De betrokkene is in de strafzaak veroordeeld voor het opzettelijk vervoeren en aanwezig hebben van 3,02 gram cocaïne en 2,29 gram hennep. In artikel 36e, derde lid van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is bepaald dat wederrechtelijk verkregen voordeel ook kan worden ontnomen indien aannemelijk is dat andere strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Artikel 36e, derde lid, Sr. stelt geen eisen aan de aard of de ernst van deze andere strafbare feiten die tot het voordeel hebben geleid. Voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel baseert het hof zich op het financieel proces-verbaal van 13 april 2016 (hierna: het Rapport Wvv). Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebruik gemaakt van een eenvoudige kasopstelling. Het betreft een abstracte berekeningsmethode, waarbij uit de vergelijking van de contante uitgaven met de legale ontvangsten wordt afgeleid tot welk bedrag de veroordeelde onverklaarbare inkomsten heeft gekregen.
Het Rapport Wvv bevat een deugdelijke en beredeneerde schatting van het beginsaldo. Daarbij is aangenomen dat de betrokkene € 241.191,94 aan het vermogen van [onderneming] heeft onttrokken en dat dit contant door hem is ontvangen. Nagenoeg het gehele bedrag (96%) is op 30 augustus 2008 opgenomen. Vervolgens is gemotiveerd beredeneerd dat het onwaarschijnlijk is dat de betrokkene op 1 januari 2013 nog over (hiervan resterend) legaal contant geld beschikte. Daarbij is onder meer naar voren gebracht dat de betrokkene en zijn partner [naam 1] (hierna: [naam 1]), met wie hij een economische eenheid vormt, ook vóór 1 januari 2013 relatief veel contant geld uitgaven, onder meer een bedrag van € 19.116,00 per jaar aan huur, aanzienlijke uitgaven in luxewinkels als [winkels] in de P.C. Hooftstraat, en jaarlijkse stortingen in de jaren voorafgaand aan 2013 op de rekening van [naam 1], tot maximaal € 16.230,00 per jaar.
Het ligt dan op de weg van de betrokkene om zijn stelling dat hij van zijn ontvangsten uit [onderneming] jaarlijks niet meer dan € 15.000,00 tot € 20.000,00 uitgaf, dat hij zelf inkomsten ontving uit de verhuur van zijn woning, alsook uit zijn werkzaamheden als personal trainer en daarmee op 1 januari 2013 nog over € 120.000,00 beschikte, nader te onderbouwen met objectieve en verifieerbare stukken. De betrokkene heeft dit niet gedaan. Ook in hoger beroep zijn ter zake geen stukken overgelegd. Er is dan ook onvoldoende grond voor het oordeel dat het beginsaldo op 1 januari 2013 € 120.000,00 heeft bedragen. Het hof gaat daarom uit van het in het Rapport Wvv genoemde beginsaldo van € 500,00.
Cocaïne en hennep
De betrokkene is veroordeeld voor het opzettelijk vervoeren van 3,2 kilogram cocaïne en het opzettelijk aanwezig hebben van 2,19 gram hennep. De cocaïne werd in een Volkswagen Golf aangetroffen, waarin de betrokkene reed op het moment van zijn aanhouding en die, blijkens het rapport Wvv, op naam stond van [naam 1]. De hennep werd aangetroffen in de woning van de betrokkene. In het Rapport Wvv wordt er (gezien het risico dat de handel in verdovende middelen met zich brengt en de hoge waarde van de verdovende middelen) gemotiveerd van uitgegaan dat de betrokkene direct bij ontvangst van de cocaïne een bedrag van € 111.381,30 aan contant geld heeft betaald. Dit bedrag is meegenomen in het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De cocaïne is aangetroffen in een groene rugzak op de achterbank van de auto waarin de betrokkene reed. Hij had de rugzak op weg naar de auto op zijn rug gedragen (bewijsmiddelen 1 en 2 strafvonnis). Dit levert een sterk weerlegbaar bewijsvermoeden op dat de betrokkene, mede gelet op de hoeveelheid cocaïne en de geschatte waarde daarvan, eigenaar van de cocaïne was. Nu de hennep in de woning van de betrokkene is aangetroffen, geldt daarvoor hetzelfde. Dat de betrokkene geen economisch eigenaar was, heeft hij in het geheel niet onderbouwd . Zo heeft de betrokkene niet de naam van degene genoemd die volgens hem economisch eigenaar zou zijn of andere informatie verstrekt, waardoor het mogelijk zou zijn om zijn verklaring te verifiëren. Daar komt bij dat de betrokkene pas ter terechtzitting in eerste aanleg in de strafzaak bij de rechtbank met deze verklaring is gekomen en hij daarnaast tegenstrijdig heeft verklaard over voor wie de tas bestemd was. In hoger beroep is het eerder ingenomen standpunt ook niet nader geconcretiseerd en onderbouwd. Het standpunt van de verdediging ten aanzien van de (economische) eigendom is dan ook niet aannemelijk geworden.
Uit de boekingsgegevens kan worden afgeleid dat naast de betrokkene en zijn partner ook anderen aan de reis hebben deelgenomen. De boekingsbevestiging op naam van de partner van de betrokkene vermeldt echter met zoveel woorden: “Reeds door u voldaan Ontvangst per contant (Euro) (…) 18.221,00.” Dit kan bezwaarlijk anders worden uitgelegd dan dat de partner van de betrokkene het genoemde bedrag contant heeft voldaan. De blote betwisting daarvan kan niet tot een ander oordeel leiden. De stelling dat de reis met drie andere gezinnen is
geboekt, wordt weerlegd door de boekingsbevestiging, die op naam van - alleen - de partner van de betrokkene is gesteld. Dat ook anderen aan de reis hebben deelgenomen, zegt niets over een verdeling van de kosten. Het had op de weg van de betrokkene gelegen om te stellen dat en hoe de reissom met andere deelnemers is verrekend. Nu hierover niets bekend is geworden, moet worden voorbijgegaan aan het standpunt van de verdediging en zal het gehele door de partner van de betrokkene contant betaalde bedrag van € 18.221,00 worden opgenomen in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Beginsaldo contant geld
€ 500,00
Contante inkomsten
+/+
Bankopnames [naam 1]
€ 1.620,00
+/+
Privéonttrekkingen [naam 2]
€ 480,83
+/+
Privéonttrekkingen [verdachte] personal Trainer
€ 29.338,71
+/+
Rente-uitkeringen [naam 3]
€ 2.452,62
+/+
Privéonttrekkingen [naam 4]
€ 8.320,00
=
Legale (contante) ontvangsten inclusief bankopnamen
€ 42.212,16
-/-
Eindsaldo contant geld
€ 12.350,00
=
Beschikbaar voor het doen van uitgaven
€ 30.362,16
Contante uitgaven
+/+
Bankstortingen
€ 7.505,00
+/+
Privéstorting in [naam 4]
€ 20.289,11
+/+
Investering in [naam 4]
€ 40.149,11
+/+
Investering in [naam 2]
€ 470,00
+/+
Investering in [verdachte] Personal Trainer
€ 1.467,25
+/+
Cocaïne en hennep
€ 111.381,30
+/+
Brandstof
€ 4.252,50
+/+
Voedingsmiddelen en maaltijdbezorging
€ 10.012,73
+/+
Luxegoederen bij winkels op de P.C. Hooftstraat te Amsterdam
€ 5.351,60
+/+
Vakanties
€ 30.595,58
+/+
Inrichting woning [adres ]
€ 23.932,70
+/+
Contante uitgaven herleid via IPhone [naam 1]
€ 3.231,00
+/+
Contante uitgaven herleid via IPhone [verdachte] en [naam 1]
€ 4.262,72
+/+
Betalingen via Surichange
€ 6.877,10
+/+
Ouderbijdrage [ouderbijdrage]
€ 380,00
+/+
Contante uitgaven volgens aangetroffen kassabonnen
€ 190,24
=
Totale contante uitgaven
€ 270.347,94
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 239.985,78