ECLI:NL:GHAMS:2020:2980

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2020
Publicatiedatum
5 november 2020
Zaaknummer
23-001287-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met betrekking tot jeugdstraf en bijzondere voorwaarden voor hulpverlening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 4 juni 2020 was gewezen. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 2002, die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn moeder. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde bijzondere voorwaarden bij de werkstraf en de beslissing over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere werkstraf. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf van 80 uren, met als bijzondere voorwaarden dat hij meewerkt aan hulpverlening en begeleid wonen. De advocaat-generaal had een vergelijkbare straf geëist, maar met extra voorwaarden gericht op de cannabisverslaving van de verdachte. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft eerder een traject bij Yes We Can doorlopen, maar is weer begonnen met blowen, wat risico's met zich meebrengt voor zijn ontwikkeling. Het hof heeft besloten om de werkstraf niet ten uitvoer te leggen, tenzij de verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere werkstraf is afgewezen, omdat het hof van mening is dat de verdachte al voldoende gestraft is en positieve stappen maakt in zijn ontwikkeling. Het hof heeft bijzondere voorwaarden opgelegd voor hulpverlening en begeleiding, en heeft Inforsa Reclassering aangesteld om toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001287-20
datum uitspraak: 5 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 4 juni 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 15-019711-20,15-250353-17 (TUL) en 15-035162-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de bij de opgelegde werkstraf geformuleerde bijzondere voorwaarden en de beslissing ten aanzien van de vordering TUL met parketnummer 15-035162-18. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren. Aan die proeftijd heeft de kinderrechter de bijzondere voorwaarden verbonden dat de verdachte meewerkt aan hulpverlening in de vorm van Yes We Can, begeleid wonen en aan het uitvoeren van zinvolle dagbesteding. De William Schrikker Stichting, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSS Jb & Jr) heeft opdracht gekregen hierop toezicht te houden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zijn medewerking verleent aan begeleid wonen, het verkrijgen van zinvolle dagbesteding en zijn medewerking verleent aan hulpverlening gericht op de cannabisverslaving. Op deze bijzondere voorwaarden dient toezicht te worden gehouden door Inforsa Reclassering.
De raadsvrouw heeft bepleit aan de voorwaardelijke werkstraf bijzondere voorwaarden te verbinden, bestaande uit het verlenen van medewerking aan begeleid wonen, het verkrijgen van zinvolle dagbesteding en het verlenen van medewerking door de verdachte aan hulpverlening die ziet op de cannabisverslaving. De raadsvrouw heeft verzocht niet over te gaan tot het opleggen van een behandelverplichting die ziet op de cannabisverslaving nu onduidelijk is óf en welke behandeling er moet komen. Hier kan Inforsa toezicht op houden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn moeder. Hiermee heeft hij haar lichamelijke integriteit op ernstige wijze aangetast. Bovendien heeft de verdachte ervoor gezorgd dat haar gevoel van veiligheid in haar eigen woning is aangetast, terwijl dit juist de plek is waar zij zich veilig moet kunnen voelen. Daar komt bij dat de verdachte al eerder onherroepelijk is veroordeeld voor mishandeling van zijn moeder. Daarnaast heeft de verdachte spullen in haar huis vernield.
Uit het verhandelde ter terechtzitting is naar voren gekomen dat het cannabisgebruik van de verdachte een grote rol speelde in de ruzies en het geweld richting zijn moeder. De verdachte heeft inmiddels het Yes We Can traject afgerond en blowt naar eigen zeggen sindsdien alleen ’s avond af en toe nog.
Door mevrouw [naam 1] is namens de WSS Jb & Jr ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte na Yes We Can weer is begonnen met blowen en dat dat een groot risico is voor de verdere ontwikkeling van de verdachte. Gelet hierop zou het beter zijn als Inforsa toezicht houdt op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Ook heeft de verdachte moeite met het zich houden aan de huisregels op de groep waar hij verblijft.
Door meneer [naam 2] is namens [naam 3] ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de verdachte het lastig vindt zich aan de huisregels te houden. Hij zet kleine stappen, maar er moet nog veel gebeuren voor hij begeleid kan gaan wonen. Het is heel goed dat hij het Yes We Can traject heeft afgerond, maar het vormt wel een risico dat hij nu weer begonnen is met blowen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat het goed met hem gaat. Yes We Can heeft hem tot inzicht gebracht. Hij blowt nu veel minder, wat hem veel rust brengt, en hij wil werken aan een toekomst. Hij werkt op dit moment drie dagen bij [werk], bij de [plek]. Dit werk bevalt hem goed en hij wil dit graag uitbreiden.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke werkstraf van 80 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Het hof zal, in lijn met de gegeven adviezen, de navolgende bijzondere voorwaarden bij het voorwaardelijk deel van de jeugddetentie opleggen.

Vordering tenuitvoerlegging 15-035162-18

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 maart 2019 opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie. De vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de voorwaardelijke werkstraf gedeeltelijk, voor de duur van 30 uren, ten uitvoer wordt gelegd.
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte naar zijn idee al is gestraft nadat hij zich thuis heeft misdragen. Hij is daarna immers gesloten geplaatst bij de Koppeling en heeft daar lange tijd gezeten. Bovendien heeft de verdachte daarna ook meegewerkt aan Yes We Can, een lang en heftig traject waarbij hij werd geïsoleerd van de buitenwereld. Dit is de eerste keer dat hij een dergelijk traject heeft ondergaan en hij heeft dit afgemaakt. Daarnaast is de verdachte beperkt belastbaar. Hij heeft de afgelopen vier jaar niks gedaan en het duurt dan even voordat je weer discipline hebt opgebouwd om door te kunnen zetten. Op dit moment werkt hij sinds een maand 24 uur bij [werk]. Het is onverstandig hem daarnaast extra te gaan belasten met de tenuitvoerlegging van deze werkstraf.
Het hof overweegt als volgt. Na het incident is de verdachte, zoals ook door de raadsvrouw aangevoerd, voor een lange periode gesloten teruggeplaatst bij de Koppeling. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte heeft ervaren dat er consequenties verbonden zijn aan een door hem gemaakte misstap. Bovendien lijkt de verdachte nu goed op weg te zijn. De verdachte heeft het Yes We Can traject afgerond ondanks dat hij dit eerst niet zag zitten. Na enkele weken is hij tot inkeer gekomen en aan zijn problemen gaan werken. Daarnaast is de verdachte sinds een paar weken gedurende drie dagen per week werkzaam bij [werk]. Het hof acht het op dit moment raadzaam dat de verdachte verder wordt gestimuleerd in deze positieve ontwikkeling. In dat verband acht het hof de kans reëel dat de tenuitvoerlegging van de werkstraf contraproductief zal werken. Gelet op het vorenstaande en de beperkte belastbaarheid van de verdachte is het hof dan ook van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen dient te worden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de bij de opgelegde werkstraf geformuleerde bijzondere voorwaarden en de beslissing ten aanzien van de vordering TUL met parketnummer
15-035162-18, en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde zijn medewerking verleent aan de nodig geachte hulpverlening, met name gericht op de cannabisverslaving door Inforsa of een soortgelijke interventie ook als dat inhoudt het volgen van een nadere behandeling;
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde zijn medewerking verleent aan het begeleid wonen en de eisen die vanuit daar gesteld worden;
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde een dagbesteding heeft bestaande uit school en/of werk (minimaal 28 uur in de week).
Geeft opdracht aan de Inforsa Reclassering, gevestigd aan de [adres 2], een gecertificeerde instelling die de reclassering uitvoert, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 4 februari 2020, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 maart 2019, parketnummer 15-035162-18, voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. D. Radder en mr. A.M. Kengen, in tegenwoordigheid van mr. F. van den Brink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 november 2020.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
========================================================================
[…]