ECLI:NL:GHAMS:2020:1804
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Einduitspraak na prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over transitievergoeding bij functiewijziging en salarisvermindering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat volgde op een eerdere beschikking van 15 oktober 2019. De zaak betreft een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [appellante], en haar werkgever, Stichting Islamitisch Primair Onderwijs Rijnmond (SIPOR). De werknemer had haar functie gewijzigd van leraar naar onderwijsassistent, wat leidde tot een substantiële en structurele vermindering van haar salaris en uren. De centrale vraag was of deze wijziging van functie en de bijbehorende salarisvermindering als een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst kon worden aangemerkt, wat recht zou geven op een transitievergoeding.
Het hof had eerder prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld, die op 17 april 2020 antwoord gaf. De Hoge Raad oordeelde dat herplaatsing in een andere functie niet gelijkgesteld kan worden met een (gedeeltelijke) beëindiging van de arbeidsovereenkomst volgens artikel 7:673 BW. Dit betekent dat een salarisvermindering als gevolg van herplaatsing geen recht geeft op een transitievergoeding. Na deze uitspraak hebben beide partijen aangegeven te berusten in de beslissing van de Hoge Raad.
Het hof concludeerde dat de substantiële en structurele salarisvermindering van de werknemer niet als een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan worden aangemerkt. De werknemer heeft recht op een gedeeltelijke transitievergoeding van € 10.227,03 bruto, gerelateerd aan de vermindering van haar arbeidstijd met twintig procent. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en SIPOR veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten gecompenseerd.