsvond - niet meer wordt aangeboden en het openbaar ministerie alleen die zaken nog verder heeft vervolgd waarin reeds een daad van vervolging was gesteld en in andere zaken die dat stadium nog niet hadden bereikt, heeft geseponeerd, het feit van enige tijd geleden is en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, alsmede de wijze van uiteindelijke afdoening in vergelijkbare zaken, ziet het hof aanleiding te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 17 oktober 2016 met parketnummer 13/204807-16 (onder CJIB-nummer [nummer]).
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. J.D.L. Nuis en mr. S. Clement, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 februari 2020.