ECLI:NL:GHAMS:2020:114
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verbetering van een eerder arrest inzake kosten van het geding in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een verzoek tot verbetering van een eerder arrest van 19 november 2019. De appellant, vertegenwoordigd door mr. R.H.J. Koopmans, heeft in hoger beroep geprocedeerd tegen de Curaçao Centrale Hypotheekbank N.V. (CHB), vertegenwoordigd door mr. J. Faas. Het hof heeft op 21 januari 2020 uitspraak gedaan over het verzoek van CHB om een kennelijke fout in het eerdere arrest te herstellen. CHB stelde dat het bedrag van € 639,00, dat in het dictum van het arrest van 19 november 2019 was vermeld als kosten van het geding in eerste aanleg, moest worden verbeterd naar € 1.039,11. Dit bedrag omvatte zowel griffierechten als deurwaarderskosten die in eerste aanleg in rekening waren gebracht.
De appellant voerde aan dat er geen sprake was van een kennelijke fout, omdat het hof niet beschikte over de relevante nota's ten tijde van de uitspraak. Het hof verwierp dit argument, oordelend dat de hoogte van het griffierecht in overeenstemming was met de wet en dat de deurwaarderskosten konden worden afgeleid uit de beschikbare stukken. Het hof concludeerde dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig kon worden hersteld.
In de beslissing heeft het hof het eerdere arrest verbeterd, waarbij het bedrag van de kosten van het geding in eerste aanleg werd aangepast van € 639,00 naar € 1.039,11, terwijl het salaris van € 2.172,00 ongewijzigd bleef. Deze verbetering werd op de minuut van het eerdere arrest vastgesteld en openbaar uitgesproken door de rechters in de zitting op 21 januari 2020.