Uitspraak
mr. J.P.P. Latouren
mr. M.M.N.C. Schellekens, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. R.R.F. van der Mark, kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. A.J. van Soelen, kantoorhoudende te Amsterdam,
2 [A] ,
mr. M. van Eersel, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.Het verloop van het geding
- verzoekster sub 2 met Adelante en verzoeksters gezamenlijk met Adelante c.s.;
- verweerster met HNM;
- belanghebbende sub 1 met Jupiter;
- belanghebbende sub 2 met [A] .
2.De feiten
Het bestuur dient zich te gedragen naar de aanwijzingen van de algemene vergadering. Het bestuur is gehouden de aanwijzingen op te volgen, tenzij deze in strijd zijn met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.”
Head of Strategic Relationseen nieuwe rol binnen de organisatie zal vervullen en minder operationeel werkzaam zal zijn. In dezelfde presentatie wordt [C] CEO genoemd.
3.De gronden van de beslissing
governancewordt veronachtzaamd;
goed zijn afgelopen”. Ook overigens is niet aannemelijk geworden dat er sprake is van een patstelling binnen het bestuur die leidt tot verlamming van de besluitvorming: uit [C] blijkt dat de continuïteit van de onderneming wordt bedreigd door de ontstane frictie tussen de bestuurders. Uit een door Adelante c.s. (als productie 55) overgelegd overzicht blijkt weliswaar dat beide bestuurders verschillend denken over een aantal onderwerpen die betrekking hebben op de strategie of het verdienmodel van Pricewise, maar niet dat dit heeft geleid tot een patstelling of impasse die een onderzoek en het treffen van onmiddellijke voorzieningen nodig maakt. Dat [B] zijn mening naar zijn zeggen niet in het bestuur voor het voetlicht weet te brengen, lijkt meer aan hemzelf te wijten dan aan zijn indirect medebestuurder; niet gebleken is dat Adelante een agenda voor een bestuursvergadering heeft gemaakt met de door haar gewenste bespreek- en beslispunten of dat [C] niet bereid zou zijn door [B] aangedragen agendapunten te bespreken. Ook [A] heeft ter zitting verklaard dat ideeën van [B] zo nodig in de algemene vergadering besproken zullen worden, maar dat het tot dan toe heeft ontbroken aan voorstellen van [B] /Adelante.
governancewaar partijen enkele jaren geleden voor hebben gekozen voorziet in de mogelijkheid dat de algemene vergadering het bestuur een aanwijzing geeft die het bestuur in beginsel dient op te volgen (zie 2.2). Die statutaire bepaling is de laatste jaren in de praktijk door partijen aldus toegepast: indien de beide bestuurders het niet eens waren over een te nemen besluit, werd de derde aandeelhouder erbij betrokken en werd het pleit in de algemene vergadering beslecht. Aannemelijk is geworden dat daarmee in uitzonderlijke gevallen een vennootschappelijke uitweg uit een bestuurlijke impasse voorhanden is die functioneert. Bij gebreke van een overzicht van voorbeelden kan niet worden gezegd dat de algemene vergadering
stelselmatigvan die mogelijkheid gebruik maakt en zodoende ten onrechte op de stoel van het bestuur gaat zitten. Evenmin is aannemelijk geworden dat [A] in de algemene vergadering onder één hoedje speelt met [C] . [A] heeft betwist dat hij een stemovereenkomst of andere relevante afspraak met welke aandeelhouder dan ook heeft en hij heeft ter zitting verklaard dat het in de algemene vergadering tot 2019 altijd is gelukt na uitwisseling van argumenten unaniem te besluiten; partijen verschillen zijns inziens alleen op het punt van de invulling van de CEO van mening.
governancewordt veronachtzaamd is niet anders onderbouwd dan door de hiervoor reeds besproken onderwerpen. Niet gebleken is dat de bestuurders de vennootschap vertegenwoordigen zonder onderliggende bestuursbesluiten of dat algemene vergaderingen niet rechtsgeldig zijn bijeengeroepen. Evenmin is aannemelijk geworden dat de rol van [A] gelijk te stellen is aan die van beleidsbepaler of medebeleidsbepaler in de zin van de Wft, mede gelet op het in 3.7 overwogene. Kortom, in de onder 3.1 c tot en met f verwoorde bezwaren zijn geen gegronde redenen gelegen.