ECLI:NL:GHAMS:2020:3159

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
200.271.490/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris over wilsbekwaamheid en wijziging van een volmacht

In deze zaak heeft klaagster, de dochter van de heer [Y] en mevrouw [X], een klacht ingediend tegen de notaris over de beoordeling van de wilsbekwaamheid van haar vader bij de wijziging van een volmacht. De klacht is ingediend na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag, die op 2 december 2019 de klacht ongegrond verklaarde. Klaagster stelde dat de notaris onvoldoende zorgvuldigheid had betracht en niet het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid had gevolgd. Het hof heeft de zaak behandeld op 3 september 2020, waarbij klaagster en de notaris aanwezig waren.

Het hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld, waaronder de eerdere volmacht die op 26 mei 2016 was gepasseerd en de wijziging daarvan op 27 september 2018. Klaagster voerde aan dat er verschillende omstandigheden waren die de notaris hadden moeten aanzetten tot nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van haar vader, zoals een verzoek tot onderbewindstelling en de diagnose dementie. De notaris verdedigde zich door te stellen dat hij voldoende alert was op de wilsbekwaamheid van de vader en dat er geen aanleiding was om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen.

Het hof oordeelde dat de notaris voldoende had onderbouwd dat hij tijdens het passeren van de volmacht in 2018 alert was op de wilsbekwaamheid van de vader. De door klaagster aangevoerde omstandigheden werden niet als voldoende beschouwd om te concluderen dat de vader zijn wil niet meer kon bepalen. Het hof bevestigde de beslissing van de kamer en verklaarde klaagster niet-ontvankelijk in haar nieuwe klacht in hoger beroep.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.271.490/01 NOT
nummer eerste aanleg : 19-23
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 17 november 2020
inzake
[klaagster] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellante,
tegen
[notaris] ,
notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klaagster en de notaris genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Klaagster heeft op 29 december 2019 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 2 december 2019 (ECLI:NL:TNORDHA:2019:30) en bij schrijven van 1 maart 2020 de gronden van het beroep aangevuld. De notaris heeft op 7 april 2020 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.2.
Het hof heeft de stukken van de eerste aanleg van de kamer ontvangen.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 3 september 2020. Klaagster en de notaris, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Voor zover partijen tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar hebben gemaakt, gaat het hof van die feiten uit.
De feiten komen neer op het volgende.
2.1.
Klaagster is de dochter van mevrouw [X] (hierna: de moeder) en de heer [Y] (hierna: de vader).
2.2.
Op 26 mei 2016 heeft de notaris een algemene volmacht gepasseerd van de ouders van klaagster waarbij zij elkaar over en weer volmacht geven en in geval van ziekte, ontstentenis of bedanken van de ene ouder als gevolmachtigde van de andere ouder, klaagster en haar broer [Z] gezamenlijk gevolmachtigde worden.
2.3.
Bij verzoekschrift van 2 september 2018 heeft klaagster de rechtbank Den Haag verzocht de goederen van haar ouders onder bewind te stellen alsmede mentorschap ten behoeve van de ouders.
2.5.
Op 27 september 2018 heeft de notaris een volmacht gepasseerd van de vader van klaagster, die daarbij ook als gevolmachtigde van haar moeder optrad, waarbij de volmacht van de ouders over en weer en de aan zijn kinderen verleende algemene volmacht zijn herroepen en de broer van vader, de heer [A] (hierna: [A] ), als algemeen gevolmachtigde van de ouders is aangesteld.
2.6.
Bij beschikking van 18 december 2018 heeft de kantonrechter in de rechtbank Den Haag klaagster bewijs opgedragen. Daarin is klaagster niet geslaagd waarna het verzoek van klaagster is afgewezen.

3.Klacht

Klaagster verwijt de notaris dat hij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht ten aanzien van de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader bij het wijzigen van de volmacht door niet het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van de notariële dienstverlening (hierna: het Stappenplan), toe te passen en geen onafhankelijk arts te raadplegen op het moment van het passeren van de akte.

4.Beoordeling

4.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen de notaris ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris genoegzaam aannemelijk gemaakt dat hij tijdens de bespreking en het passeren van de akte in 2018 voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van vader.
Nieuwe klacht
4.2.
Naar het hof begrijpt is door klaagster beoogd in hoger beroep naast de oorspronkelijke klacht een nieuwe klacht aan te voeren, inhoudende dat de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld jegens haar moeder.
4.3.
Op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 4 Wet op het notarisambt (Wna) dient het hof een aan hem voorgelegde zaak opnieuw in volle omvang te behandelen. In die procedure is voor de behandeling van in hoger beroep nieuw geformuleerde klachten geen plaats. Klaagster zal in de nieuwe klacht, zoals hiervoor onder 4.2. vermeld, niet-ontvankelijk worden verklaard. Het hof merkt overigens het volgende op. Klaagster klaagt erover dat de positie van haar moeder sterk is onderbelicht gebleven bij de wijziging van de volmacht in 2018. Klaagster neemt daarbij ten onrechte niet in aanmerking dat haar vader op grond van de volmacht van 2016 als gevolmachtigde van haar moeder optrad.
Beoordeling wilsonbekwaamheid
4.4.
Volgens klaagster hadden de volgende, kort samengevatte, omstandigheden voor de notaris aanleiding moeten zijn om een onderzoek in te stellen naar de wilsbekwaamheid van vader:
1. ten tijde van het wijzigen van de volmacht werd een door klaagster ingediend verzoekschrift tot onder bewindstelling van het vermogen van vader door de kantonrechter behandeld. Dit wist een kantoorgenoot van de notaris en dus had de notaris daarvan ook op de hoogte behoren te zijn;
2. de administratie van vader werd sedert jaar en dag door [A] verzorgd. De notaris had vader hiernaar kunnen vragen;
3. vader was niet meer in staat zelfstandig te wonen en had een PGB voor 24-uurszorg op basis van psychogeriatrische problemen. Daarnaast had vader sinds 8 maart 2018 de diagnose dementie op basis van de ziekte Alzheimer en had in het kader daarvan ook depressieve klachten;
4. het initiatief voor het verzoek tot dienstverlening kan niet van vader zijn uitgegaan want daartoe was hij niet meer in staat. De constructie van de nieuwe volmacht is door [A] en de broer van klaagster bedacht en zij hebben de notaris overeenkomstig die constructie geïnstrueerd. Getwijfeld wordt aan de weloverwogendheid van het verzoek van vader;
5. de frequentie waarin de in 2016 gemaakte volmacht in 2018 is gewijzigd is hoger dan gebruikelijk. Bovendien wijkt de inhoud van de volmacht fors af van de eerdere volmacht. In plaats van zoon en dochter gezamenlijk is nu een broer van vader gevolmachtigde;
6. dat de broer van klaagster € 390.000 van de ouders heeft geleend, dat 40% van hun vermogen uitmaakt, verdient de aandacht.
Gelet op de aanwezigheid van al deze indicatoren had de notaris volgens klaagster niet mogen afgaan op zijn eigen waarneming, maar had hij het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening van de KNB (hierna: het Stappenplan) moeten volgen.
4.5.
De notaris heeft over de omstandigheden waaronder de volmacht is gewijzigd
- samengevat weergegeven - in eerste aanleg en hoger beroep het volgende aangevoerd.
De volmacht van september 2018 is letterlijk dezelfde volmacht als de volmacht van mei 2016, alleen de gevolmachtigde is gewijzigd. Het betreft een volmacht voor financiële zaken en niet voor medische beslissingen of andere beslissingen van persoonlijke aard. [A] regelde deze financiële zaken al jaren voor vader. Met de gewijzigde volmacht is deze gang van zaken geformaliseerd. Dat vader [A] heeft aangewezen in plaats van de kinderen komt door het feit dat de verstandhouding tussen de kinderen niet goed is en dat zij het onderling niet eens kunnen worden.
De notaris heeft, buiten aanwezigheid van [A] , meerdere gesprekken gevoerd met vader. Daarbij is gelet op mogelijke beïnvloeding door derden. Vader was in staat om duidelijk zijn wensen te uiten en aan te geven waarom hij deze wijziging wilde. De notaris heeft er geen moment aan getwijfeld dat vader in staat was de akte te begrijpen en de gevolgen daarvan te overzien.
Vader is het niet eens met de acties van klaagster zelf. Hij heeft juist aangegeven ontstemd te zijn over het feit dat klaagster tegen zijn wil haar plannen wil doordrijven, aldus de notaris.
4.6.
Als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, rechtshandelingen kan verrichten en bij een (notariële) akte als partij kan optreden. Een notaris dient desgevraagd in beginsel zijn ministerie te verlenen en aan de wensen van een cliënt te voldoen. Zoals bij elke akte moet de notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene beoordelen. Het komt daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris die in dat kader een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan biedt hiervoor een handreiking.
4.7.
Met de kamer is het hof van oordeel dat de notaris voldoende heeft onderbouwd dat hij ten tijde van het passeren van de volmacht in 2018 alert is geweest op de wilsbekwaamheid van vader en dat hij geen aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die het hof aanleiding geven om vraagtekens te plaatsen bij de juistheid van het relaas van de notaris omtrent de door hem geschetste gang van zaken en zijn waarnemingen.
4.8.
De door klaagster genoemde omstandigheden zoals hiervoor onder 4.4. vermeld brengen niet mee dat vader zijn wil niet (meer) kon bepalen en dat de notaris daarvan ten tijde van het opstellen en passeren van de akte ‘signalen’ had kunnen en moeten opvangen. Zo is vast komen te staan dat de financiële administratie van vader al sinds jaar en dag door [A] wordt gedaan en de notaris hiermee bekend was. Juist omdat dit al jaren de gebruikelijke gang van zaken is, hoefde dit geen alarmerende omstandigheid voor de notaris te zijn. Ook het verzoek tot onderbewindstelling van het vermogen van vader, dat overigens is afgewezen, vormt niet een dergelijke omstandigheid, ook als ervan zou moeten worden uitgegaan dat de notaris van dit verzoek had moeten weten. Voor wijziging van de akte heeft de vader de notaris een goede reden gegeven.
Niet is gebleken dat de notaris op de hoogte was van de medische gegevens van vader. Ook als de notaris wel bekend was met het gegeven dat vader sinds 8 maart 2018 de diagnose dementie op basis van de ziekte Alzheimer had, betekent dat nog niet dat vader zijn wil niet meer kon bepalen, zoals de kamer terecht heeft overwogen.
De vader van klaagster woont nog thuis, zij het met de nodige thuiszorg. Anders dan klaagster stelt, is daarmee geen sprake van “niet zelfstandig wonen” en betekent dat niet dat vader zijn wil niet meer kon bepalen.
Daarnaast is het hof niet gebleken dat er bij de notaris twijfels hebben bestaan over de weloverwogendheid van het verzoek van vader. Het gegeven dat [A] de afspraak bij de notaris heeft gemaakt, doet daaraan niet af. Evenmin is aannemelijk geworden dat instructies voor de inhoud van de akte door een ander dan vader aan de notaris zijn gegeven. De gestelde geldleningen van de ouders aan de broer van klaagster is voor de in deze procedure aan de orde zijnde kwestie niet relevant.
Andere relevante feiten of omstandigheden zijn niet gesteld of gebleken.
4.9.
De slotsom is dat het hof de klacht van klaagster, net als de kamer, ongegrond acht.

5.Beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de nieuwe klacht in hoger beroep;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.W.M. Tromp en
J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2020 door de rolraadsheer.