2.1.De Vierde Meervoudige Belastingkamer heeft de onderhavige zaak verwezen met de opdracht dat de Vijftiende Enkelvoudige Belastingkamer zich eerst uitlaat over de vraag of het is gerechtvaardigd dat de rechter die de hoofdzaak behandelt van het Memo (met toepassing van artikel 8:29 Awb) beperkt kennis neemt.
2.2. De inspecteur voert bij brief van 17 september 2020 voor wat betreft de in het Memo anonimiseren gegevens (zoals gezegd de letters A, B en C corresponderen met geanonimiseerde delen van het Memo) het volgende aan:
“
A. Het belang van privacy van individuele of groepen ambtenaren
Om redenen van privacy zijn persoonsnamen en andere persoonlijke (identiteits-)gegevens, alsmede directe telefoonnummers en e-mailadressen van belastingambtenaren niet prijsgegeven. Afweging van het belang van de privacy van deze personen tegenover het belang van belanghebbende deze gegevens openbaar te maken heeft er toe geleid het eerstgenoemde belang te laten prevaleren. De persoonlijke (identiteits-)gegevens van genoemde ambtenaren worden derhalve niet aan belanghebbende vertrekt.
Ik verwijs verder naar de tussenuitspraak van Hof Amsterdam 19 april 2006 ECLI:NL:GHAMS:2006:AW2127. Dezelfde lijn wordt gevolgd in de diverse andere geheimhoudingstussenuitspraken in het kader van de diverse projecten ten aanzien van vermogen in het buitenland. Ook in het kader van de Wob wordt het geheimhouden van nemen van ambtenaren gerechtvaardigd geacht. De Nederlandse ambtenaren zijn wel individualiseerbaar doordat ik iedere ambtenaar een uniek nummer heb toegekend. Op deze wijze wordt voldoende tegemoetgekomen aan het eventuele belang van de belanghebbende om een individuele ambtenaar te kunnen horen.
Zoals reeds vermeld heb ik de lijst met namen en corresponderende NN-nummers separaat naar u toegezonden. NB Op deze lijst komen ook NN-nummers en namen voor die niet in de stukken van de onderhavige procedure voorkomen. Deze namen komen voor in andere stukken bij andere projecten; om binnen de diverse projecten een zekere mate van eenheid voor de motivering van art 8:29 Awb te bereiken gebruik ik deze meer uitgebreide lijst.
Voor de bij uitwisseling betrokken buitenlandse ambtenaren heb ik uitsluitend volstaan met het vermelden van de letter A. Ik merk op dat in sommige gevallen de namen van buitenlandse ambtenaren door het CLO bij het doorzenden al waren weggehaald. Dit is de reden dat in sommige ongeschoonde stukken deze namen ook ontbreken.
B. Het belang van privacy van derden
Op diverse plaatsen staan persoonsgegevens van derden.
Het gaat hier vooral om de projectstukken waarin brieven van ABS aan diverse belastingplichtigen over fiscaal compliant gedrag/opheffen van bankrekeningen etc zijn opgenomen. Deze brieven dienen als voorbeeld/illustratie van de corresspondentie/relatie tussen UBS en haar rekeninghouders. Zij zijn afkomstig van diverse behandelaars. Sommige van de behandelaars hadden in brieven voor toezending aan de projectleiding al (deels) geannimiseerd (i.v.m. art. 67 AWR); daarom zijn deze ook in de ongeschoonde stukken geanonimiseerd.
In het algemeen kan worden gesteld dat de privacy van derden dient te worden gewaarborgd. Dit volgt onder meer uit de geheimhoudingsplicht op grond van artikel 67 AWE. In de genoemde stukken zijn vele gegevens van derden, zoals namen, (e-mail)adressen, telefoon- en faxnummers, BurgerServiceNummers, rekeningnummers, saldo-informatie, namen van adviseurs en namen van bankmedewerkers vermeld. Het belang van deze derden hun gegevens niet openbaar te maken weegt in het onderhavige geval zeer zwaar. Openbaarmaking van deze gegevens van derden zou er toe kunnen leiden dat derden door belanghebbende, gemachtigde of andere belanghebbenden of gemachtigden in dit project zouden kunnen worden benaderd, bijvoorbeeld met het doel vragen te stellen omtrent hun belastingheffing of hun rekeninghouderschap bij een buitenlandse bank, hetgeen een ernstige inbreuk zou inhouden op hun persoonlijke levenssfeer. Afweging van het belang van de privacy van derden tegenover het ontbrekende of uiterst minieme belang van belanghebbende bij het openbaar maken van deze gegevens heeft er dan ook toe geleid het eerstgenoemde belang als zeer zwaarwegend te laten prevaleren. Ik wijs er op, dat de inhoud van de stukken van belang zijn, niet aan welke persoon zij toevallig gericht zijn. van deze inhoud – met uitzondering van de persoonsgegevens – kan belanghebbende onbelemmerd kennisnemen. De gegevens van derden kunnen derhalve niet aan belanghebbende verstrekt worden.
Het belang van privacy van derden is o.a. volgens de tussenuitspraak van Hof Amsterdam van 19 april 2006 ECLI.NL.GHAMS:2006:AW2127 een zwaarwichtige reden om gegevens niet vrij te geven. Ook de overige geheimhoudinguitspraken in het kader van de diverse projecten ten aanzien van vermogen in het buitenland geven aan dat de privacy van derden c.q. andere rekeninghouders moet worden beschermd (zie voor een spreken voorbeeld bijv. ook r.o. 1.10 RB Haarlem van 23 februari 2009 ECLI:NL:RBHAA:2009:BH3794). Ook in het kader van de Wob is de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer een reden voor het geheimhouden/niet openbaar maken. C. Het belang van de Belastingdienst bij een effectieve controle en controle- en/of behandelstrategie (C1), waaronder begrepen een effectieve en efficiënte interne werkwijze (C2) en het voorkomen van calculerend en/of anticiperend gedrag van belastingplichtigen.
Op diverse plaatsen staan overwegingen van controlestrategische aard, die niet alleen het onderhavige projectraken, maar ook andere projecten uit het programma ‘verhuld vermogen’. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan mogelijk nieuw te starten projecten. Indien belastingplichtigen daar van op de hoogte raken, zouden zij daarop kunnen anticiperen en daarmee controle door de Belastingdienst frustreren en de nakoming van hun fiscale verplichtingen ontlopen.
Voorts gaat het om passages waarin aanwijzingen worden gegeven over de wijze van klantbehandeling, voorschriften en tips over de toe te passen tactiek en methodiek om aangiften en verklaringen van belastingplichtigen te toetsen. Deze strategieën en werkwijzen zijn in beginsel toepasbaar op alle buitenlandsvermogen-projecten, terwijl voorts voor de hand liggend is te achten dat zij ook daadwerkelijk worden gebruikt in andere, al dan niet vergelijkbare projecten en/of individuele gevallen.
In het kader van de werkwijze bij de internationale uitwisseling zijn ook de gegevens van (digitale) postbussen en de wijze waarop c.q. waarna bestanden kunnen worden geraadpleegd geschoond. Dit betreft de (wijze van de) vertrouwelijke informatie-uitwisseling tussen Staten onderling.
Op diverse stukken komt ook een afdruk voor van de locatie waar de bestanden zijn opgeslagen; soms is de locatie ook herleidbaar naar een individuele ambtenaar. Deze gegevens hebben geen belang voor de concrete behandeling, maar geven wel inzicht in de werkprocessen binnen de belastingdienst.
In het kader van de belangenafweging ex artikel 8:29 Awb zal het belang van belanghebbende bij de kennisneming van de informatie over de methoden, systematiek en/of werkwijzen van de Belastingdienst moeten worden gesteld tegenover het belang dat de Belastingdienst heeft bij het niet verder prijsgeven van deze informatie. Het is van belang om calculerend gedrag te voorkomen.
Het risico van frustratie van (de uitvoering en handhaving van) de belastingwet bestaat doordat belastingplichtigen op grond van deze informatie zouden kunnen anticiperen op de controlestrategieën en werkwijzen van de Belastingdienst. Het algemene publieke belang van een – ook op het terrein van het toezicht en de controle – adequaat functionerende Belastingdienst is van een groter gewicht dan het individuele belang van belanghebbende.
In casu weegt naar mijn mening het belang van de inspecteur bij geheimhouding zwaarder dan een eventueel belang dat aan de zijde van belanghebbende kan worden onderkend ter zake van de kennisneming van de inhoud van de betreffende stukken.
In deze passage zijn de keuze voor de diverse in te zetten middelen beschreven en het daarbij behorende werkproces. Daarbij is aangegeven voor welke categorie een bepaalde strategie de meest aangewezen is.
Belanghebbende heeft er geen belang bij om alle diverse strategieën te kennen of de daarbij behorende keuzes voor de diverse groepen belastingplichtigen. De in zijn zaak gevolgde werkwijze is volledig openbaar en door hem te toetsen. Hij heeft er evenmin belang bij om te weten hoeveel belastingplichtigen in de diverse groepen zijn onderscheiden.
Ik merk op dat de vergelijking die gemachtigde in zijn brief van 10 juli 2020 trekt met de openbaarheid van de bijzondere opsporingsbevoegdheden die in het Wetboek van Strafvordering zijn vastgelegd mank gaat. Ook de bevoegdheden van de inspecteur zijn vastgelegd in de wet. Hoe de inspecteur in een concreet geval nog binnen een bepaald project zijn optreden binnen de bevoegdheden vorm geeft, is een gevolg van afwegingen en te kiezen of te onderzoeken strategieën.
In het concrete geval moet de Inspecteur – net als de door belanghebbende genoemde Officier van Justitie – laten zien wat er gebeurd is. Om de rechtmatigheid en juistheid van zijn handelen te kunnen toetsen heeft belanghebbende echter geen inzage of kennis nodig van strategieën of werkwijzen die ten aanzien van hem niet ingezet zijn, maar bij andere belastingplichtigen nog wel hun nut kunnen hebben.
Bladzijde 10
Het gaat hier om de behandeling van in het buitenland woonachtige belastingplichtigen. Belanghebbende valt niet in deze doelgroep. Zijn belang bij kennisname daarvan is dan ook niet aanwezig. Ik verwijs verder naar het al bij bladzijde 9 opgemerkte.
Bladzijde 12-14
Betreft de werkwijze het te volgen script bij het bellen van belastingplichtigen.
Aangezien belanghebbende niet gebeld is, maar een vragenbrief heeft gehad heeft deze werkwijze geen enkel belang voor de onderhavige procedure. Ik verwijs ook naar het bij bladzijde 9 opgemerkte.”