ECLI:NL:GHAMS:2020:1125

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
21 april 2020
Zaaknummer
200.250.226/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overeenkomst beveiligingswerkzaamheden en opzegging met wederzijds goedvinden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van G4S Security Services B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. G4S had een overeenkomst gesloten met de rechtsvoorganger van Hureco, Zuidpark B.V., voor het leveren van beveiligingsdiensten aan een pand. De overeenkomst had een looptijd van drie jaar en kon alleen worden opgezegd met een opzegtermijn van drie maanden. Hureco heeft echter op 8 oktober 2015 per e-mail aan G4S laten weten dat de overeenkomst met ingang van 7 oktober 2015 werd opgezegd, omdat Zuidpark niet langer eigenaar was van het pand. G4S heeft de opzegging betwist en vorderde betaling voor diensten die na de opzegging zouden zijn geleverd. De rechtbank heeft de vorderingen van G4S afgewezen, omdat zij oordeelde dat G4S had ingestemd met de opzegging en geen recht had op betaling voor de geleverde diensten na de opzegging. G4S ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank. Het hof oordeelde dat Hureco gerechtvaardigd had mogen vertrouwen op de opzegging van de overeenkomst en dat G4S geen bewijs had geleverd voor een voortzetting van de contractuele relatie. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde G4S in de kosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.250.226/01
zaaknummer / rolnummer rechtbank Amsterdam: C13/635628 / HAZA 17-966
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 april 2020.
inzake
G4S SECURITY SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. J.W. Hilhorst te Amsterdam,
tegen
ZUIDPARK B.V., voorheen genaamd
HURECO TILBURG B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.W.I van Vlokhoven te Tilburg.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna G4S en Hureco genoemd.
G4S is bij dagvaarding van 6 november 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 augustus 2018, onder bovenvermeld zaaknummer/rolnummer gewezen tussen G4S als eiseres en Hureco als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
- akte uitlating producties van de zijde van G4S;
- antwoordakte uitlating producties van de zijde van Hureco.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 18 februari 2020 doen bepleiten, door voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Van de zijde van G4S zijn nog producties in het geding gebracht. Partijen en advocaten hebben vragen beantwoord en inlichtingen verstrekt.
Ten slotte is arrest gevraagd.
G4S heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad – de vorderingen van G4S (zie hierna onder 3.1) alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Hureco tot terugbetaling van het bedrag dat G4S op grond van het bestreden vonnis aan Hureco heeft voldaan, te vermeerderen met rente, en met veroordeling van Hureco in de kosten van het geding in beide instanties.
Hureco heeft geconcludeerd tot afwijzing van het hoger beroep, met veroordeling van G4S in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten en rente.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 4.1 tot en met 4.10 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1
G4S levert beveiligingsdiensten voor onder meer gebouwen.
2.2
G4S heeft op 27 januari 2015 een overeenkomst gesloten met de rechtsvoorganger van Hureco, destijds net als thans Zuidpark B.V. genaamd (hierna: Zuidpark of Hureco) met betrekking tot het verrichten van zogenoemde mobiele surveillancediensten aan het pand aan de [adres] (hierna: het pand). Zuidpark was destijds eigenaar en beheerder van dit pand. In de bij de overeenkomst horende algemene voorwaarden die tussen partijen van toepassing zijn staat onder het kopje “
Duur & opzegging” dat de overeenkomst een looptijd heeft van drie jaar en dat de overeenkomst geacht wordt te zijn verlengd na afloop van deze periode, tenzij de overeenkomst uiterlijk drie maanden voor de datum van de afloop van de periode door de opdrachtgever of door G4S is opgezegd. In de overeenkomst staat onder het kopje “
2. Dienstverlening”,subkopje
“2.1 Openingsrondes”dat de mobiele surveillant van G4S het pand opent en daarbij bijvoorbeeld het alarmsysteem uitschakelt en deuren ontsluit. Onder het subkopje
“2. Brand- & Sluitrondes” staat vermeld dat de mobiele surveillant aan het eind van de werkdag brand- en sluitrondes rondes uitvoert en er daarbij op let dat ramen en deuren goed gesloten zijn, dat er zich geen ongewenste personen in het pand bevinden en dat er geen brandgevaarlijke situaties zijn.
2.3
Naast bovengenoemde werkzaamheden verzorgde G4S ook overige beveiligingsdiensten voor Hureco, bestaande uit objectbeveiliging (bemanning van de receptie), waartoe zij een afzonderlijke overeenkomst met Hureco had gesloten, en de aansluiting op de alarmcentrale en alarmopvolging.
2.4
Hureco heeft op 7 oktober 2015 de eigendom van het pand overgedragen aan Rockspring HBOS FSPS Zuidpark B.V. (hierna: Rockspring). Vanaf diezelfde datum wordt het pand niet langer beheerd door Hureco maar door Yield Plus Nederland B.V. (hierna: Yield).
2.5
Hureco heeft op 8 oktober 2015 een e-mail gestuurd aan G4S. Hierin staat, voor zover van belang:
"
Naar aanleiding van het telefonisch onderhoud van zojuist, bevestig ik hierbij dat ZUIDPARK het contract met G4S met ingang van 7 oktober 2015 opzegt.
Dit in verband met het feit, dat het pand per gelijke datum is gekocht door Rockspring Property Investment Managers en Zuidpark BV geen eigenaar meer is .
Graag zien we de eindafrekening tot en met 7 oktober van de kosten die Zuidpark nog verschuldigd is aan G4S per omgaande tegemoet, zodat Zuidpark aan haar verplichtingen tot en met heden kan voldoen.
Met betrekking tot wijze van eventuele voortzetting van de diensten voor beveiliging kunt u contact opnemen met de nieuwe eigenaar".
2.6
Bij e-mail van 9 oktober 2015 heeft Hureco aan Rockspring bericht dat zij een eindafrekening heeft gevraagd bij G4S per 7 oktober 2015. Hureco heeft tevens gevraagd of er door Rockspring “
security” is geregeld of dat “
G4S nog even (moet) blijven zitten”omdat anders het pand wellicht in het weekend niet beveiligd is.
2.7
Bij e-mail van 9 oktober 2015 heeft Yield een e-mail gestuurd aan Hureco en aan Rockspring, met als onderwerp "
RE: G4S security afrekening per 7 oktober'', waarin onder meer het volgende is opgenomen:
"
Zojuist heb ik overeenstemming bereikt met G4S voor de continuering van de werkzaamheden. Kosten vanaf 8 oktober 2015 zullen aan VSK XII[opmerking hof: een aan Yield gerelateerde vennootschap]
worden gericht. Vriendelijk verzoek om eerst overleg te plegen alvorens (beveiliging) diensten p.o. worden stil gelegd, dit heeft gevolgen op locatie welke niet gewenst zijn".
2.8
Bij e-mail van 15 oktober 2015 heeft G4S bericht gestuurd aan Yield met daarin een planning voor het leveren van diensten. In antwoord hierop heeft Yield aan G4S bericht:

Bedankt voor de update. Vooruitlopend op de ontwikkelingen gaarne per 8 oktober jl. de kosten gespecificeerd aanbieden aan: VSK XII (…). Zoals bekend is Zuidpark BV vervallen.”
2.9
G4S heeft van 7 oktober 2015 tot 31 december 2015 beveiligingsdiensten geleverd ten aanzien van het pand. G4S heeft Yield facturen gestuurd voor de diensten in die periode. Yield heeft die facturen voldaan.
2.1
In een e-mail van 25 oktober 2017 heeft Yield aan G4S bericht dat Yield geen overeenkomst heeft met G4S om het pand te openen en te sluiten, dat Yield waarneemt dat dit wel gebeurt, dat er geen duidelijkheid van G4S wordt verkregen onder welk contract deze werkzaamheden worden uitgevoerd en dat G4S zichzelf onrechtmatig toegang tot het pand verschaft.
2.11
G4S heeft een offerte uitgebracht aan Yield voor de beveiliging van het pand vanaf 1 januari 2016. Dit heeft niet tot een overeenkomst geleid. Op 31 december 2015 heeft G4S een e-mail gestuurd aan Yield, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
"Vanaf vanavond 23:00 uur lever ik geen diensten meer omdat wij dan geen contract meer hebben" .
2.12
BBD Groep B.V. verzorgt (een deel van) de beveiliging van het pand vanaf 1 januari 2016.
2.13
G4S heeft tot 1 januari 2018 beveiligingswerkzaamheden verricht ten aanzien van het pand.

3.Beoordeling

3.1
In eerste aanleg heeft G4S gevorderd, in de kern, Hureco te veroordelen tot betaling van € 73.582,76 aan hoofdsom wegens niet nakoming van onder meer de mobielesurveillanceovereenkomst met Hureco. G4S heeft daartoe gesteld dat zij aanspraak kan maken op betaling door Hureco van mobielesurveillancediensten die na 7 oktober 2015 zijn geleverd. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis de vorderingen van G4S afgewezen. De rechtbank heeft aan deze beslissing ten grondslag gelegd, samengevat weergegeven, dat uit het handelen en de wilsuitingen van G4S moet worden afgeleid dat G4S heeft ingestemd met de opzegging van de mobiele surveilllance overeenkomst met Hureco en dat G4S geen beroep kan doen op het ontbreken van de mogelijkheid van tussentijdse opzegging van die overeenkomst. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de vordering die ziet op de aansluiting van alarmsystemen van het pand evenmin toewijsbaar is omdat G4S onvoldoende heeft toegelicht op grond waarvan er voor Hureco een zelfstandige betalingsverplichting bestond jegens G4S. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat zelfs als komt vast te staan dat G4S na 1 januari 2016 beveiligingswerkzaamheden is blijven verrichten, er geen andere grondslag is gesteld die kan leiden tot een toewijzing van de vordering.
De rechtbank heeft in het vonnis de vorderingen van Hureco in de vrijwaringsprocedures tussen Hureco en Rockspring en tussen Hureco en Yield afgewezen. Deze oordelen vallen buiten het bestek van het hoger beroep.
3.2
Tegen de hierboven weergegeven beslissing in de hoofdzaak en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt G4S met drie grieven op. Hureco heeft zich verweerd. Het hof zal dit verweer voor zover nodig bij de beoordeling betrekken.
3.3
In het kader van de
grieven 1 en 2heeft G4S het volgende gesteld:
(i) G4S heeft met Hureco overeenkomsten gesloten ter zake van de beveiliging van het pand, waaronder een overeenkomst tot het verlenen van mobielesurveillancediensten (openingsrondes en brand- en sluitrondes). Deze overeenkomst is gesloten voor de duur van drie jaar en is niet opzegbaar. G4S heeft niet ingestemd met de opzegging door Hureco en Hureco heeft er niet op mogen vertrouwen dat de overeenkomsten met G4S met wederzijds goedvinden zijn beëindigd. Gelet op de aard van de werkzaamheden (beveiliging) diende G4S haar werkzaamheden voort te zetten, hetgeen zij dan ook heeft gedaan. Zij heeft getracht met Hureco in overleg te treden om een en ander te regelen, hetgeen niet is gelukt. G4S heeft de overeenkomst uitgevoerd tot 1 januari 2018 en heeft daarvoor steeds facturen verzonden. Hureco is derhalve betaling verschuldigd voor de door G4S verrichte werkzaamheden in de periode oktober 2015 – 1 januari 2018. De opzegging door Hureco en de overname door Yield zagen slechts op een overeenkomst aangaande objectbeveiliging (fysieke aanwezigheid van medewerkers van G4S met het oog op beveiliging en receptie). Deze dienstverlening werd separaat aan Hureco in rekening gebracht. De overeenkomst met betrekking tot objectbeveiliging is door Yield voorgezet. G4S heeft aan Yield geen voorstellen gedaan met betrekking tot de mobiele surveillancediensten.
(ii) G4S heeft via bemiddeling van de Stichting Collectieve Beveiliging Amsterdam (hierna: SCBA) een overeenkomst met Hureco gesloten met betrekking tot een abonnement waarbij de alarmsystemen van het pand zijn aangesloten op de meldkamer van G4S. De kosten voor die aansluiting zijn steeds rechtstreeks aan Hureco in rekening gebracht. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat er ter zake van de doormelding van de alarmsystemen van het pand geen zelfstandige betalingsverplichting van Hureco jegens G4S bestaat. Vanaf 2016 zijn de kosten niet meer voldaan door Hureco, terwijl de dienstverlening wel door G4S is uitgevoerd en het desbetreffende abonnement niet is opgezegd. Ook ten aanzien van de diensten die G4S hiervoor heeft geleverd, is Hureco betaling aan G4S verschuldigd;
3.4
De grieven 1 en 2 falen. Hiertoe is het volgende redengevend. Tussen partijen is niet in geschil dat G4S voor Hureco diverse beveiligingsdiensten verzorgde (zie hierboven onder 2.1 en 2.2). Vanwege het feit dat Hureco vanaf 7 oktober 2015 niet langer eigenaar en beheerder was van het pand, heeft zij bij e-mail van 8 oktober 2015 (zie hierboven onder 2.5) “
het contract” met G4S opgezegd en daarbij tevens om een eindafrekening verzocht. Voorts heeft zij er op gewezen dat G4S contact kan zoeken met de nieuwe eigenaar voor een eventuele voortzetting van “
de diensten”. In deze opzegging is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderdelen van de dienstverlening. G4S kan deze opzegging niet anders hebben opgevat dan dat er een einde kwam aan de afspraken met G4S ten aanzien van alle beveiligings-werkzaamheden. Zij heeft er jegens Hureco geen blijk van gegeven dat zij de reikwijdte van de opzegging niet goed begreep, dan wel dat zij een voorbehoud heeft willen maken voor het geval zij geen overeenkomsten met betrekking tot het verrichten van beveiligingswerkzaamheden met de nieuwe eigenaar/beheerder zou kunnen sluiten. Integendeel: zij heeft naar aanleiding van de e-mail van 8 oktober 2015 geen vragen gesteld aan Hureco. Dat G4S overleg zou hebben gezocht met Hureco over de voortzetting van die werkzaamheden heeft G4S onvoldoende toegelicht. Overigens zou uit dat overleg slechts hebben kunnen volgen dat de dienstverlening op geen enkel onderdeel zou worden voortgezet door Hureco: zij was op dat moment immers geen eigenaar en geen beheerder meer van het pand en had daarmee, zoals zij terecht naar voren heeft gebracht, geen enkel belang meer bij voortzetting. Dat laatste moet voor G4S duidelijk zijn geweest. Dat blijkt uit haar eigen handelen na de e-mail van 8 oktober 2015: zij is in overleg getreden met Yield voor een voortzetting van beveiligingswerkzaamheden en de e-mail van 15 oktober 2015 van Yield aan G4S (zie hierboven 2.8) bevestigt gezien de bewoordingen “
Zoals bekend is Zuidpark BV vervallen” dat de relatie met Hureco was beëindigd. Ook toen zou er nog gelegenheid zijn geweest om jegens Hureco te reageren op de opzegging, maar dat heeft zij nagelaten. Het hof laat in het midden van welke diensten van G4S Yield vervolgens gebruik is gaan maken: dat is een omstandigheid waar Hureco verder buitenstaat. Het hof stelt in dat verband nog wel vast dat G4S na 7 oktober 2015 alle aspecten van de beveiliging aan Yield heeft gefactureerd. Hieruit leidt het hof af dat G4S er ook van uitging dat zij geen enkele contractuele relatie meer had met Hureco na de opzegging. Gelet op het voorgaande heeft Hureco er gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat de mobielesurveillanceovereenkomst met wederzijds goedvinden was opgezegd en dat ook overige tussen hen bestaande overeenkomsten, waaronder in ieder geval de overeenkomst met betrekking tot objectbeveiliging, waren beëindigd door opzegging.
3.5
Mocht G4S partij zijn geweest bij de overeenkomst ten aanzien van de alarmsystemen, dan volgt uit de voorgaande overweging dat ook die is beëindigd. G4S heeft echter haar stelling dat zij partij was bij die overeenkomst onvoldoende toegelicht. In dat verband overweegt het hof nog het volgende. De rechtbank heeft onder 6.6. van het bestreden vonnis overwogen dat G4S ter comparitie naar voren heeft gebracht dat G4S de dienstverlening met betrekking tot de alarmsystemen uitvoert in opdracht van SCBA, dat hieruit blijkt dat G4S in de verhouding met Hureco geen partij is bij die overeenkomst en dat de omstandigheid dat G4S op basis van een afspraak met SCBA de facturen voor door haar verrichte diensten incasseerde, voor Hureco geen zelfstandige betalingsverplichting meebrengt jegens G4S. Het hof ziet geen aanleiding om hierover in hoger beroep anders te oordelen.
3.6
In
grief 3heeft G4S aan de orde gesteld dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat er geen grondslag bestaat, niet uit overeenkomst dan wel uit andere hoofde om de vordering van G4S toe te wijzen. Volgens G4S is Hureco ongerechtvaardigd verrijkt, dan wel volgt uit de eisen van redelijkheid en billijkheid dat de opzegging gepaard had moeten gaan met een aanbod tot schadevergoeding en kan G4S de werkzaamheden voor de resterende contractperiode in rekening brengen.
3.7
Het hof overweegt als volgt. Een beroep op ongerechtvaardigde verrijking van Hureco kan niet opgaan omdat Hureco niet kan zijn verrijkt door de diensten die G4S is blijven verrichten nu Hureco geen eigenaar en geen beheerder meer was het pand en ook anderszins niet is gebleken van verrijking door Hureco. Ook het beroep op redelijkheid en billijkheid faalt, al was het maar omdat hiervoor onder 3.4 is overwogen dat de opzegging van de overeenkomsten met wederzijdse toestemming is geschied en dat G4S op geen enkele wijze er blijk van heeft gegeven een voorbehoud te willen maken. Het hof ziet geen aanknopingspunten voor een verplichting van Hureco om uit hoofde van redelijkheid en billijkheid schadevergoeding aan te bieden. De grief is verworpen.
3.8
De grieven falen. De bewijsaanbiedingen worden gepasseerd omdat zij niet zijn gebaseerd op voldoende geconcretiseerde stellingen, dan wel niet ter zake dienend zijn. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Hetgeen anders of overigens is gevorderd zal worden afgewezen. G4S zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt G4S in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Hureco begroot op € 1.978 aan verschotten en € 3.918 voor salaris en op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en R.J.Q Klomp door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 14 april 2020.