ECLI:NL:HR:2005:AT3498

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/130HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake Carigna Investments N.V. en [verweerder] over huurovereenkomst en onrechtmatige daad

In deze zaak heeft Carigna Investments N.V., gevestigd te Willemstad, Curaçao, cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank te Amsterdam. De zaak begon toen [verweerder] Carigna op 21 mei 1999 dagvaardde, waarbij hij vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat Carigna tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit een huurovereenkomst en/of koopovereenkomst. Daarnaast vorderde hij schadevergoeding voor de schade die hij als gevolg van deze tekortkomingen had geleden. Carigna voerde aan dat de rechtbank zich onbevoegd moest verklaren en dat de zaak naar de kantonrechter verwezen moest worden. De rechtbank verklaarde zich echter onbevoegd en verwees de zaak naar de kantonrechter te Amsterdam.

Na een verstekvonnis van de kantonrechter op 18 mei 2001, waarin de vordering van [verweerder] werd toegewezen, ging Carigna in hoger beroep. De rechtbank bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter op 28 januari 2004. Carigna stelde hiertegen beroep in cassatie in, maar de Hoge Raad heeft het beroep verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de cassatie niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. De Hoge Raad veroordeelde Carigna in de kosten van het geding in cassatie, die op dat moment waren begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren D.H. Beukenhorst, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 juni 2005.

Uitspraak

24 juni 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/130HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
CARIGNA INVESTMENTS N.V.,
gevestigd te Willemstad, Curaçao, Nederlandse Antillen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. B.D.W. Martens,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploot van 21 mei 1999 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Carigna - gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat Carigna jegens [verweerder] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar ingevolge de met [verweerder] gesloten huurovereenkomst en/of koopovereenkomst rustende verplichtingen dan wel te verklaren voor recht dat Carigna jegens [verweerder] onrechtmatig heeft gehandeld door de tussen hen gevoerde onderhandelingen voortijdig af te breken;
2. Carigna te veroordelen tot vergoeding aan [verweerder] van de door hem als gevolg daarvan geleden en nog te lijden schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 april 1999 tot aan de dag der algehele voldoening, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Carigna heeft een incidentele conclusie houdende onbevoegdheid en verwijzing genomen en gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklare en de zaak moge verwijzen naar de relatief competente kantonrechter, kosten rechtens.
[Verweerder] heeft in het incident de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 8 december 1999 in het incident zich onbevoegd verklaard van de onderhavige vordering kennis te nemen en de hoofdzaak naar de kantonrechter te Amsterdam verwezen voor voortprocederen.
Bij exploot van 28 februari 2001 heeft [verweerder] Carigna opgeroepen te verschijnen voor de kantonrechter te Amsterdam teneinde alsdan voort te procederen na verwijzing.
Nadat Carigna niet ter terechtzitting van de kantonrechter was verschenen, heeft de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard verstekvonnis van 18 mei 2001 de vordering van [verweerder] integraal toegewezen en Carigna in de proceskosten aan de zijde van [verweerder] veroordeeld.
Tegen het vonnis van de kantonrechter van 18 mei 2001 heeft Carigna hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Amsterdam.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van 28 januari 2004 heeft de rechtbank het bestreden vonnis bekrachtigd en Carigna in de proceskosten van het hoger beroep aan de zijde van [verweerder] veroordeeld.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft Carigna beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Carigna heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat en [verweerder] heeft de zaak namens zijn advocaat doen toelichten door mr. W.H. van Hemel, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Carigna heeft bij brief van 22 april 2005 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Carigna in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren D.H. Beukenhorst, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 24 juni 2005.