Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverweging
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
2 (twee) weken.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 2 december 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 2002, was aangeklaagd voor het in voorraad hebben van vals geld. Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde werkstraf, die werd vernietigd. De verdachte had drie valse briefjes van € 50,- in zijn broekzak aangetroffen tijdens zijn aanhouding voor een andere zaak. Het hof overwoog dat de verdachte niet aannemelijk kon maken dat hij niet op de hoogte was van de valsheid van het geld, gezien zijn eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. De raadsvrouw had vrijspraak bepleit, maar het hof verwierp dit verweer. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte, evenals de zorgen van de betrokken instanties over zijn situatie. De op te leggen straf was gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.