ECLI:NL:GHAMS:2020:2733

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
23-000854-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van poging tot diefstal door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een minderjarige verdachte, geboren in Marokko, die werd beschuldigd van poging tot diefstal. De tenlastelegging hield in dat de verdachte op of omstreeks 29 juni 2019 in Arnhem, met het oogmerk om een goed van een ander, in dit geval van de aangeefster, weg te nemen, zijn hand in de tas van de aangeefster heeft gestoken. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter, die eerder een veroordeling had uitgesproken.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 september 2020 heeft het hof het dossier bestudeerd en de vordering van de advocaat-generaal gehoord. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als door de kinderrechter was opgelegd. Het hof heeft echter geconcludeerd dat het dossier onvoldoende overtuigende bewijsmiddelen bevatte om de tenlastelegging te kunnen bewijzen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk zijn hand in de tas van de aangeefster heeft gestoken, zoals in de tenlastelegging was gesteld.

Daarom heeft het hof het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de poging tot diefstal. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters C.J. van der Wilt, A.M. Kengen en M.L.M. van der Voet aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 8 oktober 2020.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000854-20
datum uitspraak: 8 oktober 2020
VERSTEK (niet gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland van 5 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 05-154624-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 2002,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is, na verwijzing door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 juni 2019 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een goed van zijn, verdachtes, gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, in de directe nabijheid van die [slachtoffer] is gaan staan en (vervolgens) zijn, verdachtes, hand in de (schouder)tas van die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kinderrechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de kinderrechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel dat het dossier onvoldoende overtuigende bewijsmiddelen bevat om bewezen te kunnen verklaren dat de verdachte zijn hand in de (schouder)tas van aangeefster heeft gestoken, zoals is ten laste gelegd. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van de tenlastegelegde poging tot diefstal.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. A.M. Kengen en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2020.
=========================================================================
[…]