Op 18 september 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 21 mei 2015. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1990, die zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot woninginbraak. De verdachte heeft met een koevoet een kozijn vernield om toegang te krijgen tot een woning, maar de poging is niet succesvol geweest door oplettende omstanders. De rechtbank Noord-Holland had de verdachte eerder veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf, waarvan 1 maand voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 3 maanden geëist, zonder voorwaardelijk deel, gezien het tijdsverloop en eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft de opgelegde straf herzien en bepaald dat de verdachte 10 weken onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet ondergaan. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 236,63 te betalen aan Stichting Parteon voor materiële schade. Het hof heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen en het vonnis van de rechtbank voor het overige bevestigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters N. van der Wijngaart, R.D. van Heffen en A.M.P. Geelhoed aanwezig waren.