ECLI:NL:GHAMS:2020:2764

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
22 oktober 2020
Zaaknummer
23-001724-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en heling in hoger beroep na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van diefstal en heling van een laptop, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De tenlastelegging omvatte primair de diefstal van een laptop op 30 mei 2015 te Schiphol, en subsidiair de heling van deze laptop in de periode van 30 mei tot 8 juli 2015. Tijdens de zitting heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. Het hof concludeerde dat uit het dossier niet kon worden afgeleid dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de laptop van diefstal afkomstig was. De verdachte werd daarom vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had begaan. De verzoeken van de verdediging en het Openbaar Ministerie om getuigen te horen werden afgewezen, omdat het hof zich voldoende ingelicht achtte op basis van het verhandelde ter terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001724-18
datum uitspraak: 8 juli 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 30 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-860126-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 30 mei 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop (merk Apple, kleur zilver, registratienummer [nummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
subsidiairhij in de periode van 30 mei 2015 tot en met 08 juli 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een laptop (merk Apple, kleur zilver, registratienummer [nummer]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die laptop wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vrijspraak

Primair
Het hof is van oordeel - in navolging van het requisitoir van de advocaat-generaal en het pleidooi
van de raadsman - dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte primair
is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Subsidiair
Naar het oordeel van het hof kan evenmin wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen de verdachte subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan ook moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe dat op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting weliswaar is komen vast te staan dat de verdachte de van diefstal afkomstige laptop via zijn [website]-account onder een andere naam te koop heeft aangeboden, maar uit het dossier noch uit de verklaringen van de verdachte over de herkomst van de laptop kan worden afgeleid dat de verdachte wist althans bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat
de laptop van diefstal afkomstig was. De enkele omstandigheid dat de verdachte tegen de
pseudokoper heeft verklaard dat de laptop niet van diefstal afkomstig was en dat hij – naar later is gebleken in strijd met de waarheid – heeft gezegd dat hij dit bij zijn neef die bij de politie werkt heeft geverifieerd, maakt dit oordeel niet anders.
Nu naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, dient de verdachte hiervan te worden vrijgesproken.

Beslissingen omtrent (voorwaardelijke) verzoeken

De verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof voorwaardelijk verzocht om de medeverdachte [medeverdachte] als getuige te doen horen, indien het hof de verdachte niet zal vrijspreken van het aan hem tenlastegelegde. Nu het hof de verdachte zoals hiervoor is overwogen zal vrijspreken van het aan hem tenlastegelegde feit is de door de raadsman gestelde voorwaarde niet vervuld, zodat het verzoek geen verdere bespreking behoeft.
Het Openbaar Ministerie
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting verzocht, indien het hof niet tot een bewezenverklaring van het aan de verdachte subsidiair tenlastegelegde zal komen, de medeverdachte [medeverdachte] als getuige te (doen) horen, omdat deze omtrent het handelen van de verdachte zal kunnen verklaren, mogelijk ook in ontlastende zin. Nu het hof zich op grond van het verhandelde ter terechtzitting voldoende ingelicht acht en ook overigens de noodzaak van het verzochte niet is gebleken, wordt het verzoek tot het oproepen als getuige van [medeverdachte] afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. S. Clement en mr. H.S.G. Verhoeff, in tegenwoordigheid van
mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
8 juli 2020.