ECLI:NL:GHAMS:2019:394

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
13 februari 2019
Zaaknummer
200.222.878/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onrechtmatige daad en schadevergoeding door Stichting Fairfield Compensation Foundation en Colima International Limited tegen Citco Global Custody N.V. en anderen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Stichting Fairfield Compensation Foundation en Colima International Limited tegen Citco Global Custody N.V., Citco Bank Nederland N.V. en Citco Fund Services (Europe) B.V. De Stichting en Colima, gezamenlijk aangeduid als de Stichting c.s., zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 maart 2017. De zaak betreft een geschil over onrechtmatige daad en schadevergoeding. De Stichting c.s. hebben in hun memorie van grieven onder andere gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en dat de Citco c.s. hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de Stichting en Colima, vermeerderd met wettelijke rente.

De Citco c.s. hebben in hun memorie van antwoord geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis en hebben in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep verzocht om de Stichting c.s. niet-ontvankelijk te verklaren. De zaak is ter zitting van 4 februari 2019 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht aan de hand van pleitnotities. Het hof heeft de Citco c.s. in de gelegenheid gesteld om aanvullende stukken in het geding te brengen, waarna de Stichting c.s. ook de mogelijkheid hebben om hierop te reageren.

Het hof heeft de beslissing aangehouden en de zaak naar de rol van 12 maart 2019 verwezen voor verdere behandeling. Het arrest is gewezen door de meervoudige burgerlijke kamer op 12 februari 2019.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.222.878/01
zaak-/rolnummer rechtbank : C/13/602630 / HA ZA 16-177
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 februari 2019
inzake

1.STICHTING FAIRFIELD COMPENSATION FOUNDATION,

gevestigd te Amsterdam,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
COLIMA INTERNATIONAL LIMITED,
gevestigd te Tortola, Britse Maagdeneilanden,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. K. Rutten te Utrecht,
tegen

1.CITCO GLOBAL CUSTODY N.V.,gevestigd te Amsterdam,

2.
CITCO BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3.
CITCO FUND SERVICES (EUROPE) B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. M. Deckers te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten worden hierna de Stichting en Colima genoemd en gezamenlijk de Stichting c.s. Geïntimeerden worden afzonderlijk aangeduid als CGC, CBN en CFS en gezamenlijk als Citco c.s.
De Stichting c.s. zijn bij dagvaarding van 20 juni 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 maart 2017, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen de Stichting c.s. als eiseressen en Citco c.s. als gedaagden.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven tevens aanvulling van feitelijke grondslag en wijziging van eis ex art. 130 Rv., met producties;
- memorie van antwoord tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel;
- memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 4 februari 2019 doen bepleiten, de Stichting c.s. door mr. Rutten, voornoemd, en mr. J.R. Hurenkamp, advocaat te Utrecht, en Citco c.s. door mr. Deckers, voornoemd, en mr. A. Rosielle, advocaat te Amsterdam, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. De Stichting c.s. hebben nog een productie (productie 92) in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
De Stichting c.s. hebben in principaal hoger beroep (na eiswijziging) geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad -:
I. te verklaren voor recht dat CBN, CGC en/of CFS onrechtmatig hebben gehandeld jegens (de deelnemers in) de Stichting en Colima;
II. CBN, CGC en/of CFS hoofdelijk, althans ieder voor een gelijk deel, althans ieder voor een zodanig deel als het hof vaststelt, te veroordelen tot betaling aan de Stichting van het bedrag van de door de deelnemers in de Stichting geleden schade, nader op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke rente;
III. CBN, CGC en/of CFS hoofdelijk, althans ieder voor een gelijk deel, althans ieder voor een zodanig deel als het hof vaststelt, te veroordelen tot betaling aan Colima van het bedrag van de door Colima geleden schade, nader op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke rente;
IV. CBN, CGC en/of CFS hoofdelijk, althans ieder voor een gelijk deel, althans ieder voor een zodanig deel als het hof vaststelt, te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, met nakosten en rente.
Citco c.s. hebben in principaal hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen en in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep dat het hof de Stichting c.s. niet-ontvankelijk zal verklaren althans de vorderingen van de Stichting c.s. zal afwijzen, met – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van de Stichting c.s. in de kosten van het principaal en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, met nakosten.
De Stichting c.s. hebben in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep geconcludeerd dat het hof Citco c.s. niet-ontvankelijk zal verklaren althans hun grieven af zal wijzen, met – uitvoerbaar bij voorraad – hoofdelijke veroordeling van de Stichting c.s. in de kosten van het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep.

2.De beoordeling

2.1
Het hof ziet aanleiding, alvorens tot de beoordeling van de zaak over te gaan, Citco c.s., overeenkomstig hun aanbod, in de gelegenheid te stellen om in het geding te brengen:
( a) het advies van Clifford Chance als bedoeld in punt 13.1 onder a van de memorie van antwoord;
( b) een voorbeeld van documentatie als bedoeld in punt 13.1 onder b van de memorie van antwoord.
Citco c.s. zullen deze stukken desgewenst bij akte mogen toelichten. De Stichting c.s. zullen vervolgens bij akte mogen reageren.
2.2.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 12 maart 2019 voor het in r.o. 2.1 omschreven doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, M.M. Korsten-Krijnen en W.A.H. Melissen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.