ECLI:NL:GHAMS:2020:1112

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 januari 2020
Publicatiedatum
20 april 2020
Zaaknummer
23-000776-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 februari 2018. De verdachte, geboren in 1962, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar er zijn geen schriftelijke grieven ingediend, noch zijn er mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor een verder onderzoek van de zaak. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De uitspraak van het hof is gedaan door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. De advocaat-generaal had verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard. Het arrest is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. P.C. Verloop, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000776-18
datum uitspraak: 3 januari 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-700337-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
adres: [adres].
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 januari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het ingestelde hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. J.D.L. Nuis en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 januari 2020.
Mr. P.C. Verloop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.