ECLI:NL:GHAMS:2020:152
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis inzake invoer van cocaïne in hoger beroep
Op 28 januari 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname in 1973, die gedetineerd is in het Justitieel Complex Zaanstad. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 26 augustus 2019 werd uitgesproken. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarin hij werd veroordeeld voor de invoer van cocaïne. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 januari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis. Het hof heeft de argumenten van de verdachte en zijn raadsman in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat deze niet tot andere overwegingen leidden dan die van de rechtbank. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij het hof zich verenigde met de overwegingen die in het vonnis zijn neergelegd. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de rechters M.J.A. Plaisier, J.W.H.G. Loyson en M.J.A. Duker, en griffier S.M. Schouten aanwezig. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.