Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.SCHNEIDER REAL ESTATE B.V.,
SCHNEIDER GROUP B.V.,
VACU-PRODUCTS B.V.,
DUTCH CREATIVE BRANDS B.V.,
INTERNATIONAL INNOVATION COMPANY SUBSIDIARIES B.V.,
1.COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
2.FGH BANK NV,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
special purpose vehicle, opgericht voor de bouw van een nieuw bedrijfspand.
Financieringsbehoefte
3.De beoordeling
hindsight bias. Uit het voorgaande volgt dat de grieven 1 en 3 falen.
.In het licht van die voor Rabobank kenbare wens van Schneider Groep had Rabobank bij het tot stand komen van de renteswapovereenkomst er nadrukkelijk en ondubbelzinnig op moeten wijzen dat de renteswap de bevoegdheid van FGH tot aanpassing van de opslag onverlet liet en dat er zodoende een risico bestond dat Schneider Groep ondanks de combinatie van de variabelrentende lening met de renteswap in de toekomst gedurende de looptijd van de renteswap - anders dan hij wenste - geconfronteerd zou kunnen worden met een stijging van zijn totale rentelasten. Aan die waarschuwingsplicht heeft Rabobank niet (voldoende) voldaan. In de gepersonaliseerde productinformatie die Rabobank stelt aan Schneider Groep te hebben overhandigd (productie 8 bij conclusie van antwoord), hetgeen Schneider Groept betwist, staat nergens in duidelijke bewoordingen dat de renteswap geen gevolgen heeft voor de bevoegdheid van de bank om de debiteurenopslag aan te passen. Weliswaar staat in het stuk dat de rentelasten exclusief debiteurenopslag zijn, maar die mededeling is nog geen ondubbelzinnige en voldoende begrijpelijke waarschuwing dat die opslag óók in combinatie met de renteswap kan worden verhoogd. Evenmin is gesteld of gebleken dat Rabobank een dergelijke waarschuwing nog vóór het aangaan van de renteswap (mondeling) buiten het verstrekte voorlichtingsmateriaal heeft gegeven, of zich er anderszins van heeft vergewist dat Schneider Groep voldoende van het risico van toekomstige fluctuaties in de debiteurenopslag (en daarmee ook de totale rentelasten) was doordrongen. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat Rabobank Schneider Groep heeft meegedeeld dat met een combinatie van een variabelrentende lening en een renteswap het renterisico was afgedekt en resulteerde in een vaste rente. Dat Schneider Groep bij het verlengen van de vijfjarige lening bij FGH heeft onderhandeld over de debiteurenopslag maakt het vorenstaande niet anders. De conclusie is dat Rabobank onrechtmatig jegens Schneider Groep heeft gehandeld en dat zij de schade die Schneider Groep door de verhoging van de debiteurenopslag heeft geleden moet vergoeden. Nu Rabobank het gevorderde bedrag van € 106.512 onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, zal het hof uitgaan van dat bedrag. Schneider Groep heeft gevorderd Rabobank en FGH hoofdelijk te veroordelen tot betaling van dat bedrag. Nu Schneider Groep niet-ontvankelijk is in zijn beroep tegen FGH moet reeds op die grond de gevorderde hoofdelijke veroordeling worden afgewezen.
pitchheeft uitgeschreven én de winnaar daarvan heeft bepaald. In genoemde omstandigheden ziet het hof geen aanleiding om de schade uit hoofde van de verhoging van de debetrenteopslag aan te merken als het gevolg van een aan Schneider Groep toe te rekenen omstandigheid, zodat 100% van de schade uit hoofde van de verhoging van de opslag voor vergoeding in aanmerking komt. De billijkheid vereist geen andere verdeling van de schade.
onverschuldigd betaalde premie van € 164.646
onverschuldigde betalingen van € 4.405.773
upfrontpremie van € 316.038 en dat de rentecap slechts 7,20% van de renteswap kostte.
pitchuitgeschreven onder de drie overgebleven banken. Daartoe heeft Mazars de Termsheet opgesteld, met daarin de voorwaarden waaraan de door Schneider Groep gewenste financiering moest voldoen. De Termsheet vormde het uitganspunt bij de verdere gesprekken met de drie banken. In het licht van de gevolgde selectieprocedure valt niet in te zien dat Rabobank niet had mogen uitgaan van de in de Termsheet vastgelegde financieringswensen en daarvan had moeten abstraheren en weer bij ‘nul’ had moeten beginnen. Nu sprake was van een
pitchlag het ook voor de hand dat de drie overgebleven banken, waaronder Rabobank, uitgingen van de financieringswensen in de Termsheet. Reeds op die grond is het hof van oordeel dat niet gezegd kan worden dat Rabobank in 2007 heeft verzuimd een uitgewerkt scenario te presenteren. De in het petitum onder 16 gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen.
hindsight bias.
pitchuitgeschreven voor drie banken, staat ook haaks op die stelling.