ECLI:NL:GHAMS:2020:3148

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
23-004316-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepzaak na gebrek aan bewijs van betrokkenheid bij teelt en aanwezigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor het telen en aanwezig hebben van hennepplanten en hennep. De tenlastelegging betrof onder andere het opzettelijk telen van ongeveer 260 hennepplanten en het aanwezig hebben van 2213 gram hennep in een pand te Ouderkerk aan de Amstel. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, waarin zij was veroordeeld.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 november 2020 heeft de verdachte verklaard dat zij niets te maken heeft gehad met de kwekerij en geen handelingen heeft verricht met betrekking tot de hennepplanten. Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennepplanten, er onvoldoende bewijs was dat zij daadwerkelijk betrokken was bij de teelt of het aanwezig hebben van de hennep. De verklaring van de verdachte werd als geloofwaardig beschouwd, en er was geen bewijs van nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, zowel primair als subsidiair. De beslissing is genomen op basis van het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs van de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepplantage. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de verdachte te veroordelen tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd, afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om verdachten vrij te spreken wanneer het bewijs tekortschiet.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004316-19
datum uitspraak: 17 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-103341-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
zij, in of omstreeks de periode van 30 augustus 2017 tot en met 9 november 2017 te Ouderkerk aan de Amstel, gemeente Ouder-Amstel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2213 gram hennep en/of ongeveer 260 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
subsidiair
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 30 augustus 2017 tot en met 9 november 2017 te Ouderkerk aan de Amstel, gemeente Ouder-Amstel, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2213 gram hennep en/of ongeveer 260 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 30 augustus 2017 tot en met 9 november 2017 te Ouderkerk aan de Amstel, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen, het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de kweek en/of de verzorging en/of verwerking van de gekweekte/de te kweken hennep;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Vrijspraak primair ten laste gelegde: (medeplegen) telen, bereiden, verwerken en/of bewerken
De verdachte woonde, samen met haar ex-vriend [naam], in een pand aan de [adres 2] te Ouderkerk aan de Amstel. Bij een doorzoeking op 9 november 2017 zijn in deze woning (onder meer) ongeveer 260 hennepplanten en 2213 gram hennep aangetroffen.
Niet is komen vast te staan dat de verdachte heeft deelgenomen aan het telen, bereiden, verwerken en/of bewerken van de hennepplanten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft zij verklaard dat zij niets te maken heeft gehad met de kwekerij, geen water heeft gegeven, geen aarde heeft aangeschaft en geen overige handelingen ten aanzien van de kwekerij heeft verricht. Die verklaring is geloofwaardig. Daarmee is ook de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte niet komen vast te staan. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het medeplegen van telen, bereiden, bewerken, en/of verwerken van hennep.
Vrijspraak primair ten laste gelegde: (medeplegen) opzettelijk aanwezig hebben
Vast staat dat de verdachte afwist van de aanwezigheid van de hennep en planten in de woning en zich daarvan niet heeft gedistantieerd. Verdere betrokkenheid bij het aanwezig hebben van hennep is niet komen vast te staan. Nu niet alleen de verdachte, maar ook de medeverdachte in de woning zijn hoofdverblijf had en de medeverdachte zich met de hennep bezighield, is niet bewezen dat de verdachte
als pleger of als medepleger de hennep aanwezig heeft gehad (vgl. HR 29 september 2015 ECLI:NL:HR:2015:2861; zie ook HR 19 november 2019 ECLI:NL:HR:2019:1812). De verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van (het medeplegen van) het opzettelijk aanwezig hebben van hennep.
Vrijspraak subsidiair tenlastegelegde: medeplichtigheid
Om dezelfde redenen zal de verdachte worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de voormelde delicten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. P.C. Römer en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 november 2020.
mr. Greven is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]