ECLI:NL:GHAMS:2020:3429

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
23-003223-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met vervanging van bewijsmiddelen in hoger beroep tegen verdachte van diefstal van een scooter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 15 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Turkije in 1998 en thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, was in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met de aanpassing dat de door de rechtbank gehanteerde bewijsmiddelen zijn vervangen door nieuwe bewijsmiddelen. De verdachte had aangevoerd dat hij niet wist dat de scooter van misdrijf afkomstig was, maar dit verweer werd door het hof weerlegd op basis van de nieuwe bewijsmiddelen.

Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, die had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als door de politierechter was opgelegd. Het hof heeft geen aanleiding gezien om een andere straf op te leggen, mede gezien de afwijzende houding van de verdachte ten aanzien van hulpverlening. De bewijsmiddelen die het hof heeft gehanteerd, omvatten onder andere proces-verbaal van aangifte van de diefstal van de scooter en verschillende proces-verbalen van bevindingen door opsporingsambtenaren. De verdachte was samen met een medeverdachte aangehouden terwijl zij met de gestolen scooter liepen. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte het bewezen verklaarde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003223-19
datum uitspraak: 24 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 15 augustus 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-091548-17 en 15-108745-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1998,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Veenhuizen, locatie Esserheem.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de door de rechtbank gehanteerde bewijsmiddelen vervangt door de navolgende. Het in hoger beroep gevoerde verweer, inhoudende dat de verdachte ten tijde van het voorhanden hebben van de scooter niet wist dat het goed van misdrijf afkomstig was, vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen.
Hieruit spreekt voorts dat het hof in hetgeen de raadsman in hoger beroep ten aanzien van strafmaat naar voren heeft gebracht, geen aanleiding ziet om een andere straf op te leggen dan de politierechter heeft gedaan, mede gelet op de afwijzende houding van de verdachte ten aanzien van hulpverlening.

Bewijsmiddelen

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat.
1.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1100-2017099943-1 van 16 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], BOA domein generieke opsporing [ongenummerd]:
Dit proces-verbaal houdt – zakelijk weergegeven – onder meer in als de op 16 mei 2017 tegenover de verbalisant (middels internet) afgelegde verklaring van aangever [aangever]:
Ik doe aangifte van een gestolen scooter. De diefstal vond plaats op 16 mei 2017. Scooter is een IVA Ygo 50/Jet, 4 takt, voorspatbord was beetje stuk.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017102173-11 van 20 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] [ongenummerd]:
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten (of een van hen):
Op vrijdag 19 mei 2017 14:34 uur kregen wij de volgende melding: een melder had gezien dat er zojuist een scooter was neergezet door een jonge man op de Stationsweg. Ik zag dat het voertuig een Iva Jet 50 betrof. Ik zag dat er op 16 mei 2017 aangifte was gedaan van diefstal van dit voertuig. Vervolgens hebben wij het technische hulpmiddel onder het voertuig geplaatst.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017102173-5 van 20 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [ongenummerd]:
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten:
Op vrijdag 19 mei 2017 omstreeks 23:20 uur kregen wij de melding dat er een gestolen snorfiets, voorzien van een technisch hulpmiddel, was gaan bewegen. Wij zijn zo snel mogelijk naar de locatie gereden die aan ons door werd gegeven. Wij zagen op de Hoofdweg in Hoofddorp een persoon lopen met een scooter. Wij zagen dat er een tweede persoon van ons afliep. Wij zijn gestopt bij de persoon die met de scooter liep. Het bleek te gaan om: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats] in Turkije. Collega [verbalisant 6] reed in de richting van de persoon die van ons afliep. Toen wij verdachte in het politievoertuig plaatste hoorden wij hem zeggen: "Die jongen die daar bij de andere politie staat hoort er ook bij".
4.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017102173-4 van 20 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] [ongenummerd]:
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 19 mei 2017 omstreeks 23.20 uur reed ik op de Hoofdweg Oostzijde in Hoofddorp en zag op het trottoir een donkere gestalte met een scooter staan. Ik zag dat een 2e persoon van deze gestalte weg liep in de richting van het centrum. Ik ben door gereden naar de persoon die weg liep in de richting van het centrum en heb hem staande gehouden. Ik zag dat de jongen [medeverdachte] betrof. Ik zag dat mijn collega’s stopten bij de persoon met de scooter. Via collega [verbalisant 7] kreeg ik een foto gemaakt door de melder. De melder maakte deze foto toen de verdachte (het hof begrijpt: de persoon bij de scooter) de scooter achterliet. Ik zag op de foto een persoon staan en ik zag dat deze persoon precies dezelfde kleding aan heeft als verdachte [medeverdachte].
5.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2017102173-17 van 20 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] [ongenummerd]:
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten:
Blijkens rapportage in het politie registratiesysteem (BVH) bleek dat een getuige op
19 mei 2017 telefonisch melding had gedaan van een verdachte situatie, waarbij een jongeman een scooter had geparkeerd in Hoofddorp en was weggelopen. De getuige gaf daarbij het volgende signalement op: getint uiterlijk, kroeshaar, opvallend plat gezicht, gekleed in zwarte jas en bordeaux rode hoody. Uit onderzoek bleek dat de verdachte [medeverdachte] voldeed aan het door de melder/getuige opgegeven signalement. De verdachte [medeverdachte] was gekleed zoals op de door de melder gemaakte foto.
6.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer PL1100-2017102173-13 van 20 mei 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] [ongenummerd]:
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 mei 2017 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
verdachte:
V: Afgelopen nacht ben je aangehouden samen met [medeverdachte]. Waar ken je hem van en sinds wanneer ken je hem en ga je met hem om?
A: Ik ken hem van het dorp. Ik ga wel met hem om.
V: Jullie zijn aangehouden omdat jullie met een gestolen scooter liepen te slepen.
Hoe zit dat, waar komt die scooter vandaan en wat wilden jullie ermee doen?
A: Wij waren bij de [winkel] en toen kwam een andere man. Van hem moesten wij de scooter ophalen en naar een andere plek brengen. De man woont bij mij in het huis voor
begeleid wonen. Hij heeft vaak scooters in zijn kamer staan. Dat zijn gestolen scooters.
V: Die scooter stond in de buurt van de coffeeshop en hoe hebben jullie die
meegenomen?
A: De scooter stond niet op slot. Ik ben samen met [naam] en [medeverdachte] (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) naar de scooter gelopen en toen zijn wij met de scooter naar mijn huis gelopen.
V: Wat doet je huisgenoot met de scooters?
A: Hij brengt ze naar Amsterdam en daar verkoopt hij ze. Hij laat de scooters door anderen stelen.
7.
Een kennisgeving van inbeslagneming van 20 mei 2017, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] [ongenummerd]:
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Datum en tijd : 19 mei 2017 23:34 uur
Beslagene
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Goednummer : PL1100-2017102173-755756
Voertuig : Bromfiets (Bromscooter)
Merk/type : Iva Jet 50
Bijzonderheden : Degelijke scooter alleen voorspatbord was stukje vanaf.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. A.M. Kengen en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 november 2020.
mr. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]