beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.265.125/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 10 oktober 2019
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHARTERHAVEN OOSTERDOK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mrs. J.A.I. Verheulen
P.J. Vredebregt, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHARTERHAVEN OOSTERDOK B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. J.P.P. Latour, kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de vennootschap onder firma
FESTINA LENTE CHARTERS,
gevestigd te Bant,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHANNEL CRUISES INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Noordbeemster,
3. de eenmanszaak
RIVER-CITY-TOURS-HOLLAND,
kantoorhoudende te Monnickendam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLANDSCHE VAARTOCHTEN MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Zaandam,
5. de vennootschap onder firma
V.Z.S. HOLLAND CHARTERS,
gevestigd te Purmerend,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MPS NOORDERZON B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MPS LIBERTÉ B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
8.
[A],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. M.L. Dingemans, kantoorhoudende te Amsterdam,
9. de vennootschap onder firma
[B],
gevestigd te [....] ,
10. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
11. de eenmanszaak
[D],
kantoorhoudende te [....] ,
12. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WRM WATER RECREATIE MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Heeg,
13. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. KOP VAN NOORD,
gevestigd te Amsterdam,
14. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[E],
gevestigd te [....] ,
15. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[F],
gevestigd te [....] ,
16. de eenmanszaak
[G],
kantoorhoudende te [....] ,
17. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MPS ALLURE B.V.,
gevestigd te Aalsmeerderbrug,
18. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[H],
gevestigd te [....] ,
19. de eenmanszaak
[I],
kantoorhoudende te [....] ,
20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[J],
gevestigd te [....] ,
21. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[K],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mrs. A.W. Brantjesen
T.H. Geukes Foppen, kantoorhoudende te Amsterdam,
22. de vennootschap onder firma
INTERSAIL,
gevestigd te Sneek,
BELANGHEBBENDE,
verschenen in de persoon van haar vennoot Tommy Sevens.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
- Charterhaven Oosterdok B.V. als CHO;
- belanghebbenden sub 1 tot en met 8 als Festina c.s.;
- belanghebbenden sub 9 tot en met 21 als [K] ;
- belanghebbenden sub 22 als Intersail.
CHO is in deze procedure zowel verzoekster als verweerster. Als verzoekster wordt CHO vertegenwoordigd door haar bestuursleden [L] en [M] (hierna: [L] en [M] ), als verweerster wordt CHO vertegenwoordigd door haar bestuursleden [O] , [P] , [Q] (hierna: [O] , [P] en [Q] ).
1.2 CHO heeft bij op 29 augustus 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, - zakelijk weergegeven -
1. een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van CHO over de periode vanaf 1 januari 2012;
2. bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
een tijdelijk bestuurder te benoemen van CHO, met beslissende stem en te bepalen dat deze bestuurder zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd is en dat CHO zonder deze bestuurder niet vertegenwoordigd kan worden, althans zodanige voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer passend acht;
met veroordeling van CHO in de kosten van het geding.
1.3 CHO heeft bij op 19 september 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht CHO niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het verzoek af te wijzen, met veroordeling van CHO in de kosten van het geding.
1.4 Festina c.s. hebben bij op 20 september 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties het verzoekschrift van CHO ondersteund en, voor het geval het verzoek van CHO niet geheel wordt toegewezen, bij wijze van (voorwaardelijk) zelfstandig tegenverzoek de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, – zakelijk weergegeven –
1. een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van CHO over de periode vanaf 1 januari 2012;
2. bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. een tijdelijk bestuurder te benoemen van CHO, met beslissende stem en te bepalen dat deze bestuurder zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd is en dat CHO zonder deze bestuurder niet vertegenwoordigd kan worden;
b. het bestuur te verbieden om zonder instemming van de te benoemen tijdelijk bestuurder contact op te nemen met de gemeente Amsterdam, op straffe van een dwangsom;
c. althans zodanige voorzieningen te treffen als de Ondernemingskamer passend acht;
met veroordeling van CHO in de kosten van het geding.
1.5 [K] hebben bij op 20 september 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht CHO niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het verzoek af te wijzen, met veroordeling van [L] en [M] , althans CHO in de kosten van het geding.
1.6 De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 26 september 2019. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en (wat mr. Verheul, mr. Latour en mr. Geukes Foppen betreft) onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
2 De feiten
2.1CHO is op 9 april 2009 opgericht en beheert en exploiteert een haven in het Oosterdok te Amsterdam (hierna: de haven). De gebruikers van de haven zijn exploitanten van schepen die vaartochten en/of hotelovernachtingen aanbieden en zijn tevens de aandeelhouders van CHO. De verschenen belanghebbenden in deze procedure (met uitzondering van belanghebbende sub 8) zijn allemaal aandeelhouder van CHO en gebruiker van de haven. De bestuurders van CHO, [O] , [P] , [Q] , [M] en [L] , zijn ook aandeelhouder van CHO en gebruiker van de haven. Het bestuur van CHO heeft sinds 24 oktober 2018 de samenstelling als hiervoor vermeld.
2.2De statuten van CHO – laatstelijk gewijzigd op 24 januari 2017 – houden in dat CHO ten doel heeft het exploiteren en beheren van een haven voor de chartervaart in het Oosterdok te Amsterdam ten behoeve van haar gebruikers, het behartigen van de belangen van gebruikers en het bevorderen van de samenwerking tussen gebruikers in de charterhaven (artikel 2 lid 1). Artikel 7 van de statuten houdt in dat slechts eigenaren van charterschepen houders van gewone aandelen kunnen zijn en dat een verband bestaat tussen de lengte van het schip en het aantal aandelen van de desbetreffende aandeelhouder/gebruiker. Daarnaast dient een aandeelhouder in het bezit te zijn van een geldige (tijdelijke) gebruiksovereenkomst met CHO.
2.3Tussen CHO en elk van de gebruikers worden telkens voor het vaarseizoen (van 1 april tot 1 oktober) en het winterseizoen gebruiksovereenkomsten gesloten. Op grond van die overeenkomsten geldt tijdens het vaarseizoen een afwezigheidsverplichting van 65 nachten. Op grond van de gebruiksovereenkomsten zijn de gebruikers gebonden aan het Havenreglement Charterhaven Oosterdok. Dat reglement houdt onder meer in dat het gebruik beperkt is tot en dient te geschieden overeenkomstig de geldende erfpachtbepalingen en dat het de gebruiker verboden is om zonder toestemming en zonder melding vooraf de haven te gebruiken voor het aanbieden van “Horeca-5”, dat wil zeggen hotelovernachtingen, anders dan de nacht onmiddellijk voorafgaand of volgend op de dag van aanvang of einde van een chartervaartarrangement.
2.4De haven is eigendom van de gemeente Amsterdam (hierna: de gemeente). De gemeente heeft de haven in erfpacht uitgegeven aan Stichting Beheer Oosterdok (hierna: SBO). De erfpachtvoorwaarden houden onder meer in dat het de erfpachter niet is toegestaan ligplaatsen ter beschikking te stellen voor vaartuigen met een hotelfunctie dan wel een overwegende woonfunctie. SBO heeft met ingang van 1 oktober 2014 de haven verhuurd aan CHO. De huurovereenkomst houdt onder meer in dat het gehuurde is bestemd als ligplaats voor charterschepen in de wachtperioden tussen het uitvoeren van groepsreizen (artikel 3), dat de erfpachtvoorwaarden onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst (artikel 6) en dat CHO de ligplaatsen uitsluitend in gebruik mag geven aan exploitanten van charterschepen (artikel 13). De huurovereenkomst is opgezegd door SBO en de huur wordt thans voortgezet in afwachting van de beëindiging van het erfpachtrecht en de totstandkoming van een huurovereenkomst tussen de gemeente en CHO (zie 2.8).
2.5Bij besluit van 12 juli 2012 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan “Oosterdok oost (NEMO-pier)” vastgesteld. Volgens dat bestemmingsplan is voor schepen in de chartervaart geen enkele vorm van horeca toegestaan. CHO heeft in het kader van het door haar ingestelde beroep tegen het besluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan een externe adviseur opdracht gegeven om een beschrijving op te maken van de bestaande situatie in de haven. Het desbetreffende rapport van 25 augustus 2012 houdt onder meer in:
“
Liggen de schepen stil in de haven dan wordt door de meerderheid van de schepen als nevenactiviteit het hele jaar rond losse overnachtingen aangeboden via eigen website en online-hotelboekingsmogelijkheden.
(…)
Van de 30 schepen, die informatie hebben verstrekt, kan opgemaakt worden dat circa 6 van de 10 schepen losse overnachtingen aanbieden.
(…)
Het percentage van de jaaromzet afkomstig uit het aanbieden van losse overnachtingen is zeer divers.
(…)
Het gemiddelde percentage van de jaaromzet afkomstig uit het aanbieden van losse overnachtingen voor de schepen in de charterhaven betreft 23%.”
2.6Bij uitspraak van 5 juni 2013 heeft de Raad van State het beroep van CHO gegrond verklaard en in zoverre het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel vernietigd. Nadien heeft overleg plaatsgevonden tussen CHO en de gemeente welk overleg is uitgemond in het “Afsprakendocument ten behoeve van de Charterhaven Oosterdok” van 14 maart 2014 (hierna: het afsprakendocument). Het afsprakendocument houdt onder meer in:
“
Dit document is bedoeld als werkdocument voor het vastleggen van gemaakte afspraken tussen de betrokken partijen ten behoeve van het opstellen van een regeling die recht doet aan de uitspraak van de Raad van State en aan de belangen van betrokken partijen. Het doel is om de charteractiviteiten (…) te bestendigen en daarbij overnachtingen in de vorm van horeca 5 (hotel) in beperkte vorm toe te staan. (…)
Dit document is niet bedoeld als een contractstuk. Afspraken zullen worden vertaald in de nodige publiekrechtelijk documenten en privaatrechtelijke overeenkomsten tussen gemeente, [SBO] en [CHO]. Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend.
(…)
Regels voor de charterhaven (steigers 2 tot en met 5)
Er wordt uitgegaan van capaciteit voor maximaal 30 charterschepen (plekken) die als nevenactiviteit horeca 5 mogen voeren met een totaal van maximale capaciteit van 750 bedden.
In het vaarseizoen (1 april tot 1 oktober – 180 dagen)
Gemiddeld verblijf van een schip in de haven max. 90 nachten
Totaal capaciteit in de haven: max. 2700 nachten
Gemiddeld aantal nachten horeca 5 per schip max. 45 nachten
Totaal capaciteit horeca 5 in de haven max. 1350 nachten
Elk individueel schip verblijft maximaal 115 nachten in de haven.
De overnachting aan het begin en die aan het eind van een chartervaart vallen niet onder horeca 5 maar horen bij de chartervaart. Deze vallen wel onder het maximum aantal verblijfsnachten in de haven.
Het winterseizoen (1 oktober tot 1 april – 180 dagen)
Gemiddeld verblijf van een schip in de haven max. 180 nachten
Totaal capaciteit in de haven: max. 5400 nachten
Gemiddeld aantal nachten horeca 5 per schip max. 87 nachten
Totaal capaciteit horeca 5 in de haven max. 2610 nachten
De overnachting aan het begin en die aan het eind van een chartervaart vallen niet onder horeca 5 maar horen bij de chartervaart. Deze vallen wel onder het maximum aantal verblijfsnachten in de haven.”
2.7De notulen van de vergadering van aandeelhouders op 13 oktober 2014 houden onder meer in:
“
Er zijn maximaal 2610 hotelovernachtingen toegestaan in de periode 1 oktober – 1 april. (…) Dat betekent 87 nachten gemiddeld per schip. Maar niet alle schepen bieden hotelovernachtingen aan. Dat biedt dan extra ruimte voor anderen die dat wel doen.”
De notulen van de vergadering van aandeelhouders op 17 november 2014 houden onder meer het volgende in:
[Als uitlating van het bestuur] “
Voor de zomer is er een quotum van 1350 nachten waarop hotelovernachtingen mogen worden aangeboden; dit is per schip gemiddeld 45 nachten. Maar omdat er een aantal schepen weinig of niet hotellen in de zomer kunnen anderen die dat wel willen meer van die koek krijgen. In de zomerperiode (1 april – 1 oktober) mogen de schepen gemiddeld maximaal 90 dagen in de haven zijn, het individuele schip mag in die periode maximaal 115 nachten in de haven zijn. Als dit eenmaal is geëffectueerd, is de situatie van het ongelimiteerd hotellen zoals die nu bestaat dus echt voorbij.
(…)
Enkele “hotellers” ervaren deze regeling als oneerlijk, zij zijn bang teveel te moeten inleveren. (…)
Het bestuur geeft aan dat het niet van plan is om terug te gaan naar de gemeente om opnieuw onderhandelingen te starten. (…) Wat er nu is bereikt is het maximaal haalbare, aldus het bestuur.”
De notulen van de vergadering van aandeelhouders op 8 november 2017 houden onder meer het volgende in:
“
Eigenaren van de charterschepen zijn van mening dat de hotellers het voortbestaan in de haven in gevaar brengen. (…) “Hotellen is o.k. maar de hoofdactiviteit van elk schip moet het charteren zijn. De grootste prioriteit moet zijn om te kunnen blijven charteren”, aldus [Q] . Het bestuur deelt deze visie en wil daarom zorgen strak binnen de grenzen van het afsprakendocument te blijven.
Het bestuur geeft aan dat het quotum gezien moet worden als een pot met knikkers die naar behoefte wordt uitgedeeld tot de pot leeg is. Tot nu toe zijn we er in geslaagd om binnen de lijnen te blijven. (…)”
2.8Er vindt al geruime tijd overleg plaats tussen CHO en de gemeente gericht op het sluiten van een huurovereenkomst tussen de gemeente en CHO, na beëindiging van de erfpacht tussen de gemeente en SBO. Tussen de aandeelhouders/gebruikers bestaan verschillen in de mate waarin zij hotelovernachtingen aanbieden. Degenen die, naast chartervaarten, in beperkte mate hotelovernachtingen aanbieden worden ook aangeduid als “varenden” en degene die in hoofdzaak hotelovernachtingen aanbieden worden ook wel “hoteliers” of “hotellenden” genoemd. Omdat de belangen van beide groepen in het overleg met de gemeente niet steeds parallel lopen, is tijdens de aandeelhoudersvergadering van 22 juni 2018 besloten dat voortaan van iedere belangengroep een vertegenwoordiger zal deelnemen aan de gesprekken met de gemeente.
2.9CHO heeft op 20 augustus 2018 de gemeente verzocht een nieuw bestemmingsplan vast te stellen waarin de inhoud van het afsprakendocument wordt geformaliseerd. Bij uitspraak van 16 april 2019 heeft Raad van State, op beroep van CHO, de gemeenteraad opgedragen om uiterlijk 15 oktober 2019 een besluit omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan te nemen, op straffe van een dwangsom.
2.1Bij email van 15 mei 2019 heeft [S] , senior projectmanager grondzaken van de gemeente Amsterdam, aan CHO te kennen gegeven overleg te willen plegen over de inhoud van een tussen de gemeente en CHO te sluiten huurovereenkomst. In een bij deze e-mail gevoegde bijlage staat onder meer:
“
De essenties voor de huurovereenkomst zijn:
(…)
-
Gebruik uitsluitend ten behoeve van exploitanten van charterschepen (…).
-
Hotelovernachtingen worden in beperkte mate toegestaan, slechts op basis van[het afsprakendocument]
. Een ruimer gebruik is niet toegestaan. De afspraken (…) ten aanzien van het gemiddeld verblijf van een schip in de Charterhaven en gemiddeld aantal nachten horeca 5 per schip in het vaarseizoen, respectievelijk in het winterseizoen (…) zal integraal onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst (…).”
2.11Op 24 juni 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de gemeente en het bestuur van CHO. In een e-mail van 5 juli 2019 heeft [P] aan de aandeelhouders verslag gedaan van deze bespreking. Dat verslag houdt onder meer in dat politieke besluitvorming aan de zijde van gemeente nog moet plaatsvinden, dat het afsprakendocument in het te sluiten huurcontract leidend is voor het aantal hotelovernachtingen, dat bij overschrijding van het maximum de gemeente een boete op kan leggen en dat daarom voortaan de inventarisatie van de hotelnachten vooraf gedaan moet worden om overschrijding te voorkomen.
2.12Op 17 juli 2019 heeft [P] aan haar medebestuurders een concept e-mail gestuurd, gericht aan alle aandeelhouders met het verzoek opgave te doen van het gewenste aantal hotelovernachtingen in het komende winterseizoen. Bij e-mail van 18 juli 2019 heeft [M] als zijn standpunt te kennen gegeven dat deze e-mail niet verstuurd zou moeten worden voordat er een bestuursvergadering is geweest. [P] heeft de e-mail niettemin “namens de directie” aan alle aandeelhouders op 19 juli 2019 verzonden. In reactie daarop heeft [A] (belanghebbende sub 8, bestuurder van MPS Noorderzon B.V. en MPS Liberté B.V. (belanghebbenden sub 6 en 7)) te kennen gegeven dat de gelijknamige schepen in het komende winterseizoen alle dagen hotelovernachtingen willen aanbieden. Daarnaast heeft [A] onder meer nadere informatie gevraagd over het standpunt van de gemeente en het verloop van het overleg met de gemeente. In reactie daarop heeft [P] bij e-mail van 23 juli 2019 te kennen gegeven dat het niet verantwoord is om op dit moment meer dan 96 hoteldagen per schip aan te bieden aan hotelgasten en dat de directie zonder haar uitdrukkelijke toestemming overschrijdingen van 96 dagen per schip niet kan toestaan.
2.13Bij e-mail van 29 juli 2019 hebben [M] en [L] aan de overige bestuursleden bezwaren kenbaar gemaakt tegen het functioneren van het bestuur. Die bezwaren houden kort gezegd in dat het bestuur niet als collegiaal orgaan functioneert en het bestuur, mede als gevolg van persoonlijke belangen van bestuursleden, niet in staat is de belangen van alle gebruikers van de haven te behartigen. In reactie daarop hebben [Q] en [O] voorgesteld om begin september 2019 een bestuursvergadering te beleggen. [P] heeft op 1 augustus 2019 aan haar medebestuurders onder meer geschreven dat gebruikers die hoofdzakelijk hotelovernachtingen aanbieden een bedreiging zijn voor het voortbestaan van de haven als charterhaven en uit de haven geweerd zouden moeten worden indien zij zich niet neerleggen bij het uitgangspunt dat hotelovernachtingen slechts aangeboden kunnen worden als een nevenactiviteit naast chartervaarten. Zij heeft voorts voorgesteld een bestuursvergadering begin september 2019 te laten volgen door een aandeelhoudersvergadering in oktober. [M] en [L] hebben zich vervolgens, bij e-mails van 4 en 7 augustus 2019 op het standpunt gesteld dat in ieder geval sinds 2012 de haven ook wordt gebruikt door schepen met hotel als hoofdfunctie en dat de gemeente zich, blijkens het afsprakendocument, akkoord heeft verklaard met voortzetting van dat gebruik. Voorts hebben zij verzocht om openheid van zaken met betrekking tot de contacten tussen [P] en de gemeente over de inhoud van de te sluiten huurovereenkomst en aangedrongen op benoeming van een onafhankelijk bestuurder. Nadien is een bestuursvergadering belegd op 12 september 2019.
2.14Op 3 september 2019 hebben [P] , [O] en [Q] aan mr. Verheul laten weten aan de aandeelhoudersvergadering te willen voorstellen een onafhankelijk bestuurder te benoemen. Diezelfde dag heeft [O] , mede namens [P] en [Q] , alle aandeelhouders geïnformeerd over de geplande bestuursvergadering op 12 september 2019 en de mogelijkheid dat in een daarop volgende aandeelhoudersvergadering de benoeming van een onafhankelijk bestuurder zal worden geagendeerd. Nader overleg tussen de bestuursleden in aanwezigheid van mr. Verheul en mr. Latour op 10 september 2019 heeft niet tot overeenstemming geleid binnen het bestuur. De bestuursvergadering op 12 september 2019 heeft geen doorgang gevonden.
2.15[O] heeft bij e-mail van 13 september 2019 aan [S] van de gemeente de vraag voorgelegd of zijn “
visie zo[is]
dat de horeca 5 nachten door de haven verdeeld kunnen worden en dat deze per schip niet aan een maximum zitten? Een en ander natuurlijk binnen de afgesproken grenzen”. Op 16 september 2019 hebben [M] en [L] tegen de handelwijze van [O] bezwaar gemaakt. Bij e-mail van 17 september 2019 heeft [S] aan het bestuur van CHO onder meer geschreven dat de gemeente de afspraken aldus leest dat “
per individueel schip een cap is op het aantal overnachtingen”.
2.16Bij brief van mr. Dingemans van 17 september 2019 hebben belanghebbenden sub 1 tot en met 7 CHO aansprakelijk gesteld voor de door deze partijen te lijden schade indien de mogelijkheid om hotelovernachtingen aan te bieden als gevolg van het handelen van CHO zou worden beperkt.