ECLI:NL:GHAMS:2020:1112
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 februari 2018. De verdachte, geboren in 1962, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar er zijn geen schriftelijke grieven ingediend, noch zijn er mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De uitspraak van het hof is gedaan door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De advocaat-generaal had verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard. Het arrest is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. P.C. Verloop, die buiten staat was om te ondertekenen.