Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
met[cursief Hof] de daartoe behorende aanhorigheden, voor zover [cursief Hof] dat de belastingplichtige
anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. Niet in geschil is dat de door belanghebbende tijdelijk verhuurde ruimte zich bevindt in een tuinhuis en dat het tuinhuis moet worden aangemerkt als een aanhorigheid; dit laatste is althans niet weersproken door de inspecteur. Daaruit volgt dat het tuinhuis slechts tijdelijk als hoofdverblijf (tezamen met belanghebbendes woning) aan belanghebbende ter beschikking staat. Het tuinhuis kan in dat geval niet tot de eigen woning worden gerekend. Nu de heffing over de tijdelijke verhuur van artikel 3.113 ziet op de eigen woning van artikel 3.111, eerste lid, Wet IB 2001, en het in het kader van Airbnb-activiteiten verhuurde tuinhuis daar niet toe behoort, zijn de inkomsten uit hoofde van die activiteiten niet als belastbare inkomsten uit eigen woning aan de heffing van inkomstenbelasting onderworpen. Uit het systeem van de wet volgt dat het tuinhuis dan behoort tot de grondslag van het inkomen uit sparen en beleggen.”
5.Beoordeling van het geschil
voetnoot 1 Hoge Raad:
Kamerstukken II1998/99, 26 727, nr. 3, blz. 146).
voetnoot 2 Hoge Raad: Kamerstukken II1998/99, 26 727, nr. 3, blz. 147):
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep ongegrond.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.