ECLI:NL:GHAMS:2020:1226

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
14 mei 2020
Zaaknummer
200.274.260/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar beleid en gang van zaken van Buro ZP B.V. en onmiddellijke voorzieningen

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 13 mei 2020, wordt een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Buro ZP B.V. Dit verzoek is ingediend door YIB Beheer B.V., die twijfels heeft over het beleid en de gang van zaken binnen de vennootschap. De Ondernemingskamer constateert dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid, vooral door de verstoorde samenwerking tussen de bestuurders [D] en [E]. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er een patstelling is ontstaan in de besluitvorming, wat de continuïteit van Buro ZP in gevaar brengt. YIB Beheer heeft verzocht om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van [A] als bestuurder en de benoeming van een onafhankelijke derde als bestuurder. De Ondernemingskamer heeft besloten om een nader aan te wijzen persoon tot bestuurder te benoemen, die een beslissende stem zal hebben en de vennootschap zelfstandig kan vertegenwoordigen. Tevens wordt het directiereglement buiten werking gesteld. De kosten van het onderzoek komen ten laste van Buro ZP. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.274.260/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 13 mei 2020
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YIB BEHEER B.V.,
gevestigd te Schiedam,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.P.B. Borsboom, kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BURO ZP B.V.,
gevestigd te Sliedrecht,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te ‘s [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. L.P.J. Krijgsman, kantoorhoudende te Hardinxveld-Giessendam,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen,
e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EELCO AT WORK HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
BELANGHEBBENDE,
verschenen in de persoon van haar bestuurder.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en belanghebbenden (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster met YIB Beheer;
  • verweerster met Buro ZP;
  • belanghebbenden ieder afzonderlijk met [A] , [B] en Eelco Holding.
1.2
YIB Beheer heeft bij op 19 februari 2020 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Buro ZP. Daarbij heeft zij tevens verzocht – zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding [A] te schorsen als bestuurder van Buro ZP, te bepalen dat het stemrecht tijdens een direct na deze uitspraak te houden aandeelhoudersvergadering geacht wordt aldus te zijn uitgeoefend dat [B] tot zelfstandig bestuurder wordt benoemd, het directiereglement buiten werking te stellen en de door [A] gehouden aandelen in het kapitaal van Buro ZP over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder, dan wel een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer passend acht alsmede om Buro ZP te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3
[A] heeft bij op 26 maart 2020 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift tevens houdende zelfstandige tegenverzoeken met producties de Ondernemingskamer verzocht primair het verzoek af te wijzen en subsidiair, voor het geval de Ondernemingskamer een onderzoek gelast en onmiddellijke voorzieningen geraden acht, de onderzoeker de taak te geven een minnelijke schikking te beproeven respectievelijk voor de duur van het geding YIB Beheer te schorsen als bestuurder van Buro ZP, te bepalen dat het stemrecht tijdens een direct na deze uitspraak te houden aandeelhoudersvergadering geacht wordt aldus te zijn uitgeoefend dat [C] (hierna: [C] ) tot zelfstandig bestuurder wordt benoemd, het directiereglement buiten werking te stellen en de door YIB Beheer gehouden aandelen in het kapitaal van Buro ZP over te dragen aan een door de Ondernemingskamer te benoemen beheerder, alsmede om YIB Beheer te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 april 2020. In verband met de maatregelen rondom de uitbraak van het coronavirus heeft de zitting plaatsgevonden door middel van videobellen. Door YIB Beheer en [A] zijn op voorhand aanvullende producties aan de Ondernemingskamer en de wederpartij toegezonden. Tevens hebben de advocaten, ter beperking van de duur van de zitting, voorafgaand aan de zitting hun pleitnotities aan de Ondernemingskamer en de wederpartij doen toekomen. [B] en Eelco Holding zijn in de gelegenheid gesteld op voorhand een korte toelichting in te dienen, van welke gelegenheid zij gebruik hebben gemaakt. Ter zitting hebben partijen en hun advocaten vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. [A] heeft haar (voorwaardelijk) verzoek gewijzigd in die zin dat zij thans verzoekt niet [C] maar een onafhankelijke derde tot bestuurder te benoemen, met handhaving van het verzoek voor het overige.

2.De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1
Buro ZP exploiteert sinds 2013 een consultancybureau op het gebied van inkoop binnen de ouderen-, gehandicapten- en geestelijke gezondheidszorg. In 2019 had zij zeven werknemers in dienst en was haar bruto-omzet circa € 900.000.
2.2
Vanaf 1 januari 2013 hielden YIB Beheer en [A] elk 50% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Buro ZP. Op 8 maart 2013 hebben zij een aandeelhoudersovereenkomst gesloten.
2.3
Op 25 juli 2018 zijn [B] en [C] ( [C] via Eelco Holding), twee werknemers van Buro ZP, als aandeelhouders toegetreden, waarna de aandelenverhouding als volgt was: [A] 40% (aandelen A), YIB Beheer 40% (aandelen B), [B] 10% (aandelen C), Eelco Holding 10% (aandelen C). Op grond van artikel 17 lid 1 van de statuten geeft elk aandeel A of aandeel B recht op het uitbrengen van één stem binnen de algemene vergadering en is aan de aandelen C geen stemrecht verbonden. Bij akte van aandelenoverdracht van 26 maart 2020 heeft [B] , met instemming van de overige aandeelhouders, haar aandelen overgedragen aan Buro ZP voor een koopprijs van € 30.242. Dit is hetzelfde bedrag als zij in 2018 voor de aandelen heeft betaald.
2.4
Bestuurder en enig aandeelhouder van YIB Beheer is [D] (hierna: [D] ), bestuurder en enig aandeelhouder van [A] is [E] (hierna: [E] ), bestuurder en enig aandeelhouder van Eelco Holding is [C] .
2.5
YIB Beheer en [A] vormen samen het bestuur van Buro ZP. Zij hebben op 8 maart 2013 een directiereglement opgesteld. In artikel 4 van het directiereglement staat onder 1 tot en met 18 een opsomming van besluiten waarvoor goedkeuring van de vergadering van aandeelhouders is vereist. YIB Beheer en [A] hebben een managementovereenkomst gesloten met Buro ZP op basis waarvan zij (laatstelijk) een managementvergoeding van € 8.000 per maand ontvangen.
2.6
Sinds begin 2019 is de samenwerking tussen [D] en [E] verslechterd.
2.7
In het voorjaar van 2019 hebben [D] en [E] een coach ingehuurd, Q. Schram van Lifestrategies. Schram heeft op 31 mei 2019 een verslag opgesteld van het overleg met [D] en [E] en een advies geformuleerd. In het verslag staat onder meer:

In de afgelopen 2 jaar is de communicatie tussen jullie beiden steeds minder geworden. Elkaar bellen, overleggen, meetings: het is op de achtergrond geraakt. Hierdoor is een gebrek aan afstemming ontstaan en zijn jullie op onderdelen het vertrouwen in elkaar kwijt geraakt. Jullie zijn beiden ‘eigen dingen gaan doen’ en hebben een eigen visie ontwikkeld op waar jullie staan en waar jullie naartoe willen met het bedrijf. Tevens hebben jullie je een beeld van de ander gevormd, wat jullie niet echt meer met elkaar checken.
Dit is in het heden een groot probleem, omdat het jullie een verschillend zicht hebben op de operatie en de huidige bedrijfsvoering, alsmede de mate waarin ZP succesvol opereert. (…)”
2.8
Bij e-mail van 9 oktober 2019 heeft [E] aan [D] geschreven:

Je vroeg me gisteren met een plan te komen, ik denk dat we op een “point of no return” (…) zitten.
(…)
Ik loop al een tijdje rond dat het zo niet verder kan en we dus een hard besluit moeten nemen.
(…)
Er zijn een 3-tal plannen:

We maken[ [B] ]
per direct Algemeen Directeur, zij is verantwoordelijk voor alle processen, we leveren daar allebei € 1.000,- fee voor in om het pakket aan te passen. Zowel jij als ik rapporteren aan[ [B] ]
in bestuurlijke zin. Maandelijks is er aandeelhouders overleg waarin we de resultaten bespreken en indien nodig bijsturen. (…)

Jij verkoopt je aandelen aan mij en ik ga alleen verder.

Ik verkoop mijn aandelen en jij gaat alleen verder.
De laatste optie is voor mij niet bespreekbaar, ik stap niet uit. (…)
2.9
Partijen hebben verder gesproken over de eerstgenoemde optie. Bij e-mail van 23 december 2019 aan [D] , [E] en [C] heeft [B] een voorstel gedaan voor 2020, waarin zij onder meer schrijft dat zij geen mogelijkheid ziet voor het beslechten van de geschillen tussen [D] en [E] op het punt van het bestuurlijk terugtreden en de bijbehorende financiering, maar wel genoeg aanknopingspunten om de
leadte nemen en samen met [C] Buro ZP aan te sturen. Zij heeft in dat verband geschreven:

Op basis van de nieuwe rolverdeling hebben[ [D] ]
en[ [E] ]
geen samenwerking meer in de daily business.[ [D] ]
heeft een ondersteunende rol in de operatie (en behoudt vooralsnog haar klanten) en de focus van[ [E] ]
zit op het ontwikkelen van nieuwe concepten (innovatie) en ondersteuning van mij op commercie. Besluiten worden door[ [B] ]
en[ [C] ]
genomen conform de kaders.
De mail vervolgt met een hoofdstuk “Kaders Buro ZP” en een hoofdstuk “Financieel”.
2.1
Bij e-mail van 11 januari 2020 heeft [D] onder meer aan [E] geschreven:

We zijn het er beiden over eens dat het doel nu is om aan[ [B] ]
het bestuurderschap over te dragen. Hierbij treden wij terug als bestuurder.
(…)
Hierna de onderdelen die we woensdag hebben besproken, waarover de afspraken die nog moeten worden gemaakt:
Bestuurderschap en financiering(….)
Standpunt [ [E] ]
Wil voor[ [E] ]
en[ [D] ]
een vaste gegarandeerde cashflow vanuit Buro ZP van ieder € 5000 per maand zonder de verplichting hier vooraf afgesproken resultaten voor te leveren. Dit is naast het dividend dat jaarlijks wordt uitgekeerd op basis van % aandelen.
(…)
Eigen standpunt is een breekpunt en niet onderhandelbaar.
[ [D] ] in reactie op standpunt [ [E] ]
Niet acceptabel, dividend is voor aandeelhouders, fee is voor werk met een verantwoordelijkheid om te leveren. Onverantwoorde belasting voor Buro ZP.”
2.11
Bij brief van 21 januari 2020 heeft [D] aan [E] geschreven zich ernstig zorgen te maken over de toekomst van Buro ZP. Zij heeft onder meer geschreven dat in 2019 een discussie tussen hen is ontstaan die steeds verder is verhard, dat de samenwerking steeds stroever ging verlopen en dat dit in de loop van 2019 zo is geëscaleerd dat zij heeft laten weten dat het zo niet verder kon. In de brief staat dat zij het eens waren over een oplossing, maar dat [E] nu alles weer ‘
on hold’ zet en [B] een terugtrekkende beweging maakt. Zij heeft [E] verzocht in te stemmen met de benoeming van [B] als bestuurder en tegelijk met haar af te treden als bestuurder en af te zien van de eis een fee te ontvangen zonder tegenprestatie.
2.12
Bij e-mail van 28 januari 2020 heeft [B] aan [D] laten weten af te zien van de positie van directeur. Zij heeft in de e-mail een korte beschrijving gegeven van de gang van zaken en daaraan een aantal persoonlijke observaties toegevoegd. Uit de mail blijkt dat vooral de opstelling van [E] heeft geleid tot haar besluit.
2.13
Bij brief van 4 februari 2020 heeft [E] op de brief van 21 januari 2020 van [D] gereageerd. Hij heeft onder meer geschreven zich niet te herkennen in een aantal zaken die zij beschrijft en zich daarvan te distantiëren. Hij heeft een bemiddelaar benaderd, geschreven dat ‘de oplossing [B] ’ ook nog steeds zijn voorkeursscenario is en zijn voorstel voor de kaders voor de directie van Buro ZP en voor het aftreden als bestuurder geschetst. Hij heeft de werkzaamheden benoemd die hij volgens zijn voorstel voor Buro ZP blijft verrichten en daarbij vermeld:

Voor deze werkzaamheden reken ik een vaste fee van € 5.000,- per maand. Ik ben hierbij niet gebonden aan werktijden en uren. De overeenkomst is voor onbepaalde tijd van toepassing en kan alleen worden gestopt door de stem gerechtigde aandeelhouders, met meerderheid van stemmen. De fee zal blijvend worden uitgekeerd, ook in geval van ziekte en vakanties.
Verderop in de brief staat:

Ik wil de achterliggende gedachten hierover graag aan je toelichten. De reden van de vaste fee vindt z’n oorsprong in mijn ongeval in 2010. Dit is de reden waarom ik in 2010 de onderneming op een ander concept ben gaan inrichten. Door mijn ongeval is het voor mij volstrekt onmogelijk om mezelf aanvullend te verzekeren op arbeidsongeschiktheid. Ik heb destijds daarom een concept ontwikkeld waarin ik in staat zou zijn op termijn inkomsten te genereren zonder direct declarabel te zijn mocht ik onverhoopt niet meer kunnen werken. Volgens mij delen we deze doelstelling, althans dat was altijd zo. Deze doelstelling is voor mij privé dermate belangrijk dat ik hiervan niet kan en wil afwijken. Ik denk dat ik met een reductie van 37,5% aantoon dat ik bereid ben om hierin te bewegen.
Daarnaast zijn de sales werkzaamheden die ik verricht van essentieel belang voor Buro ZP (…) Kortom, ik blijf dit standpunt reëel en acceptabel voor Buro ZP vinden en hou er dan ook aan vast.
2.14
Op 18 februari 2020 heeft de door [E] ingeschakelde bemiddelaar, T. van Gemert, aan [D] schriftelijk verslag gedaan van de gesprekken die hij met haar heeft gehad. Hij heeft onder meer geschreven te betreuren dat [D] heeft gekozen voor een juridisch vervolg en dat, gelet hierop, zijn rol is beëindigd.

3.De gronden van de beslissing

3.1
YIB Beheer heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Buro ZP en dat gelet op de toestand van de vennootschap onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen. Ter toelichting heeft YIB Beheer – samengevat – het volgende naar voren gebracht. [E] staat de benoeming van [B] in de weg door vast te houden aan de eis van een niet-opzegbare managementvergoeding van € 5.000 zonder zich op enigerlei wijze te willen binden aan het verrichten van werkzaamheden voor Buro ZP. Hij handelt dus niet, althans onvoldoende in het belang van Buro ZP en de met haar verbonden onderneming, maar in zijn eigen belang. Hiermee worden ook de gerechtvaardigde belangen van de overige aandeelhouders en de belangen van YIB Beheer als medebestuurder geschaad. Door de eisen van [E] is de verhouding tussen de bestuurders (nog) verder bekoeld; er is inmiddels een patstelling ontstaan en de onderlinge verstandhouding is dusdanig verstoord dat een (redelijke) samenwerking binnen het bestuur niet meer mogelijk is. Er is geen uitzicht meer op herstel van normale verhoudingen en het wantrouwen staat (normale) communicatie in de weg. Als gevolg hiervan is niet alleen de oplossing van [B] als bestuurder weggevallen, maar is het ook nauwelijks meer mogelijk als (meerhoofdig) bestuur tot besluitvorming te komen. Er is een
deadlockop zowel bestuurders- als aandeelhoudersniveau en door de houding en opstelling van [E] wordt de continuïteit van Buro ZP in gevaar gebracht.
3.2
[A] heeft – samengevat – het volgende als verweer aangevoerd. [D] is meer operationeel bezig dan [E] ; de kracht van [E] is dat hij ideeën en concepten bedenkt die in de praktijk blijken te werken, goed is in het binden van toekomstige opdrachtgevers en het warm houden van bestaande contacten. Hij zorgt ervoor dat Buro ZP een begrip is in de markt. [A] erkent dat er vanaf 2019 sprake is van een fors communicatieprobleem tussen [E] en [D] en dat meer en meer duidelijk is geworden dat zij niet (meer) op één lijn zitten. De rapportage van Lifestrategies is te zwaar aangezet. Benoeming van [B] is een van de mogelijke oplossingen, maar er zijn tal van andere scenario’s denkbaar. Het is niet juist dat [E] wel geld wil krijgen, maar geen inspanningen wil leveren. Het uitgangspunt was dat de maandelijkse fee niet aan in uren meetbare inzetbaarheid wordt gekoppeld; commerciële waarde heeft veel meer centraal gestaan. [E] is overigens wel steeds declarabel gebleven. De brief van 4 februari 2020 biedt mogelijkheden te over om het gesprek aan te gaan, maar [D] kiest, onbegrijpelijk, voor een zeer harde lijn. [E] heeft de indruk dat [D] en [B] met elkaar samenspannen en dit maakt zijn positie kwetsbaar. Voor hem is van belang dat niet mogelijk moet zijn dat hij aan de kant wordt gezet. [E] heeft niet gehandeld in strijd met de belangen van Buro ZP. [D] misbruikt de eis van [E] ter zake de
feeals gelegenheidsargument. Het enquêteverzoek rust kennelijk alleen op de onderhandelingseis van [E] . Van een impasse is geen sprake, de bedrijfsvoering heeft altijd zijn voortgang gehad en het bestuur is niet vleugellam. Een stemming over de benoeming van [B] als bestuurder is momenteel niet aan de orde. Een meningsverschil levert geen impasse op. Het bedrijf draait uitstekend, er worden allerlei besluiten genomen en allerhande nieuwe activiteiten opgestart. Een onderzoek zal desastreuze gevolgen hebben voor Buro ZP, haar goede naam en imago zal ernstige schade oplopen. In de zorgbranche staat vertrouwen hoog in het vaandel. Een onderzoek is bovendien zinloos omdat duidelijk is wat de kern van het probleem is. Ook een belangenafweging dient tot afwijzing van het verzoek van YIB Beheer te leiden. Daarnaast voorziet artikel 17 lid 7 van de statuten in geschillenbeslechting. Voor zover de Ondernemingskamer een onderzoek gelast, dienen de verzochte onmiddellijke voorzieningen te worden afgewezen, althans te worden toegewezen zoals verzocht door [A] .
3.3
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.4
[A] heeft aangevoerd dat [B] niet langer als belanghebbende kan worden aangemerkt omdat zij haar aandelen op 26 maart 2020 heeft overgedragen. Dat standpunt is niet juist. [B] was aandeelhouder en is een leidinggevende werknemer van de onderneming en YIB Beheer heeft verzocht haar bij wijze van onmiddellijke voorziening te benoemen als bestuurder. Dat betekent dat [B] zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen (vgl. HR 6 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9440 (Scheipar)).
3.5
YIB Beheer en [A] zijn het erover eens dat de verhouding tussen [D] en [E] is verstoord en dat de samenwerking niet langer verloopt zoals zou moeten. Gebleken is dat sinds oktober 2019 geen regulier managementoverleg meer is gehouden. YIB Beheer heeft bij pleidooi herhaald dat er inmiddels een impasse is ontstaan in de besluitvorming binnen Buro ZP en betoogd dat die zich in een relatief kleine onderneming met veel informele lijnen, zoals Buro ZP, niet noodzakelijkerwijs manifesteert op het niveau van een aandeelhoudersvergadering of een formeel bestuurlijk overleg. Dat laat onverlet dat de besluitvorming feitelijk ernstig wordt belemmerd door de ontstane situatie. Over tal van praktische zaken bestaan meningsverschillen volgens YIB Beheer.
3.6
Dat er vele meningsverschillen waren en zijn wordt bevestigd in de toelichtingen van [C] en [B] , die nauw betrokken waren bij het bestuur. De Ondernemingskamer constateert verder dat de toon van de communicatie verhardt en getuigt van toenemende ergernis. Dit staat in de weg aan zinvol overleg en belemmert een effectieve besluitvorming binnen de onderneming. De overgelegde korzelige e-mailwisseling eind maart 2020 over de inkoop van mondkapjes en begin april 2020 over wijziging van het postadres getuigt hiervan. Voor een kleine onderneming als die van Buro ZP brengt een dergelijke moeizame verhouding tussen de twee bestuurders – die kennelijk al geruime tijd voortduurt en waarvoor een oplossing niet op korte termijn in zicht is – een reëel gevaar voor haar continuïteit mee. [D] en [E] zijn beiden ook zelf van mening dat er iets moet gebeuren. [E] heeft aangevoerd dat partijen nog onvoldoende hebben gepoogd er zelf uit te komen, bij voorkeur door middel van mediation, maar [D] is niet bereid daarin mee te gaan. Zij meent dat er al voldoende over oplossingen is gesproken en dat dat een gepasseerd station is.
3.7
In het licht van het voorgaande, is de Ondernemingskamer van oordeel dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Buro ZP. De Ondernemingskamer zal een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken bevelen over de periode vanaf 1 januari 2019. Partijen zijn het erover eens dat hun verhouding in 2019 is verslechterd. De Ondernemingskamer verwerpt de stelling van [A] dat een belangenafweging tot afwijzing van het enquêteverzoek van YIB Beheer zou moeten leiden. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, acht de Ondernemingskamer het, evenals partijen, in het belang van Buro ZP dat een einde komt aan de situatie zoals die thans bestaat en dat kan niet verwacht worden zonder rechterlijk ingrijpen. De Ondernemingskamer zal aanwijzing van een onderzoeker vooralsnog aanhouden opdat kan worden bezien of reeds door de te treffen onmiddellijke voorzieningen een oplossing van het geschil kan worden bereikt. Ieder van partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder kan op elk moment de Ondernemingskamer verzoeken de onderzoeker aan te wijzen. De Ondernemingskamer merkt nog op dat het bepaalde in artikel 17 lid 7 van de statuten van Buro ZP (het laten benoemen van een adviseur door het NAI in geval van staken van stemmen) hier onvoldoende oplossing biedt.
3.8
De Ondernemingskamer is van oordeel dat de toestand van Buro ZP, zoals die blijkt uit de voorgaande overwegingen noopt tot het treffen van de navolgende onmiddellijke voorzieningen, voor zover nodig in afwijking van de statuten. Zij zal een nader aan te wijzen persoon tot bestuurder van Buro ZP benoemen, naast YIB Beheer en [A] . Deze bestuurder zal een beslissende stem in het bestuur hebben en als enige bevoegd zijn om de vennootschap zelfstandig te vertegenwoordigen, waarbij tevens zal worden bepaald dat de vennootschap niet zonder deze bestuurder vertegenwoordigd kan worden. De Ondernemingskamer acht het niet noodzakelijk en ook niet in het belang van de onderneming om YIB Beheer en [A] als bestuurders te schorsen. De te benoemen bestuurder kan desgewenst op de voet van artikel 2:9 lid 1 BW jo. artikel 13 lid 10 van de statuten van Buro ZP een taakverdeling maken binnen het bestuur, waarbij YIB Beheer belast wordt met de meer operationele zaken en [A] meer met de commerciële kant. De bestuurder zal zich voorts bij de uitoefening van zijn bestuurstaak naar eigen inzicht kunnen doen bijstaan door [B] en [C] , die beiden hebben verklaard bereid te zijn zich voor de vennootschap in te zetten, niet noodzakelijkerwijs in een formele rol.
3.9
De te benoemen bestuurder mag het uitdrukkelijk tot zijn taak rekenen een minnelijke regeling tussen partijen te beproeven.
3.1
[E] heeft ter zitting laten weten groot belang te hechten aan het in stand blijven van de managementovereenkomst met [A] , omdat beëindiging daarvan op grond van artikel 3 aanhef en onder f van de aandeelhoudersovereenkomst een aanbiedingsplicht van zijn aandelen meebrengt. Hierin ziet de Ondernemingskamer aanleiding te bepalen dat indien de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder opzegging van de managementovereenkomst met [A] overweegt, dit desgewenst kan worden besproken ter gelegenheid van een ten overstaan van een door de Ondernemingskamer uit haar midden aan te wijzen raadsheer-commissaris te houden comparitie van partijen. YIB Beheer heeft laten weten hiertegen geen bezwaar te hebben. Indien bedoelde situatie zich voordoet kan ieder van partijen of de door de Ondernemingskamer benoemde bestuurder zich wenden tot de Ondernemingskamer, waarna een datum zal worden bepaald.
3.11
De Ondernemingskamer acht vooralsnog niet nodig de aandelen van YIB Beheer en [A] aan een derde over te dragen ten titel van beheer. Wel zal de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening de bepaling in artikel 13 lid 10 lid van de statuten van Buro ZP dat de algemene vergadering de taakverdeling binnen het bestuur aan haar goedkeuring kan onderwerpen en het directiereglement van 8 maart 2013 buiten werking stellen.
3.12
De Ondernemingskamer zal de kosten van het onderzoek en de te benoemen bestuurder ten laste brengen van Buro ZP. De Ondernemingskamer zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten niet aanstonds vaststellen. Indien het komt tot aanwijzing van een onderzoeker, zal de Ondernemingskamer deze onderzoeker vragen om binnen twee weken na de datum van de beschikking waarin de onderzoeker worden aangewezen een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te zenden. De Ondernemingskamer zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens het bedrag vaststellen dat het onderzoek ten hoogste mag kosten.
3.13
De Ondernemingskamer acht ten slotte termen aanwezig de kosten van het geding tussen de verschenen partijen te compenseren zoals hierna te vermelden.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beveelt een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Buro ZP B.V. over de periode vanaf 1 januari 2019;
benoemt een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon teneinde het onderzoek te verrichten;
houdt in verband met het bepaalde in rechtsoverweging 3.12 de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten aan;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Buro ZP B.V. en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de onderzoeker voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dient te stellen;
benoemt mr. M.M.M. Tillema tot raadsheer-commissaris, zoals bedoeld in artikel 2:350 lid 4 BW;
benoemt bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding – voor zover nodig in afwijking van de statuten – een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon tot bestuurder van Buro ZP B.V. met beslissende stem en bepaalt dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Buro ZP B.V. te vertegenwoordigen en dat zonder deze bestuurder Buro ZP B.V. niet vertegenwoordigd kan worden;
bepaalt dat het salaris en de kosten van deze bestuurder ten laste komen van Buro ZP B.V. en bepaalt dat Buro ZP B.V. voor de betaling daarvan ten genoegen van de bestuurder zekerheid dient te stellen vóór de aanvang van diens werkzaamheden;
stelt de bepaling in artikel 13 lid 10 lid van de statuten van Buro ZP B.V. dat de algemene vergadering de taakverdeling binnen het bestuur aan haar goedkeuring kan onderwerpen buiten werking en stelt en het directiereglement van 8 maart 2013 buiten werking;
compenseert de kosten van het geding tussen de verschenen partijen aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en drs. C. Smits-Nusteling RC en mr. D.E.M. Aleman MBA, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2020.