ECLI:NL:GHAMS:2020:1131
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schorsing voorlopige hechtenis in verband met COVID-19 risico's
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 april 2020 uitspraak gedaan in de raadkamer over het verzoek van de verdachte tot schorsing van zijn voorlopige hechtenis. De verdachte, geboren in 1968 en momenteel verblijvend in het Detentiecentrum Schiphol, heeft verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis, onder andere vanwege zorgen over zijn gezondheid in verband met het COVID-19 virus. De verdediging heeft aangevoerd dat de gezondheid van de verdachte in gevaar is door de omstandigheden in de penitentiaire inrichting.
Het hof heeft de stukken en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2020 in overweging genomen, evenals de argumenten van de advocaat-generaal en de verdachte, die via videoverbinding en telefonisch zijn gehoord. Het hof overweegt dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte en dat de rechtsorde geschokt is door het feit waarvoor hij wordt verdacht. Het hof stelt dat schorsing van de voorlopige hechtenis alleen mogelijk is bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, die in dit geval niet zijn aangetoond.
De verdediging heeft niet voldoende onderbouwd dat er binnen de penitentiaire inrichting geen adequate maatregelen zijn genomen om de gezondheid van de verdachte te beschermen tegen het COVID-19 virus. Het hof concludeert dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en de raadsheren, en de advocaat-generaal is verantwoordelijk voor de kennisgeving aan de verdachte.