ECLI:NL:GHAMS:2020:251

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
200.222.878/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in civiele procedure tussen Stichting Fairfield Compensation Foundation en Citco Global Custody N.V. e.a.

In deze civiele procedure, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, zijn Stichting Fairfield Compensation Foundation en Colima International Limited in hoger beroep gegaan tegen Citco Global Custody N.V., Citco Bank Nederland N.V. en Citco Fund Services (Europe) B.V. De zaak betreft een geschil over de due diligence en de documentatie die door de partijen is ingediend. De appellanten, gezamenlijk aangeduid als de Stichting c.s., hebben in hun hoger beroep onder andere een advies van Clifford Chance en documentatie van Bernard L. Madoff Investment Securities LLC ingebracht. Het hof heeft in een tussenarrest van 12 februari 2019 de zaak naar de rol verwezen om Citco c.s. in de gelegenheid te stellen om aanvullende producties in te dienen. De partijen hebben vervolgens diverse stukken ingediend en het hof heeft arrest gevraagd. In de beoordeling van de zaak heeft het hof vastgesteld dat Citco c.s. recht heeft op een reactie van de Stichting c.s. op hun ingediende producties. Het hof heeft daarom besloten de zaak naar de rol te verwijzen voor een akte aan de zijde van Citco c.s. en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. Dit arrest is gewezen op 4 februari 2020 en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.222.878/01
zaak-/rolnummer rechtbank : C/13/602630 / HA ZA 16-177
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 4 februari 2020
inzake

1.STICHTING FAIRFIELD COMPENSATION FOUNDATION,

gevestigd te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
COLIMA INTERNATIONAL LIMITED,
gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. K. Rutten te Utrecht,
tegen

1.CITCO GLOBAL CUSTODY N.V.,gevestigd te Amsterdam,

2.
CITCO BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.
CITCO FUND SERVICES (EUROPE) B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. M. Deckers te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Appellanten worden hierna wederom de Stichting en Colima genoemd en gezamenlijk de Stichting c.s. Geïntimeerden worden afzonderlijk wederom aangeduid als CGC, CBN en CFS en gezamenlijk als Citco c.s.
Bij tussenarrest van 12 februari 2019 is de zaak naar de rol verwezen teneinde Citco c.s. in de gelegenheid te stellen om in het geding te brengen:
( a) het advies van Clifford Chance als bedoeld in punt 13.1 onder a van de memorie van antwoord;
( b) een voorbeeld van documentatie als bedoeld in punt 13.1 onder b van de memorie van antwoord.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- akte overlegging producties zijdens Citco c.s., met producties;
- antwoordakte overlegging producties zijdens de Stichting c.s.
Vervolgens is arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1
Citco c.s. hebben bij akte overlegging producties in het geding gebracht (i) een advies van Clifford Chance van 8 februari 1995, (ii) een voorbeeld van een in het kader van de gestelde jaarlijkse
due diligencedoor Bernard L. Madoff Investment Securities LLC (hierna: BLMIS ) ingevulde vragenlijst uit 2007, met bijlagen en (iii) een tweetal voorbeelden (september 2005 en mei 2008) van overzichten die BLMIS volgens Citco c.s. maandelijks aan Citco c.s. zond.
Citco c.s. hebben deze producties in hun akte toegelicht, waarop de Stichting c.s. bij antwoordakte hebben gereageerd.
Het hof is van oordeel dat, gezien de inhoud van de antwoordakte van de Stichting c.s., de eisen van een goede procesorde met zich brengen dat Citco c.s. in de gelegenheid dienen te worden gesteld om bij akte daarop te reageren. De zaak zal om die reden naar de rol worden verwezen.
2.2.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van
3 maart 2020voor een akte aan de zijde van Citco c.s. met het in r.o. 2.1 omschreven doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, W.A.H. Melissen en M.M. Korsten-Krijnen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020.