ECLI:NL:GHAMS:2020:1497

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
200.245.604/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over onrechtmatige uitzending van heimelijk opgenomen gesprek met imam betreffende illegale polygame huwelijken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], een imam, tegen Talpa TV B.V. (voorheen SBS Broadcasting B.V.) naar aanleiding van een uitzending van het programma 'Undercover in Nederland'. De uitzending, die op 9 oktober 2016 werd uitgezonden, toonde heimelijk opgenomen gesprekken tussen [appellant] en een vrouw die zich voordeed als iemand die een islamitisch huwelijk wilde sluiten met een man die al getrouwd was. [appellant] stelt dat de uitzending onrechtmatig was, omdat deze zijn persoonlijke levenssfeer heeft geschonden en hem in een kwaad daglicht heeft gesteld. Hij vorderde schadevergoeding en een verklaring voor recht dat SBS onrechtmatig heeft gehandeld.

De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van [appellant] afgewezen, o.a. omdat de rechtbank oordeelde dat er sprake was van een maatschappelijke misstand en dat SBS het recht had om deze aan de kaak te stellen. [appellant] ging in hoger beroep, waarbij hij vijf grieven indiende. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de uitzending niet onrechtmatig was. Het hof oordeelde dat het belang van SBS bij het uitoefenen van haar recht op vrijheid van meningsuiting zwaarder weegt dan het belang van [appellant] bij bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.245.604/01
zaak -en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/635267 / HA ZA 17-932
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 9 juni 2020
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. A. Ramsaroep te Wassenaar,
tegen
TALPA TV B.V.,
voorheen genaamd SBS Broadcasting B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.A.K. van den Berg te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en SBS genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 29 augustus 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 6 juni 2018, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellant] als eiser en SBS als gedaagde. Bij de appeldagvaarding zijn producties gevoegd.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 11 september 2019 doen bepleiten, [appellant] door mr. Ramsaroep voornoemd, en SBS door mr. Van den Berg voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Partijen hebben voorts enige vragen van het hof beantwoord.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en zijn in eerste aanleg ingestelde vorderingen - zoals hierna onder 3.1 omschreven -alsnog zal toewijzen, met veroordeling van SBS in de kosten van de procedure in beide instanties, alles voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
SBS heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellant] in de kosten van de procedure - naar het hof begrijpt - in hoger beroep.
SBS heeft in hoger beroep bewijs aangeboden.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 de feiten opgesomd die zij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Met grief 1 komt [appellant] op tegen de vaststelling van de feiten onder 2.3, 2.5 en 2.8. Volgens [appellant] zijn deze feiten onvolledig weergegeven waardoor een verkeerd beeld is gecreëerd. Het hof zal, voor zover van belang, bij de beoordeling hierop terugkomen. Voor het overige zijn de door de rechtbank vastgestelde feiten niet in geschil en dienen deze derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die volgen uit niet weersproken stellingen van partijen dan wel de niet (voldoende) bestreden inhoud van producties waarnaar zij ter staving van hun stellingen verwijzen, komen de feiten neer op het volgende.
( i) [appellant] is imam en voorzitter van de [naam moskee] in [woonplaats] .
(ii) SBS is een omroeporganisatie. Op haar televisiezender SBS6 zendt zij onder meer het programma Undercover in Nederland (hierna: Undercover in Nederland) uit. Noordkaap, waarvan Alberto Stegeman (hierna: Stegeman) directeur is, produceert dit programma, dat Stegeman presenteert.
(iii) Op 9 oktober 2016 zond SBS6 een aflevering van Undercover in Nederland uit die aan illegale polygame huwelijken in Nederland was gewijd. Insteek was de aanname dat imams in Nederland dergelijke huwelijken ondanks het verbod toch inzegenen. Volgens de programmamakers is niet alleen dat een misstand, maar geldt dat ook voor de volgens hen negatieve gevolgen daarvan voor de vrouwen die deze huwelijken aangaan.
(iv) Een deel van de 42 minuten durende uitzending werd besteed aan het contact tussen een man, genaamd [A1] of [A2] (hierna: [de man] ), en een vrouw, genaamd [B1] of [B2] (hierna: [de vrouw] ).
( v) [de vrouw] was in werkelijkheid een medewerkster van Undercover in Nederland. In het kader van het programma zocht zij een man die al was getrouwd en die bereid was een (islamitisch) huwelijk (hierna: nikah) met haar aan te gaan en voor de inzegening een imam wist te vinden. Zij vond [de man] die al twee vrouwen had en zei dat hij een imam kende die bereid was de nikah tussen hen te sluiten.
(vi) In Undercover in Nederland werd vervolgens een bezoek van [de vrouw] en [de man] op 3 juni 2016 aan [appellant] in de [naam moskee] gearrangeerd. Daarbij waren ook twee vrouwen aanwezig die [de vrouw] als getuigen voor de inzegening van de nikah had meegebracht.
(vii) Van het bezoek aan de [naam moskee] en het gesprek met [appellant] maakte SBS opnamen met behulp van een camera die in de kleding van een van de twee getuigen was verborgen. Op de uitgezonden beelden is [appellant] herkenbaar (zichtbaar en hoorbaar), zonder dat zijn naam wordt genoemd.
(viii) Het met behulp van de verborgen camera opgenomen gesprek tussen [appellant] , [de vrouw] en [de man] , bevat, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, de volgende uitlatingen, waarvan een deel wel en een deel niet in de uitzending is opgenomen. Onder meer de volgende delen (cursief weergegeven) zijn niet in de uitzending opgenomen:
[de vrouw] : “Wij zijn niet voor de wet getrouwd. Maakt dat uit?”
[appellant] : “Nee, volgens de islamitische wetgeving is er de nikah.”
[de vrouw] : “U weet ook dat hij wel al twee vrouwen heeft?”
[appellant] : “Nee, dat weet ik niet.”
[de vrouw] : “Dat weet u niet. Vindt u het erg om ons dan te huwen?”
[appellant] : “Voor mij is het geen probleem,
als het voor u geen probleem is.”
[de vrouw] : “Voor mij is het geen probleem. Ik zou willen dat u achter dit huwelijk staat.”
[appellant] :“Kijk, ik ben altijd neutraal in die dingen.
Als twee personen het eens zijn voor een huwelijk, dan kan het gewoon.”
Vervolgens vraagt [appellant] of [de vrouw] zelf is gehuwd. Zij antwoordt ontkennend. Op haar vraag of dat uitmaakt, legt [appellant] haar dan uit dat het voor mannen wel, maar voor vrouwen niet mogelijk is zonder echtscheiding meer dan één echtgenoot te hebben. Hij vraagt dan of [de man] nog steeds twee vrouwen heeft. [de vrouw] antwoord daarop bevestigend.
[appellant] : “Vindt u het wel goed dat u dan als zijn derde vrouw gaat?”
[de vrouw] :
“Ik vind het wel goed.Ik vind het wel belangrijk, ook in het geloof, dat de imam erachter staat, dat hij wel zijn zegen geeft.”
[appellant] : “Natuurlijk krijg jij de zegen.
Daar gaat het niet om. Het is uw keuze.”
[de vrouw] : “U heeft er in ieder geval geen probleem mee?”
[appellant] : “Ik heb er geen probleem mee. Hij moet dan wel rechtvaardig zijn daarin.”
Vervolgens houdt [appellant] aan [de man] in het Engels voor dat hij zijn tijd eerlijk over de drie vrouwen moet verdelen. Verder vraagt hij hem of hij de namen weet voor het document dat moet worden opgesteld.
[appellant] : “Willen jullie zo’n akte? Dat is dus niet in Nederland geldig. Het is een bewijs, sterker nog, het mag niet in verkeerde handen komen. Officieel mag het niet gebeuren.”
(ix) Tijdens het gesprek heeft [appellant] een aantal keren gezegd dat hij voor [de vrouw] en [de man] maar een uur heeft uitgetrokken en dat hij om 17.00 uur een andere afspraak heeft. De beide door [de vrouw] meegebrachte getuigen hebben het hele gesprek bijgewoond.
( x) Uit de opnamen blijkt voorts dat [de vrouw] en haar twee metgezellen op een gegeven moment opstonden en de [naam moskee] verlieten, nadat [de vrouw] had meegedeeld dat zij haar moeder ging zoeken, die bij de inzegening van de nikah aanwezig zou zijn. Na hun vertrek confronteerde Stegeman buiten de moskee zowel [de man] als [appellant] ermee dat zij aan illegale polygame huwelijken zouden meewerken. [appellant] ontkende tegenover Stegeman dat hij een dergelijke medewerking verleent.

3.Beoordeling

3.1
[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat:
( i) SBS onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door heimelijke opnamen van hem te maken ten behoeve van het televisieprogramma Undercover in Nederland van 9 oktober 2016 dat is uitgezonden door SBS;
(ii) deze opnamen zijn bewerkt waardoor het verhaal van [appellant] onvolledig, onjuist en uit zijn verband is weergegeven;
(iii) de persoonlijke levenssfeer (op grond van artikel 8 EVRM) van [appellant] is geschonden doordat [appellant] duidelijk herkenbaar in beeld (niet ‘geblurred’ of met een balkje) is verschenen in het televisieprogramma Undercover in Nederland;
(iv) door deze uitzending [appellant] in zijn goede naam is geschaad door hem op deze duidelijk herkenbare wijze in beeld te brengen en [appellant] hierdoor schade heeft geleden;
( v) er een direct causaal verband is tussen de uitzending van Undercover in Nederland en het beëindigen van het dienstverband van [appellant] en ABN Amro en dat om die reden SBS schadeplichtig is jegens [appellant] , de schade nader op te maken bij staat;
(vi) door deze uitzending van Undercover in Nederland waarin [appellant] duidelijk herkenbaar in beeld is, het voor [appellant] heel moeilijk, zo niet onmogelijk, is om een nieuwe baan te vinden en dat ook om die reden SBS schadeplichtig is jegens [appellant] .
Voorts heeft [appellant] gevorderd dat de rechtbank SBS - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeelt tot vergoeding van de door [appellant] geleden schade, alles met veroordeling van SBS in de kosten van de procedure, met nakosten.
[appellant] heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat Undercover in Nederland ten onrechte heeft gesuggereerd dat hij bereid was een ‘nikah’ tussen [de man] en [de vrouw] te sluiten. [appellant] heeft gesteld dat hij niet wist dat [de man] al met twee vrouwen was getrouwd. Dit hoorde hij pas tijdens het bezoek van [de vrouw] . Voorts stelt [appellant] dat hij de nikah tussen [de man] en [de vrouw] überhaupt niet kon inzegenen omdat er niet tenminste twee mannelijke getuigen aanwezig waren. Ten slotte heeft [appellant] gesteld dat ABN Amro hem heeft ontslagen vanwege zijn optreden in de uitzending van Undercover in Nederland en dat hij door dat ontslag schade heeft geleden waarvoor SBS aansprakelijk is.
3.2
Nadat SBS gemotiveerd verweer had gevoerd, heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeeld in de proceskosten. Daartoe heeft de rechtbank - kort gezegd - overwogen dat sprake is van een misstand als in Nederland polygame huwelijken worden gesloten en religieuze functionarissen als imams daaraan meewerken en dat [appellant] dit heeft erkend. [appellant] heeft weliswaar ontkend dat hij bereid was zijn medewerking te verlenen aan het sluiten van het huwelijk tussen [de man] en [de vrouw] , maar volgens de rechtbank valt die bereidheid duidelijk uit de beelden af te leiden. Voorts heeft de rechtbank het gerechtvaardigd geacht dat SBS, gezien de ernst van de misstand, [appellant] herkenbaar in beeld heeft gebracht en daarvoor gebruik heeft gemaakt van een verborgen camera. De rechtbank heeft geconcludeerd dat SBS niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellant] .
3.3
Tegen voornoemde beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellant] met vijf grieven op. SBS bestrijdt de grieven.
3.4
De grieven strekken ten betoge dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat SBS niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellant] door hem af te schilderen als een imam die zijn medewerking verleent aan het sluiten van illegale polygame religieuze huwelijken in Nederland. De grieven lenen zich derhalve voor een gezamenlijke behandeling.
3.5
Centrale vraag in dit geding is of de uitzending van het televisieprogramma ‘Undercover in Nederland’ op 9 oktober 2016, die gewijd was aan het fenomeen illegale polygame huwelijken in Nederland en waarin [appellant] met gebruikmaking van met een verborgen camera gemaakte opnamen herkenbaar in beeld is gebracht als een imam die zijn medewerking verleende aan het sluiten van dergelijke huwelijken, onrechtmatig is jegens hem.
3.6
Bij de beantwoording van deze vraag gaat het om een botsing van twee fundamentele rechten. Enerzijds geldt dat SBS de vrijheid heeft door haar gesignaleerde maatschappelijke misstanden door middel van het televisieprogramma Undercover in Nederland onder de aandacht van het publiek te brengen en aan de kaak te stellen in de vorm die haar goeddunkt. Die vrijheid berust op het in artikel 7 van de Grondwet en artikel 10 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) vastgelegde recht op vrijheid van meningsuiting. Anderzijds geldt dat [appellant] het in artikel 8 EVRM gewaarborgde recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Voor de verdere toetsing moet bij deze botsende fundamentele rechten aan de hand van alle ter zake dienende omstandigheden beoordeeld worden welk van beide rechten hier het zwaarst weegt.
3.7
Het programma Undercover in Nederland beoogt volgens SBS een maatschappelijke misstand aan de kaak te stellen, te weten het sluiten van illegale polygame huwelijken door imams in Nederland. [appellant] heeft weliswaar gesteld dat in het onderhavige geval geen sprake is van een misstand, maar die stelling wordt verworpen. Allereerst volgt uit de artikelen 1:68 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en 449 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) dat geen godsdienstige plechtigheden zullen mogen plaats hebben voordat de partijen aan de bedienaar van de eredienst zullen hebben doen blijken dat het huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken. Ook [appellant] heeft doen blijken dat het sluiten van een religieus huwelijk voorafgaand aan een burgerlijk huwelijk in Nederland niet is toegestaan. Hij heeft immers tijdens het opgenomen gesprek met [de vrouw] , waarvan de inhoud hiervoor onder 2 sub (viii) gedeeltelijk is weergegeven, verklaard dat het sluiten van een dergelijk huwelijk waarbij de man - [de man] - al getrouwd is en twee vrouwen heeft, in Nederland niet geldig is en dat de door hem op te stellen akte van dat huwelijk daarom
“niet in verkeerde handen mag komen”. In dit verband is veelzeggend dat [appellant] tevens heeft verklaard
“anders krijgen wij een probleem”waarmee naar het oordeel van het hof niet anders bedoeld kan zijn dan dat deze illegale praktijken niet aan het licht mogen komen. Uit de beelden en de hiervoor onder 2. sub (viii) weergegeven inhoud van het gesprek tussen [appellant] en [de vrouw] komt naar voren dat [appellant] de intentie had het beoogde bruidspaar desgewenst te helpen het verbod op polygamie te overtreden. SBS heeft dan ook met recht kunnen beslissen aandacht te besteden aan dit onderwerp. Daarbij komt dat het hof bij het bekijken van de uitzending heeft geconstateerd dat in een substantieel deel van de uitzending door ervaringsdeskundigen aandacht is besteed aan de ernstige gevolgen die een polygaam religieus huwelijk kan hebben voor de vrouw, zoals het jarenlang gevangen zitten in zo’n huwelijk. De uitzending voldoet aldus aan de eis dat het gaat om journalistieke aandacht voor een misstand die de samenleving raakt. [appellant] heeft nog gesteld dat de nikah geen religieus huwelijk is maar slechts een samenlevingscontract tussen een moslimman en een moslimvrouw, maar die stelling wordt niet gevolgd. SBS heeft aangevoerd dat ‘nikah’ vrij algemeen wordt gebruikt als synoniem voor ‘huwelijk’ en dit onderbouwd met verwijzing naar onder meer een publicatie genaamd
“Moeten we ons zorgen maken over het islamitisch huwelijk?”in Trouw van 7 november 2014, onderzoeksrapporten van de universiteit Maastricht over huwelijksdwang van oktober 2018, vragen van de Tweede Kamer over islamitische huwelijken in Nederland, en het proefschrift van W. Boender met de titel
“Imam in Nederland”. In al deze documentatie wordt het woord ‘nikah’ telkens omschreven als een islamitisch huwelijk. Ook de ervaringsdeskundigen in de uitzending spreken over nikah als islamitisch huwelijk tussen een man en een vrouw. In dit licht bezien alsmede dat [appellant] blijkens de uitzending in dit verband zelf ook refereert naar ‘huwelijk’, is zijn stelling dat nikah geen religieus huwelijk is maar slechts een samenlevingscontract tussen een moslimman en een moslimvrouw, onvoldoende onderbouwd en toegelicht. Ook de stelling van [appellant] dat hij niet als bedienaar van de godsdienst in de zin van artikel 449 Sr en artikel 1:68 BW kan worden aangemerkt, wordt verworpen. Blijkens de beelden van de uitzending en de gesprekken die hij heeft gevoerd met [de vrouw] en [de man] heeft [appellant] zich immers voorgedaan als een functionaris van de moskee die met toepassing van het islamitisch recht religieuze huwelijken sluit en partijen, indien zij dat wensen, daarvan een akte verstrekt.
3.8
[appellant] heeft betoogd dat SBS het ruwe beeldmateriaal heeft gemanipuleerd door voor hem ontlastende delen van dat materiaal weg te laten in de uitzending waardoor uitspraken van [appellant] uit hun verband zijn gerukt. Dit betoog wordt verworpen. Het hof heeft zowel het ruwe beeldmateriaal als het materiaal dat voor de uitzending is gebruikt, bekeken. Uit die waarneming blijkt niet dat uit het ruwe materiaal wezenlijke delen zijn weggelaten die maken dat van de uitzending een geheel andere indruk ontstaat dan in werkelijkheid het geval was. Zowel het materiaal dat voor de uitzending is gebruikt als het ruwe beeldmateriaal laat zien dat [appellant] op een gegeven moment ervan op de hoogte was geraakt dat [de man] al getrouwd was en twee vrouwen had en [appellant] desondanks bereid was medewerking te verlenen aan een huwelijk tussen [de man] en [de vrouw] . Blijkens de beelden heeft [appellant] aan [de vrouw] zelfs gevraagd of zij er problemen mee had dat zij de derde vrouw zou worden van [de man] na voltrekking van de nikah.
3.9
Een substantieel deel van de verdenkingen en beweringen die in het programma worden geuit aan het adres van [appellant] vinden naar het oordeel van het hof aldus onmiskenbaar steun in de opnamen met de verborgen camera. Anders dan [appellant] heeft betoogd, blijkt uit de beelden geenszins dat [appellant] verrast was toen hij hoorde dat [de man] al getrouwd was en al twee vrouwen had. Evenmin blijkt daaruit dat [appellant] uiteindelijk geen medewerking zou verlenen aan het sluiten van de nikah. Daartoe is redengevend dat [appellant] , ook nadat hij ermee bekend was dat partijen niet voor de Nederlandse wet met elkaar gehuwd waren en dat [de man] al twee vrouwen had, op geen enkel moment de indruk heeft gewekt niet tot het sluiten van de nikah over te zullen gaan. Ook is uit het beeldmateriaal niet gebleken dat de wetenschap dat [de man] al getrouwd was [appellant] ervan weerhield de nikah te voltrekken. Integendeel, [appellant] heeft desgevraagd verklaard dat het “voor hem geen probleem was” om het huwelijk te voltrekken. Ook de stelling van [appellant] dat een nikah niet kon worden gesloten omdat niet voldoende getuigen aanwezig waren en nog niet was voldaan aan het vereiste van de bruidsgave, leidt niet tot een ander oordeel nu [appellant] hiervan op geen enkel moment een punt heeft gemaakt. Dat de nikah uiteindelijk niet is gesloten, is louter het gevolg van het feit dat [de vrouw] was vertrokken en niet meer terugkeerde.
3.1
Aangezien voor de uitzending gebruik is gemaakt van beelden (met geluid) die door gebruikmaking van een verborgen camera zijn verkregen, rijst de vraag of het gebruik van de verborgen camera op zichzelf reeds onrechtmatig moet worden geacht jegens [appellant] . Zoals hiervoor overwogen mocht SBS op grond van haar ter beschikking staande informatie menen dat in het geval van [appellant] mogelijk sprake was van een ernstige maatschappelijke misstand - het sluiten van polygame religieuze huwelijken met alle gevolgen van dien voor de vrouwen - terwijl andere middelen om hier nadere opheldering over te verkrijgen niet voorhanden waren. De gemaakte opnamen laten zien hoe gemakkelijk het is op illegale wijze polygame religieuze huwelijken te sluiten in een moskee in Nederland. Het hof acht de zeggingskracht van deze opnamen groot en functioneel voor het aan de kaak stellen van de gesignaleerde misstand. Daarbij is van belang dat met het herkenbaar in beeld brengen van [appellant] derden worden beschermd tegen de praktijken van deze imam. Hiertegenover weegt het belang van [appellant] in de gegeven omstandigheden minder zwaar. Daarbij heeft het hof meegewogen dat [appellant] niet als privépersoon handelde maar in zijn hoedanigheid van imam die zich onder meer bezighoudt met het sluiten van religieuze huwelijken alsmede dat zijn naam in de uitzending niet is genoemd. Onder die omstandigheden acht het hof het inzetten van de verborgen camera op zichzelf niet ontoelaatbaar.
3.11
Het hof komt op grond van de hiervoor weergegeven omstandigheden tot de conclusie dat in dit geval het belang van SBS bij uitoefening van haar recht op vrijheid van meningsuiting dient te prevaleren boven het belang van [appellant] bij bescherming van zijn recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Niet alleen is sprake van een maatschappelijke misstand die SBS terecht aan de orde stelt, maar ook vindt de beschuldiging voldoende steun in het feitenmateriaal. Dit maakt dat de uitzending niet onrechtmatig is jegens [appellant] . Deze uitkomst leidt ertoe dat de vorderingen van [appellant] ook in hoger beroep niet toewijsbaar zijn.
3.12
De slotsom is dat de grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd en [appellant] zal als de daarin in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van SBS begroot op € 726,- aan verschotten en € 3.522,- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L.D. Akkaya, I.A. Haanappel-van der Burg en M.S.A. Vegter en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.