ECLI:NL:GHAMS:2019:635
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een loonvordering in kort geding met betrekking tot de rechtsgeldigheid van een opzegging van de arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een loonvordering in kort geding die door de appellante is ingesteld tegen de geïntimeerde. De appellante, die een arbeidsovereenkomst had met de geïntimeerde, vordert betaling van loon met ingang van mei 2018 en toelating tot haar werk. De geïntimeerde heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd, wat door de kantonrechter is bevestigd. De appellante is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de kantonrechter, waarin haar vorderingen zijn afgewezen. De kern van het geschil draait om de vraag of de e-mail van de geïntimeerde van 28 april 2018 kan worden aangemerkt als een rechtsgeldige opzegging van de arbeidsovereenkomst. Het hof oordeelt dat de e-mail inderdaad als een opzegging moet worden beschouwd, en dat de appellante deze ook als zodanig heeft begrepen. Het hof wijst erop dat de appellante niet tijdig een verzoek tot vernietiging van het ontslag heeft ingediend, waardoor het ontslag rechtsgeldig is. De vorderingen van de appellante worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. De appellante wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.