2.1.De rechtbank heeft voor zover in hoger beroep van belang de volgende feiten vastgesteld (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘eiser’ en de inspecteur als ‘verweerder’):
“1. Stichting [Q] is houder van het juridisch eigendom van het erfpachtrecht van de onroerende zaak aan de [adres] te [Z] (hierna: de onroerende zaak).
2. De economische eigendom van de onroerende zaak rust sinds 2007 bij de heer [verkoper] (hierna: de verkoper)
3. Omstreeks 1 juni 2016 heeft mr. [Y] verweerder om een gezamenlijke taxatie van de onroerende zaak verzocht.
4. Op [juli] 2016 heeft de verkoper de economische eigendom van het erfpachtrecht van de onroerende zaak aan eiseres verkocht. De overeenkomst is op [augustus] 2016 vastgelegd in een notariële koopakte.
5. In navolging van de koop heeft mr. [Y] namens eiseres een mededeling van de overdracht van de onroerende zaak bij verweerder gedaan.
6. Op 29 september 2016 heeft mr. [Y] namens eiseres een aangifte overdrachtsbelasting ingediend. In de aangifte is zowel bij de rubriek “Waarde in het economische verkeer” als bij de rubriek “Overdrachtsbelasting, verschuldigd bedrag” ingevuld “Zie bijlage”. In de toelichting van de aangifte is onder andere het volgende opgenomen:
“Algemene informatie inzake de koop van [naam]
Deze aangifte ziet op de koop van de onroerende zaak ‘ [naam] ’, plaatselijk bekend als [adres] te [Z] , door Stichting [X] . De koop betreft uitsluitend de economische eigendom van de onroerende zaak. De economische eigendom is nog niet geleverd, echter de koper heeft de onroerende zaak al wel in gebruik genomen als ware hij eigenaar. Vanwege de koop van de economische eigendom, gevolgd door de ingebruikneming van de onroerende zaak door de koper, menen wij dat in fiscale zin voor de heffing van overdrachtsbe[l]asting sprake is van een economische eigendomsoverdracht.
De koop van de economische eigendom heeft plaatsgevonden op [juli] 2016. De koper heeft daaropvolgend de onroerende zaak daadwerkelijk in gebruik genomen. Van deze koop is een onderhandse akte opgemaakt d.d. [augustus] 2016, mede in verband met de fiscale kwalificatie van de koop, door de ingebruikname door koper, als economische eigendomsoverdracht.
Feitelijk is sprake van een schenking van [verkoper] aan Stichting [X] . Stichting [X] wordt aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Dit is de reden waarom de koopprijs op € 1,- is vastgesteld. Voor de schenking aan Stichting [X] is de werkelijke waarde relevant. In verband hiermee is de Belastingdienst verzocht om een middellijke waardering. Bijgaand treft u een kopie van de aanvraag van de gezamenlijke taxatie en een kopie van de overeenkomst gezamenlijke taxatie onroerend goed.”
7. Op basis van de gezamenlijke taxatie bedroeg de waarde van de onroerende zaak € 2.200.000.
8. In navolging van de gezamenlijke taxatie heeft verweerder op 28 november 2017 de onderhavige naheffingsaanslag en verzuimboete aan eiseres opgelegd. Op het aanslagbiljet is onder andere de volgende tekst opgenomen:
“Motivering voor deze naheffingsaanslag
Op 05-10-2016 is aangifte gedaan voor de overdrachtsbelasting van de verkrijging van de economische eigendom op [datum] van het “ [naam] ’, [adres] . Bij de verschuldigde overdrachtsbelasting is € 0,00 aangegeven.
Op 18-07-2017 is een Overeenkomst gezame[n]lijke taxatie onroerende zaken’ gesloten waarbij de waarde is vastgesteld op € 2.200.000. Derhalve is dit de heffingsgrondslag voor de berekening van de verschuldigde overdrachtsbelasting à 6%.
Er is een verzuimboete opgelegd op basis van artikel 67c Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 24 lid 2 Besluit bestuurlijke boete belastingen.
De verschuldigde rente is berekend over een termijn van 01-01-2017 tot 18-07-2017.”
9. Eiseres heeft op 5 december 2017 bezwaar tegen de naheffingsaanslag en verzuimboete ingediend.
10. Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 20 oktober 2018 de naheffingsaanslag verminderd, door het tarief voor woningen (2%) toe te passen. De verzuimboete is verminderd tot 10% van het nieuw verschuldigde bedrag (10% van € 44.000).”