ECLI:NL:GHAMS:2020:3363

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
23-001375-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen invoer van cocaïne met strafmotivering en persoonlijke omstandigheden verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van de invoer van cocaïne, gepleegd in de periode van 15 augustus 2018 tot en met 7 oktober 2018. De verdachte heeft samen met anderen opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd, maar het hof heeft de straf aangepast.

De verdachte heeft in hoger beroep verklaard dat zij niet op de hoogte was van de cocaïne die door haar medeverdachte werd vervoerd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat haar verklaring ongeloofwaardig is, gezien de omstandigheden en het bewijs dat is gepresenteerd. De verdachte had een actieve rol in de invoer van de drugs, waaronder het boeken van vliegtickets en het onderhouden van contact met de koerier.

Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar zorg voor kinderen en kleinkinderen. Dit heeft geleid tot de beslissing om een goeddeels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, aangevuld met een forse taakstraf. De verdachte is als recidivist aangemerkt, wat de ernst van de straf beïnvloedt. Het hof heeft de straf bepaald op 365 dagen gevangenisstraf, waarvan een deel voorwaardelijk, en 180 uur taakstraf. Het hof heeft ook het in beslag genomen voorwerp verbeurd verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001375-19
datum uitspraak: 24 november 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-197859-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1971,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primair
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 15 augustus 2018 tot en met 7 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair
zij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 15 augustus 2018 tot en met 7 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhei(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • één of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
  • zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en), hebbende verdachte en/of haar mededader(s), daartoe
  • met een persoon genaamd [medeverdachte 1] afspraken gemaakt dat hij met bollen met cocaïne vanuit Curacao naar Nederland zou vliegen en/of hem hiertoe een beloning in het vooruitzicht gesteld en/of
  • voor voornoemde [medeverdachte 1] een vliegticket van Curacao naar Nederland geboekt en/of betaald en/of
  • (meermalen) met elkaar en/of met anderen (telefonische) contacten onderhouden en/of afspraken gemaakt met elkaar en/of met anderen en/of
  • aanwijzingen en/of informatie over voornoemde [medeverdachte 1] (door) gegeven en/of ontvangen en/of
  • een foto van het paspoort van voornoemde [medeverdachte 1] en/of een foto met voornoemde [medeverdachte 1] gemaakt en/of verstuurd en/of ontvangen en/of
  • zich begeven naar de luchthaven Schiphol (met het doel voornoemde [medeverdachte 1]/een drugskoerier op te halen).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd om proceseconomische redenen.

Bewijsverweer

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte weliswaar tezamen met haar medeverdachte [medeverdachte 2], de medeverdachte [medeverdachte 1] op 7 oktober 2018 van de luchthaven Schiphol is komen afhalen, maar dat zij geen wetenschap had van de cocaïne die [medeverdachte 1] in bolletjes in zijn lichaam droeg.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof acht de voormelde verklaring ongeloofwaardig gelet op de volgende omstandigheden die uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting naar voren komen. Op 7 oktober 2018 verklaart medeverdachte [medeverdachte 1] bij een controle op Schiphol dat hij bolletjes cocaïne heeft geslikt. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] staan op datzelfde moment te wachten bij de terminal waar [medeverdachte 1] uit zou moeten komen. [medeverdachte 1] verklaart verder dat de reis voor hem is geregeld en hij opgehaald zou worden door ‘[naam 1]’. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij ‘[naam 1]’ wordt genoemd. De verdachte heeft in eerste instantie verklaard dat zij [medeverdachte 1] in het geheel niet kende en dat zij slechts een nicht uit Bonaire kwam ophalen, die niet is gearriveerd. Later heeft de verdachte verklaard dat het om een neef uit Curaçao zou gaan. Vervolgens bleek uit onderzoek dat de verdachte het vliegticket voor [medeverdachte 1] had geboekt en afgerekend en (via WhatsApp) foto’s van zijn paspoort en vaccinatieboekje had toegestuurd aan een contact, genaamd ‘[naam 2]’, met een telefoonnummer uit Bonaire.
Eerst hierna heeft verdachte toegegeven dat zij [medeverdachte 1] wel kende en inderdaad zijn vliegticket had geboekt, opgehaald en cash betaald. Voorts heeft verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 2] op de ochtend van 7 oktober 2018, de dag van aankomst van [medeverdachte 1], het bericht “Half 10 komt het” gestuurd, waarop medeverdachte [medeverdachte 2] reageerde met “Oké ik kom zo”.
Gelet op al deze omstandigheden is het verweer van de verdachte dat zij niet wist van de invoer van drugs door medeverdachte [medeverdachte 1], ongeloofwaardig te achten. De verklaring van de verdachte dat zij per ongeluk de foto van het paspoort van [medeverdachte 1] zou hebben doorgestuurd, acht het hof ongeloofwaardig, mede gelet op het feit dat de verdachte heeft verklaard dit ook per ongeluk naar medeverdachte [medeverdachte 2] te hebben gestuurd. Dat in het bericht “Half tien komt het” met “het” de trein wordt bedoeld, zoals verdachte heeft verklaard, acht het hof evenmin geloofwaardig, mede gelet op het directe vervolg van het gesprek waarbij [medeverdachte 2] schrijft: "Oké ik kom zo" en de omstandigheid dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] met de (geleende) auto van [medeverdachte 2] daarna naar de luchthaven zijn gereden. Daarbij komt dat [medeverdachte 2] bij geen enkele gelegenheid heeft verklaard dat hij en verdachte met de trein naar Schiphol zouden gaan en dat met “het’ de trein bedoeld wordt. Het hof gaat er daarom vanuit dat met “het” bedoeld wordt: de verdovende middelen die [medeverdachte 1] in zich droeg.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verdachte zich in bewuste en nauwe samenwerking met anderen ([medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]) schuldig heeft gemaakt aan de opzettelijke invoer van cocaïne.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 7 oktober 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft, in het geval het hof tot een veroordeling komt, verzocht geen gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel langer is dan het ondergane voorarrest, zulks in verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van ongeveer 700 gram van een materiaal bevattende cocaïne. De verdachte heeft hierbij de rol van afhaler vervuld. De koerier die de drugs van Curaçao naar Nederland vervoerde heeft dat gedaan in zijn lichaam, met gevaar voor zijn eigen gezondheid. De ingevoerde hoeveelheid cocaïne was van dien aard dat deze kennelijk bestemd was voor handel en verdere verspreiding van deze voor de volksgezondheid schadelijke stof. Door aldus te handelen heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de georganiseerde criminaliteit rondom verdovende middelen en de gebruikerscriminaliteit die daaruit voortvloeit.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 november 2020 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld, onder meer voor soortgelijke feiten, tot langdurige gevangenisstraffen. Dit weegt het hof mee in het nadeel van de verdachte, in die zin dat het hof de verdachte als een gewaarschuwd mens beschouwt. In dat verband is de proceshouding van de verdachte te meer zorgwekkend.
Gelet op de ernst van het feit en de recidive is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur in combinatie met een taakstraf.
Met de raadsvrouw ziet het hof in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte echter aanleiding een groot deel van deze gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen, waarmee het hof tevens beoogt de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Uit de in hoger beroep overgelegde stukken volgt dat de verdachte zorg draagt voor kinderen en kleinkinderen en, onder andere daarbij, intensief begeleid wordt. Kinderen en kleinkinderen zijn in grote mate van haar afhankelijk. De verdachte is de belangrijkste spil in het gezin. Hulpverleners achten het zeer onwenselijk dat de verdachte (opnieuw) gedetineerd zou raken.
Het hof acht, alles afwegende, een goeddeels voorwaardelijke gevangenisstraf, aangevuld met een forse taakstraf, van na te melden duur passend en geboden.
Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
339 (driehonderdnegenendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een zilverkleurige telefoon van het merk Samsung, vermeld onder 3 op de beslaglijst van 19 maart 2019.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een zwarte telefoon van het merk Nokia met een goudkleurig hoesje, vermeld onder 2 op de beslaglijst van 19 maart 2019;
  • een goudkleurige telefoon van het merk Apple, vermeld onder 4 op de beslaglijst van 19 maart 2019;
  • een andere, niet nader omschreven telefoon, vermeld onder 1 op de beslaglijst van 19 maart 2019.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.D. van Heffen, mr. M.M.H.P. Houben en mr. F.A. Hartsuiker,
in tegenwoordigheid van mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 november 2020.
mr. M.M.H.P. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]