Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
"Public Notices".
plaintiffeen stuk getiteld
plenary summonsdoen indienen bij de High Court in Dublin, Ierland (hierna: de High Court). Hierin is [appellant] aangewezen als
defendanten staat onder meer:
plenary summonstoegezonden aan het kantoor van mr. Bos. Bij e-mailbericht van dezelfde datum, bestemd voor [appellant] en gemaild aan het zakelijke e-mailadres van mr. Bos, heeft de Ierse advocaat onder meer medegedeeld:
ordervan de High Court van 8 december 2014,
perfectedop 9 december 2014, vermeldt onder meer dat [appellant] niet was verschenen en verder:
ordervan de High Court van 9 juli 2015,
perfectedop 13 augustus 2015, vermeldt onder meer:
Second Schedulevermeldt onder meer:
Defamation Act 2009authorising the Plaintiff in the aforementioned proceedings to publish, in an Irish newspaper, this notice for the purposes of correcting a notice published in [naam krant] newspaper on 19th June 2014 by confirming that, in these proceedings, the Defendant has not contested assertions made by the Plaintiff that the Plaintiff is not a director or shareholder and has not otherwise been involved in the running of a company known as Carigna Investments N.V., nor has the Defendant contested the Plaintiff's assertion that the Plaintiff is not liable for any debt or obligation of the said company or personally indebted to the Defendant."
memorandum of conditional appearancedoen indienen bij de High Court. Vervolgens heeft hij op 1 juni 2016 een
notice of motiondoen indienen, waarin een
applicationwordt aangekondigd
to set asidede
ordersvan 8 december 2014 en 9 juli 2015,
made in default of appearance.
decisionvan 17 januari 2018 heeft de High Court op dit verzoek beslist. Hierbij heeft de High Court onder meer het volgende overwogen over de betekening van de
plenary summonsop 20 augustus 2014:
notice of motion.
motionmondeling behandeld (
heard).
motion.
3.Beoordeling
plenary summons, waarna deze binnen een jaar dienen te worden betekend. De
plenary summonszijn ingediend op 1 augustus 2014. Bij
decisionvan 17 januari 2018 heeft de High Court overwogen:
"it is clear that (...) for all practical purposes [the proceedings] were served on the defendant"(zie rov. 2.9 hiervoor). Aldus geldt dat de betekening geacht moet worden (praktisch gezien) te hebben plaatsgehad. Daarom moet worden aangenomen dat [X] sr. na 1 augustus 2014 niet heeft nagelaten te doen wat hij met het oog op de betekening of de kennisgeving van de
plenary summonsaan [appellant] moest doen in de zin van art. 30 lid 1 EEX-Vo (oud). Daaruit volgt dat de Ierse zaak op 1 augustus 2014 bij de High Court is aangebracht en aanhangig is gemaakt in de zin van art. 27 lid 1 en 30 lid 1 EEX-Vo (oud).
decisionvan 17 januari 2018 in de gelegenheid heeft gesteld de gebreken in de betekening te herstellen en dat [X] sr. vervolgens op de betekende
plenary summonsheeft doen vermelden dat deze zijn gewijzigd. De oorspronkelijke
plenary summonswaren immers al ingediend op 1 augustus 2014. Bovendien heeft de High Court bepaald, zakelijk en vrij vertaald weergegeven, dat [appellant] zijn verweer niet mag baseren op het ontbreken van de betekening van
a notice of summons(zie rov. 2.9). De stelling van [appellant] dat [X] sr. dezelfde fout wederom heeft gemaakt, kan daarom niet tot een andere uitkomst leiden. Die stelling is bovendien onvoldoende toegelicht.
plenary summonsniet zijn ingediend namens [X] sr., maar namens [X] jr. De rechtbank heeft dit betoog verworpen en geconcludeerd dat [X] sr. partij is in de Ierse procedure. Hiertegen is geen grief gericht. Ook op grond hiervan dient te worden aangenomen dat de vorderingen aanhangig zijn tussen dezelfde partijen in de zin van art. 27 lid 1 EEX-Vo (oud).
plenary summonsvermelden dat de advertentie insinueert dat [X] sr. als getuige wordt opgeroepen in een zaak met betrekking tot een vordering die [appellant] in Nederland op [X] sr. stelt te hebben. In de
plenary summonsvordert [X] sr. onder II een verklaring voor recht dat hij geen geldbedragen aan [appellant] verschuldigd is. Blijkens de
Second Schedulebij de order van 9 juli 2015 stelt [X] sr. dat hij niet betrokken is bij het beleid van Carigna, niet jegens [appellant] aansprakelijk is voor enige schuld of verplichting van Carigna en geen persoonlijke schuld aan [appellant] heeft (zie rov. 2.8). De vordering van [X] sr. kan niet anders worden uitgelegd dan dat [X] sr. mede vordert dat voor recht wordt verklaard dat [X] sr. niet aan [appellant] verschuldigd is wat [appellant] in de Nederlandse zaak van hem vordert. In zoverre hebben de in Ierland gevorderde verklaring voor recht en de in Nederland ingestelde vordering hetzelfde doel en zijn zij gegrond op hetzelfde feitencomplex en dezelfde rechtsregels. Op grond hiervan dient te worden aangenomen dat de in Ierland gevorderde verklaring voor recht en de in Nederland ingestelde vordering hetzelfde onderwerp betreffen en op dezelfde oorzaak berusten in de zin van art. 27 lid 1 EEX-Vo (oud). Hieraan doet niet af dat de vorderingen van [X] sr. in de Ierse zaak (mede) gericht zijn op herstel van de goede naam van [X] sr.
decisionvan 17 januari 2018 in een
obiter dictum(onder 83 sub 4) heeft overwogen, zakelijk en vrij vertaald weergegeven, dat de Ierse en de Nederlandse zaak niets met elkaar te maken hebben. [appellant] heeft ook verwezen naar mededelingen die de Ierse rechter in dat verband heeft gedaan op een zitting van 27 februari 2018.
obiter dictumen deze mededelingen van de Ierse rechter doen niet af aan de hiervoor gegeven oordelen van het hof.
decisionvan 17 januari 2018. Daarin heeft de Ierse rechter weliswaar (onder 50 en 54) overwogen, zakelijk en vrij vertaald weergegeven, dat [X] sr. zijn betoog over de bevoegdheid van de Ierse rechter gebaseerd heeft op een verkeerde bepaling, maar de Ierse rechter heeft niet overwogen dat hij onbevoegd is en ook niet dat hij ten tijde van de
ordersvan 8 december 2014 en 9 juli 2015 onbevoegd was.