ECLI:NL:GHAMS:2020:1114

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
23-000958-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake het achterlaten van straatafval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van het achterlaten van straatafval, specifiek een hamburgerdoosje, op 3 juni 2018 op het Sportpark Kadoelen in Amsterdam. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis van 25 februari 2019, waarin de verdachte schuldig was verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het tenlastegelegde bewezen verklaard. De verdachte had het afval uit het raam geworpen, waardoor het op de grond terechtkwam. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De advocaat-generaal had een geldboete van € 140,00 geëist, waarvan € 70,00 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft deze eis gehonoreerd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 140,00 en twee dagen hechtenis, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis. Het hof benadrukte het belang van een consequent handhavingsbeleid om vervuiling van de leefomgeving tegen te gaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000958-19
datum uitspraak: 17 januari 2020
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 96-219747-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 januari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 3 juni 2018 te Amsterdam, op of aan het Sportpark Kadoelen, straatafval, te weten een hamburgerdoosje, in de openbare ruimte heeft achtergelaten, zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken en/of manden en/of soortgelijke voorwerpen, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar voornoemd afval uit het raam geworpen, waardoor dit afval op de grond terrecht kwam.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 juni 2018 te Amsterdam, op het Sportpark Kadoelen, straatafval in de openbare ruimte heeft achtergelaten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken en/of manden en/of soortgelijke voorwerpen, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar voornoemd afval uit het raam geworpen, waardoor dit afval op de grond terecht kwam.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De economische politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 140,00 waarvan € 70,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft afval op de grond gegooid in de publieke ruimte, omdat hij niet wenste dat zijn kleding vies werd. Om te bewerkstelligen dat het milieu en onze leefomgeving niet meer vervuild raakt en wellicht op termijn zelfs herstelt van eerdere vervuiling, is noodzakelijk dat men zich bewust is van de schadelijkheid van het achterlaten van afval op plekken die daartoe niet zijn uitgerust. De achteloosheid waarmee dergelijke vervuilende handelingen plachten plaats te vinden, kan alleen worden ingetoomd door een consequent handhavingsbeleid dat waar nodig wordt afgedwongen door de rechter. Aldus acht het hof oplegging van een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 18 en 22 van de Afvalstoffenverordening Amsterdam 2009, artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking onder CJIB-nummer 5132542003301840.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 140,00 (honderdveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. J.D.L. Nuis en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 januari 2020.
Mr. P.C. Verloop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]