Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gemachtigde: mr. M.P.C. Hendriks (AKD),
1.Ontstaan en loop van het geding
Met instemming van de heffingsambtenaar heeft belanghebbende op de voet van artikel 7:1a Awb rechtstreeks beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep bij de uitspraak van 14 juli 2017 ongegrond verklaard.
2.Feiten
Een de aanslag begeleidend schrijven van de gemeente van 26 april 2016 aan belanghebbende luidt onder andere als volgt:
In aanmerking nemende dat:
Hof, hierna: de Algemene voorwaarden];
Begripsomschrijvingen en toepasselijkheid
1.1
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
Meetinrichtingde apparatuur bestemd voor het vaststellen van de omvang van de getransporteerde elektrische energie, van de voor de afrekening nodig geachte gegevens en voor de controle van de afname;
Hoofdleidingde leiding, die door de netbeheerder wordt beheerd, waarop aansluitingen tot stand kunnen worden gebracht;
Indien – veronderstellende wijs daarvan uitgaande – het Hof zou oordelen dat de ATO geen betrekking heeft op het hoofdleidingennetwerk, zou dat dan leiden tot een ander van heffing uit te zonderen metrage, dan de metrage dat reeds buiten de heffing is gelaten, als vermeld onder 1.9 van de uitspraak van de rechtbank?
In dit verband verzoekt het Hof belanghebbende gemotiveerd aan te geven wat volgens haar de in de ATO bedoelde ‘aansluiting’ is en daarin te betrekken zowel hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder b, Elektriciteitswet 1998 is bepaald, als hetgeen in de bij de ATO behorende bijlage ‘Gegevens aansluitingen’ en in artikel 1.1 van de algemene voorwaarden is vermeld. Daarbij zij opgemerkt dat het Hof bij bestudering van genoemde bijlage ‘Gegevens aansluitingen’ reeds is gebleken dat een ‘aansluiting’ kennelijk geen individuele lantaarnpaal betreft, maar clusters van lantaarnpalen.
U wordt verzocht uw standpunt omtrent wat een aansluiting is en hoe het punt van aansluiting zich verhoudt tot het netwerk van belanghebbende, meer in het bijzonder de daartoe behorende hoofdleidingen, en de kabels/leidingen die niet tot het netwerk van belanghebbende behoren (en vermoedelijk van de gemeente zijn) te illustreren door middel van een tekening
In dit verband wordt u voorts verzocht aan te geven of er een voor de heffing van precariobelasting relevant te achten verschil is tussen een ‘aansluiting’ en een ‘overdrachtspunt’, als bedoeld in artikel 2 van de ATO en – zo ja – aan te geven waaruit dat verschil bestaat.
Indien er een (voor de heffing van precariobelasting) relevant te achten verschil is tussen een overdrachtspunt en een aansluiting, rijst de vraag of de verbinding tussen een overdrachtspunt en een aansluiting van belanghebbende is dan wel van de gemeente (artikel 5, eerste lid, ATO lijkt dit laatste te suggereren) en wordt u verzocht (gemotiveerd) een standpunt in te nemen ter zake van de heffing van precariobelasting over de verbinding tussen een hoofdleiding en een overdrachtspunt en tussen een overdrachtspunt en een aansluiting.
In aansluiting op vraag 3: kan ervan worden uitgegaan dat vanaf (het punt van) de aansluiting de (eventuele) kabels/leidingen eigendom van de gemeente zijn en reeds op die grond buiten de heffing en buiten het bereik van de ATO vallen?
Wat is het metrage dat reeds buiten de heffing is gelaten en op welke feiten en omstandigheden is het buiten de heffing laten van dit metrage gebaseerd? Het Hof gaat hierbij ervan uit dat het buiten de heffing gelaten metrage op een opgave van belanghebbende is gebaseerd.
Partijenstemmen in met gelijktijdige behandeling van de zaken Tytsjerksteradiel en Elburg. Wat aan nadere stukken is overgelegd en ter zitting wordt verklaard in de ene zaak heeft eveneens te gelden in de andere zaak. In dit verband bevestigen partijen desgevraagd – met inachtneming van hetgeen nader wordt verklaard – dat de feitelijke werking van de stroomvoorziening in de gemeente Tytsjerksteradiel, zoals door partijen is verduidelijkt in eerder genoemde stukken, niet verschilt van die in de gemeente Elburg, en dat de in beide ATO’s gehanteerde begrippen, zoals ‘aansluiting’ of ‘overdrachtspunt’, eenzelfde betekenis hebben.
Op die wijze is het aantal meters op afgerond 140.000 meter bepaald.
heeft] in een veel eerder stadium aan belanghebbende voor de heffing van precariobelasting relevante gegevens verschaft. In de zaak Elburg maakt e-mailcorrespondentie hierover deel uit van de stukken. Belanghebbende had naar mijn mening voldoende informatie om haar standpunten cijfermatig te onderbouwen. Tegen die achtergrond maak ik bezwaar tegen het door belanghebbende gedane bewijsaanbod. (…)”
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
krachtenshaar publiekrechtelijke bevoegdheid
toestemmingheeft verleend voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond (verg. HR 24 juni 2016, nr. 15/04492, ECLI:NL:HR:2016:1267, BNB 2016/210). Het Hof concludeert derhalve dat de ATO een beperking oplevert voor het heffen van precariobelasting over de netwerken van belanghebbende. Deze beperking is echter niet onbegrensd. Het Hof zal hierna bezien wat de reikwijdte is van de beperkende werking van de ATO.
Over de vraag of de aftakkingen van de combikabel naar woningen in de grondslag van de aanslag zijn begrepen zijn partijen het niet met elkaar eens.
besluituit 1925 is gebaseerd.
Dit betekent dat waar het gaat om het recht om kabels in de grond van de gemeente te hebben, die Algemene Voorwaarden geen uitbreiding kunnen geven aan hetgeen waarvoor de ATO is bedoeld, te weten het tot stand brengen van een aansluiting voor de levering van elektriciteit ten behoeve van de openbare verlichting van de gemeente.